Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 02 december 2016
gepubliceerd op 22 december 2016

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat betreft verloven en afwezigheden

bron
vlaamse overheid
numac
2016036647
pub.
22/12/2016
prom.
02/12/2016
ELI
eli/besluit/2016/12/02/2016036647/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 DECEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2007 pub. 24/12/2007 numac 2007037220 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/11/2010 pub. 03/12/2010 numac 2010035925 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat betreft verloven en afwezigheden


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 116, eerste lid, vervangen bij het decreet van 3 juni 2016;

Gelet op het Provincie decreet van 9 december 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/12/2005 pub. 29/12/2005 numac 2005036605 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Provinciedecreet sluiten, artikel 112, eerste lid, vervangen bij het decreet van 3 juni 2016;

Gelet op het decreet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2008 pub. 24/12/2008 numac 2008036450 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 115, § 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2007 pub. 24/12/2007 numac 2007037220 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/11/2010 pub. 03/12/2010 numac 2010035925 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op protocol nr. 2016/4 van 31 augustus 2016 van de eerste afdeling van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 juli 2016;

Gelet op advies 60.150/3 van de Raad van State, gegeven op 21 oktober 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het opschrift van hoofdstuk VII van titel IX van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2007 pub. 24/12/2007 numac 2007037220 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 januari 2009 en 23 november 2012, wordt vervangen door "Onbetaald verlof als gunstmaatregel".

Art. 2.De artikelen 200 tot en met 202 van hetzelfde besluit, worden vervangen als volgt:

Art. 200.Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid onbetaald verlof toestaan om de prestaties volledig of gedeeltelijk te onderbreken, als de goede werking van de dienst dat toelaat.

Het verlof, vermeld in het eerste lid, kan worden toegestaan voor: 1° twintig dagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet in aaneensluitende perioden;2° twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in al dan niet aaneensluitende perioden van minimaal één maand.

Art. 201.Het onbetaald gunstverlof is niet gelijkgesteld met dienstactiviteit, tenzij het minder dan een maand bedraagt of deeltijds verlof betreft.

Verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaald gunstverlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald gunstverlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

Het personeelslid kan het onbetaalde gunstverlof voortijdig opzeggen.

Art. 202.De raad kan, rekening houdend met de goede werking van de dienst, de nadere algemene regels voor het onbetaalde gunstverlof, waaronder de regels voor de indiening van de verlofaanvragen, de toekenning, de weigering en de opzegging van het verlof bepalen. De raad kan ook bepalen in welke gevallen en voor welke personeelsleden of categorieën van personeelsleden dat verlof niet van toepassing is.

De raad kan regels vaststellen die gunstiger zijn dan de regels, vermeld in artikel 200 en 201, met inbegrip van het aantal dagen per kalenderjaar of het aantal maanden gedurende de loopbaan.";

Art. 3.Artikel 203 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.In titel IX van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 januari 2009 en 23 november 2012, wordt hoofdstuk X, dat bestaat uit artikel 210 en 211, vervangen door wat volgt : "Hoofdstuk X. Onbetaald verlof als recht

Art. 210.§ 1. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal een maand. Zodra het personeelslid 55 jaar is, verwerft het een bijkomend recht om twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken, te nemen in periodes van minimaal een maand.

Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan gedurende zestig maanden de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking. Dat deeltijdse onbetaalde verlof kan alleen genomen worden in periodes van minimaal drie maanden. Zodra het personeelslid 55 jaar is, heeft hij altijd het recht om de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking. § 2. Als een vast aangesteld statutair personeelslid binnen de diensten van het bestuur een contractuele betrekking, een mandaat, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt ambtshalve onbetaald verlof toegestaan voor maximaal de duur van het mandaat, de tijdelijke aanstelling of de proeftijd. § 3. Het hoofd van het personeel kent het verlof toe.

Art. 211.Het verlof is gelijkgesteld met dienstactiviteit.

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaalde verlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald verlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

Het personeelslid kan voor de toegestane verlofperiode verstreken is, het verlof opzeggen.

Art. 211bis.Artikel 210 is niet van toepassing op de provinciegriffier, de gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris en de financieel beheerder.

Art. 211ter.De raad kan de nadere algemene regels bepalen voor het recht op onbetaald verlof, waaronder de regels voor de indiening van de verlofaanvragen, de toekenning, het uitstel en de opzegging van het verlof, rekening houdend met de goede werking van de dienst. De raad kan ook bepalen in welke gevallen en voor welke personeelsleden of categorieën van personeelsleden dat verlof niet van toepassing is.

De raad kan een verlofregeling vaststellen die gunstiger is dan de regeling, vermeld in artikel 210, 211 en 211bis, waaronder ook een financiële bonusregeling.";

Art. 5.In titel XI van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 januari 2009, wordt een artikel 237bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 237bis.Het personeelslid dat voor 1 februari 2017 een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof genoot, behoudt dit verlof aan dezelfde voorwaarden en gedurende de periode dat het verlof werd toegestaan.".

Art. 6.Aan artikel 140 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/11/2010 pub. 03/12/2010 numac 2010035925 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt: "5° het onbetaalde verlof als recht.".

Art. 7.Artikel 141 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 141 De raad neemt het verlofstelsel integraal over dat is opgenomen in de regels van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel over het onbetaald verlof als gunstmaatregel, maar hij kan het toepassingsgebied of de duur ervan beperken.

Als een vast aangesteld statutair personeelslid binnen de diensten van het OCMW een contractuele betrekking, een mandaat, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt ambtshalve onbetaald verlof toegestaan voor maximaal de duur van het mandaat, de tijdelijke aanstelling of de proeftijd.".

Art. 8.In deel 4 van hetzelfde besluit, wordt een artikel 145bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 145bis.Het personeelslid dat voor 1 februari 2017 een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof genoot, behoudt dit verlof aan dezelfde voorwaarden en gedurende de periode dat het verlof werd toegestaan.".

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2017.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 december 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS

^