Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 februari 2006
gepubliceerd op 02 maart 2006

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de modaliteiten tot invoering van het centraal kasbeheer voor de Vlaamse verzelfstandigde agentschappen opgericht ingevolge het decreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2006035268
pub.
02/03/2006
prom.
03/02/2006
ELI
eli/besluit/2006/02/03/2006035268/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de modaliteiten tot invoering van het centraal kasbeheer voor de Vlaamse verzelfstandigde agentschappen opgericht ingevolge het decreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003


De Vlaamse Regering, Gelet op het Decreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 10, § 4 en artikel 24;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 november 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de continuïteit van het gecentraliseerd kasbeheer juridisch en operationeel moet gevrijwaard blijven bij de overgang van de Vlaamse openbare instellingen naar het statuut van verzelfstandigd agentschap;

Overwegende dat het vanuit het oogpunt van de ESR consolidatie aangewezen is dat ook de nieuw opgerichte agentschappen toetreden tot het gecentraliseerd kasbeheer;

Op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. De intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen behoren tot de cashpooling van het Centraal Financieringorgaan bij de afdeling Financieel Management, hierna afgekort : « het CFO » genoemd. § 2. Hiertoe openen deze agentschappen al hun financiële rekeningen uitsluitend bij de door de Vlaamse Regering aangestelde kassier. § 3. De Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting deelt jaarlijks in de loop van de maand december aan de Vlaamse Regering de nominatieve lijst mee van de agentschappen die in het daaropvolgende jaar tot de cashpool van het CFO behoren.

Art. 2.§ 1. Het openen en sluiten van de financiële rekeningen bij de kassier gebeurt via het CFO. § 2. Om de administratieve opvolging van de financiële rekeningen door het CFO mogelijk te maken, wordt bij het openen van de rekeningen de volgende rekeningenstructuur in acht genomen : 1. gemengde rekeningen waarmee de uitgaven worden gedaan en waarop de dotaties ten laste van de begroting, een begrotingsfonds of een dienst met afzonderlijk beheer van de Vlaamse Gemeenschap worden ontvangen, evenals de ontvangsten die worden geïnd krachtens reglementeringen opgesteld door de Vlaamse Regering;2. eigen ontvangsten rekeningen, waarop alle andere ontvangsten dan deze vermeld onder 1 ontvangen worden;3. reservefondsrekeningen. § 3. De gemengde rekeningen worden geprovisioneerd met de ontvangsten vermeld in § 2, 1 en door de overschrijvingen vanuit de eigen ontvangstenrekeningen vermeld in § 2, 2°. De eigen ontvangstenrekeningen mogen niet geprovisioneerd worden vanuit de gemengde rekeningen.

Art. 3.§ 1. De agentschappen aangesloten bij het CFO behouden hun volledige financiële autonomie inzake eigen ontvangsten en uitgaven. § 2. Het CFO heeft alleen een inzagerecht op het saldo van de verschillende financiële rekeningen van de agentschappen.

Art. 4.§ 1. Het CFO beslist over de vrijgave van de dotatieschijven, rekening houdend met de toestand van de totale cashpooling en in subsidiaire orde met de kastoestand van ieder individueel agentschap, met uitsluiting van de reservefondsrekeningen. § 2. Wanneer een dotatie niet tijdig of onvoldoende wordt uitbetaald om een andere reden dan omwille van een beslissing in het kader van een efficiënt kasbeheer, wordt de hierdoor werkelijk gedragen kost terugbetaald aan het betrokken agentschap.

Art. 5.Het saldo van iedere financiële rekening wordt iedere avond met een effectieve boeking overgeschreven naar de centrale rekening van het CFO bij de kassier. De agentschappen krijgen desgewenst bij de kassier inzage van hun effectieve stand bij het CFO, alsof de overboeking niet was uitgevoerd.

Art. 6.Er gebeurt geen intrestafrekening tussen de kassier en de agentschappen.

Art. 7.Jaarlijks ontvangen de agentschappen van het CFO een afrekening op hun eigen ontvangstenrekeningen, zoals bedoeld in artikel 2, § 2, 2°. Deze afrekening wordt als volgt berekend : § 1. Per agentschap wordt voor iedere dag van het kalenderjaar T een fictieve kastoestand vastgesteld overeenkomstig de volgende formule (i = instelling, d = dag) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De stand i,d op 1 januari van T wordt beperkt tot maximum 1/12 van de begrootte jaardotatie van het jaar T-1.

Het resultaat van de 3de term wordt beperkt tot (1/10 van de jaardotatie van het jaar T)/365. § 2. Voor iedere dagelijkse kastoestand zoals in § 1 bepaald, wordt een vergoeding berekend op basis van het rekenkundig gemiddelde van de dagelijkse notering gedurende de maand waarop de berekening betrekking heeft van de EURIBOR 1 maand basis 360.

Voor de positieve kasstanden wordt deze referentie verminderd met 50 basispunten.

Voor de negatieve kasstanden wordt deze referentie vermeerderd met 50 basispunten.

De aldus verkregen positieve en negatieve maandresultaten worden op het einde van het kalenderjaar samengeteld. §3. Het in § 2 bekomen jaarresultaat van jaar T wordt voor 1 april van het jaar T+1 aan de betrokken instelling medegedeeld. Het bedrag wordt ambtshalve overgedragen naar of respectievelijk ingehouden van de beginstand op 1 januari van het jaar T+1.

Art. 8.§ 1. Door de agentschappen kunnen bedragen op een afzonderlijke reservefondsrekening, zoals bedoeld in artikel 2 § 2, 3° worden geplaatst indien hiervoor door de toezichthoudende overheid toelating wordt gegeven op basis van een wettelijke, decretale of reglementaire bepaling. § 2. Deze reservefondsrekeningen worden niet opgenomen in de kastoestand van het agentschap met het oog op de vrijgave van de dotatieschijven. § 3. De bepalingen van artikel 7 zijn van toepassing op de reservefondsenrekeningen.

Art. 9.De agentschappen werken samen met het CFO voor een adekwaat kasbeheer door een wekelijkse up-dating van hun kasverwachtingen voor de volgende 13 weken. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen

Art. 10.De agentschappen bepalen in gezamenlijk overleg met hun rechtsvoorgangers de bestemming van de positieve en negatieve saldi van de rekeningen die ingevolge de toepassing van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid in het algemeen of van dit besluit in het bijzonder moeten worden afgesloten, alsook de verdeling van de nog niet doorgestorte dotatieschijven.

Art. 11.De financiële rekeningen die moeten worden afgesloten kunnen omwille van functionele redenen geopend blijven tot 30 juni 2006.

De positieve saldi worden wekelijks en een laatste keer op 30 juni 2006 overgeschreven naar de overeenkomstige nieuwe rekening.

De negatieve saldi worden ten laatste op 30 juni 2006 aangezuiverd.

Art. 12.Voor de financiële rekeningen die worden afgesloten is er voor de overgangsperiode geen afrekening, zoals bepaald in artikel 7 en artikel 8, § 3.

Art. 13.De Vlaamse openbare instellingen die per 1 januari 2006 nog niet zijn omgevormd tot verzelfstandigd agentschap zijn eveneens onderworpen aan de bepalingen van dit besluit. De overgangsperiode bedoeld in artikel 11 wordt in voorkomend geval verlengd tot 6 maanden na de datum van hun omvorming tot verzelfstandigd agentschap. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2006.

Art. 15.Het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 1993 houdende modaliteiten tot invoering van het centraal thesauriebeheer van de Vlaamse openbare instellingen zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 8 oktober 2004, wordt opgeheven.

Art. 16.De Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 februari 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^