Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 juli 2009
gepubliceerd op 03 september 2009

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportvereniging

bron
vlaamse overheid
numac
2009035784
pub.
03/09/2009
prom.
03/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/03/2009035784/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JULI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportvereniging


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportvereniging, artikel 7, artikel 9, artikel 10, artikel 11, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 15, § 1 en § 2, tweede lid, artikel 16 en artikel 17;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Bloso, artikel 5, eerste lid, 6°;

Gelet op het advies van de Sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 14 april 2009;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 mei 2009;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportvereniging;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven;3° de Vlaamse Trainersschool : het samenwerkingsverband tussen het Bloso, de topsportmanager, de universitaire opleidingsinstituten Lichamelijke Opvoeding, de Vlaamse hogescholen Lichamelijke Opvoeding en de erkende Vlaamse sportfederaties, dat sportkaderopleidingen organiseert in Vlaanderen, afgekort VTS. HOOFDSTUK II. - Subsidiëring van de uitvoering van het sportbeleidsplan van de associaties Afdeling I. - Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden

Art. 2.Om in aanmerking te komen voor de subsidies voor de uitvoering van het sportbeleidsplan van de associaties, moet het sportbeleidsplan van de associatie, vermeld in artikel 9 van het decreet, minimaal de volgende hoofdstukken bevatten : 1° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod in alle studentensportvoorzieningen die behoren tot de associatie, met bijzondere aandacht voor generatiestudenten;2° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot partneroverschrijdende competitieve en recreatieve sportinitiatieven binnen de associatie;3° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot associatieoverschrijdende competitieve en recreatieve sportinitiatieven;4° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de samenwerking met externe actoren met het oog op onder meer de verruiming van het sportaanbod en de doorstroming;5° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot specifieke doelgroepen zoals buitenlandse studenten, allochtonen en personen met een handicap;6° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de sportinfrastructuur. Het sportbeleidsplan bevat de volgende elementen : 1° generieke elementen : a) de missie van het sportbeleid;b) 1) een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren binnen de associatie met betrekking tot sport, en de onderliggende samenhang ervan, en een inventarisatie van de externe sportactoren die een rol spelen binnen het sportbeleid van de associatie, zoals gemeentelijke sportdiensten, sportfederaties en sportverenigingen, scholen en commerciële sportinstellingen;2) de voor het sportbeleid van de associatie verzamelde relevante noden en behoeften die onder meer blijken uit een bevraging van de belanghebbenden, uit een evaluatie van het huidige sportbeleid en uit de brede maatschappelijke context;2° elementen die in elk van de hoofdstukken, vermeld in het eerste lid, afzonderlijk aan bod moeten komen : a) een analyse en duiding van de gegevens, vermeld in punt 1°, b), 1) en 2), met het oog op de te formuleren doelstellingen;b) de strategische doelstellingen en de bijbehorende operationele doelstellingen, met per doelstelling de vermelding van het beoogde resultaat en de indicatoren;c) de aanpak om de operationele doelstellingen te realiseren, met vermelding van de maatregelen, de timing en de financiële prognose.

Art. 3.De personeelsleden waarover het overlegplatform moet kunnen beschikken, vermeld in artikel 7 van het decreet, moeten voldoen aan de volgende minimale voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften, uitgereikt door instellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming : minstens een voltijds equivalent met het diploma van master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen/licentiaat lichamelijke opvoeding, en een voltijds equivalent met minstens het diploma van bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs met onderwijsvak lichamelijke opvoeding/regent lichamelijke opvoeding.

Sporttechnisch gekwalificeerde personeelsleden die niet beschikken over diploma's en titels, erkend door de Vlaamse Gemeenschap, kunnen de gelijkwaardigheid van door hen verworven beroepskwalificaties laten beoordelen door de Vlaamse overheid. De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld op grond van een vergelijking met de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring. Afdeling II. - Subsidiëringsprocedure

Art. 4.De raad van bestuur van de associatie stuurt uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan de olympiade de volgende documenten naar het Bloso : 1° het door de raad van bestuur goedgekeurde sportbeleidsplan, samen met het advies van de sportraad;2° een lijst van de studentensportvoorzieningen die worden beheerd binnen de associatie, en de documenten waaruit blijkt dat de studentensportvoorzieningen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 van het decreet;3° een lijst van de sportinfrastructuur per studentensportvoorziening;4° de samenstelling van het overlegplatform, vermeld in artikel 6 van het decreet;5° de lijst van de personeelsleden tewerkgesteld binnen de studentensportvoorzieningen, samen met de kopieën van de arbeidsovereenkomsten en de diploma's, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan artikel 7 van het decreet en aan artikel 3 van dit besluit;6° een verklaring, conform artikel 8 van het decreet, waarbij de raad van bestuur het engagement aangaat dat de associatie, haar onderliggende partnerinstellingen en studentensportvoorzieningen hun eigen werkingsmiddelen voor sport, jaarlijks en voor de duur van het sportbeleidsplan, niet zullen verminderen ten opzichte van het werkingsjaar dat voorafgaat aan de olympiade. De minister beslist om de associatie te subsidiëren of niet te subsidiëren, op advies van het Bloso, en deelt zijn beslissing mee aan de raad van bestuur van de associatie uiterlijk zestig dagen nadat het Bloso de documenten, vermeld in het eerste lid, ontvangen heeft.

Art. 5.Het jaarlijkse verslag over de uitvoering van het sportbeleidsplan, vermeld in artikel 11 van het decreet, moet worden goedgekeurd door de raad van bestuur van de associatie of door het statutaire orgaan dat daarvoor bevoegd is, en moet bestaan uit drie delen : 1° een werkingsverslag dat een overzicht bevat van de werking en de behaalde resultaten van de associatie op basis van de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar.In het werkingsverslag wordt elk hoofdstuk, vermeld in artikel 2, eerste lid, afzonderlijk behandeld; 2° een financieel verslag dat een gedetailleerde afrekeningsstaat bevat van de uitgaven voor sport per partner van de associatie, waaruit de verantwoording van de subsidies blijkt en waaruit blijkt dat minstens de helft van de subsidie, vermeld in artikel 3 van het decreet, werd besteed aan beleidsmaatregelen voor de recreatieve sportbeoefening in de associatie;3° een verklaring van de raad van bestuur waarin staat dat : a) het sportbeleidsplan in het desbetreffende jaar uitgevoerd werd zoals gepland.Daarbij hoort een argumentatie bij onderdelen van het plan die anders of niet werden uitgevoerd; b) het overlegplatform beschikt over de personeelsleden, vermeld in artikel 3;c) de sportraad is samengesteld conform artikel 2, 6°, van het decreet;d) de studentensportvoorzieningen die hij beheert, voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 van het decreet.

Art. 6.Het jaarlijkse verslag wordt voor advies voorgelegd aan de sportraad. De sportraad krijgt ten minste dertig dagen tijd om zijn advies te formuleren.

Het jaarlijkse verslag moet samen met het advies van de sportraad en, bij negatief advies, samen met het gemotiveerde antwoord van de raad van bestuur, jaarlijks voor 1 september van het jaar na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan het Bloso worden bezorgd. Afdeling III. - Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van

subsidies

Art. 7.§ 1. Als de minister het sportbeleidsplan voor subsidiëring heeft aanvaard en als voldaan is aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt jaarlijks tijdens het eerste trimester een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.

Het voorschot bedraagt 80 % van het bedrag waarop de associatie recht heeft overeenkomstig artikel 3 van het decreet.

Nadat de minister het jaarlijkse verslag aanvaard heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 31 december van het jaar na het begrotingsjaar. § 2. Overeenkomstig artikel 57 en 58 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit is de associatie gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de subsidie of wordt de uitkering van de subsidie onmiddellijk opgeschort in de in deze artikelen bepaalde gevallen.

Het Bloso kan op elk moment ter plaatse controle uitoefenen op de uitvoering van de opdracht en de aanwending van de subsidies. Afdeling IV. - Procedure voor de intrekking van de subsidiëring

Art. 8.Als het Bloso vaststelt dat een associatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt het Bloso de associatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De associatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen schriftelijk mee te delen. Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

De minister beslist, na kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de associatie, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en het voorschot in voorkomend geval terug te vorderen. De beslissing wordt aan de betrokken associatie meegedeeld per aangetekende brief. HOOFDSTUK III. - Erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportvereniging Afdeling I. - Erkenningsprocedure

Art. 9.Een aanvraag tot erkenning als overkoepelende studentensportvereniging moet ingediend worden bij het Bloso uiterlijk op 1 september voorafgaand aan het jaar van de erkenning. De aanvraag moet per aangetekende brief verstuurd worden naar het Bloso of tegen ontvangstmelding bezorgd worden aan het Bloso.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt het Bloso per aangetekende brief de aanvullende gegevens op.

Het Bloso brengt voor 1 oktober per aangetekende brief de overkoepelende studentensportvereniging die een onontvankelijke aanvraag tot erkenning heeft ingediend, daarvan op de hoogte. De reden van de onontvankelijkheid wordt in de brief vermeld. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig werd ingediend, niet tijdig werd vervolledigd, of als blijkt dat de overkoepelende studentensportvereniging niet kan voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

Art. 10.Voor 15 oktober brengt het Bloso bij de minister advies uit over de erkenning van de overkoepelende studentensportvereniging.

Voor 15 november deelt de minister per aangetekende brief aan de overkoepelende studentensportvereniging zijn beslissing mee om ze te erkennen of zijn voornemen om ze niet te erkennen.

De overkoepelende studentensportvereniging die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar erkenning niet in aanmerking te nemen, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de verzending van het bericht aangetekend verstuurd moet worden naar het Bloso. Als de overkoepelende studentensportvereniging daarom verzoekt, kan zij gehoord worden.

Het Bloso stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de overkoepelende studentensportvereniging al dan niet te erkennen. Afdeling II. - Procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning

Art. 11.§ 1. Als het Bloso vaststelt dat de erkende overkoepelende studentensportvereniging niet meer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, brengt het Bloso de erkende overkoepelende studentensportvereniging op de hoogte van de vastgestelde overtredingen. § 2. De erkende overkoepelende studentensportvereniging krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen schriftelijk mee te delen. Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties. § 3. De minister beslist, na kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2 en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de erkende overkoepelende studentensportvereniging, om ofwel de erkenning te schorsen en haar een termijn toe te staan waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De minister houdt daarbij rekening met de aard van de vastgestelde overtreding en de mogelijkheid tot regularisatie. De beslissing wordt aan de erkende overkoepelende studentensportvereniging meegedeeld per aangetekende brief. § 4. De erkenning van de overkoepelende studentensportvereniging wordt geschorst vanaf de datum waarop de brief met de beslissing tot schorsing naar haar werd verstuurd. In de brief wordt ook de termijn meegedeeld waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren.

Als het Bloso vaststelt dat de overkoepelende studentensportvereniging, na afloop van de in de brief gestelde termijn, niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, mag de minister onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de overkoepelende studentensportvereniging werd geschorst.

Als het Bloso vaststelt dat de overkoepelende studentensportvereniging tijdig de vastgestelde overtredingen heeft geregulariseerd, wordt de schorsing opgeheven. De overkoepelende studentensportvereniging wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister over de datum van de opheffing van de schorsing. § 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 mag de minister de erkenning onmiddellijk intrekken in geval van hoogdringendheid als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dergelijk geval wordt de overkoepelende studentensportvereniging per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken.

De overkoepelende studentensportvereniging die het bericht krijgt van de beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de verzending van het bericht aangetekend verstuurd moet worden naar het Bloso. Als de overkoepelende studentensportvereniging daarom verzoekt, kan zij gehoord worden.

Het Bloso stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de intrekking van de overkoepelende studentensportvereniging al dan niet te bevestigen. Afdeling III. - Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden

Art. 12.Om in aanmerking te komen voor de subsidies, moet het sportbeleidsplan van de erkende overkoepelende Vlaamse studentensportvereniging, vermeld in artikel 14 van het decreet, minimaal de volgende hoofdstukken bevatten : 1° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de organisatie van associatieoverschrijdende competitieve en recreatieve sportbeoefening op lokaal, nationaal en internationaal vlak;2° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de samenwerking met externe actoren, onder meer met het oog op de verruiming van het sportaanbod en de doorstroming;3° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot specifieke doelgroepen, zoals buitenlandse studenten, allochtonen en personen met een handicap;4° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de promotie van de studentensport op zowel competitief als recreatief niveau. Het sportbeleidsplan bevat de volgende elementen : 1° generieke elementen : a) de missie van het sportbeleid;b) 1) een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren van de overkoepelende studentensportvereniging met betrekking tot sport, en de onderliggende samenhang ervan, en een inventarisatie van de externe sportactoren die een rol spelen in het sportbeleid van de overkoepelende studentensportvereniging;2) de voor het sportbeleid van de overkoepelende studentensportvereniging verzamelde relevante noden en behoeften die onder meer blijken uit de bevraging van de belanghebbenden, uit een evaluatie van het huidige sportbeleid en uit de brede maatschappelijke context;2° elementen die in elk van de hoofdstukken, vermeld in het eerste lid, afzonderlijk aan bod moeten komen : a) een analyse en duiding van de gegevens, vermeld in punt 1°, b), 1) en 2), met het oog op de te formuleren doelstellingen;b) de strategische doelstellingen en de bijbehorende operationele doelstellingen, met per doelstelling de vermelding van het beoogde resultaat en de indicatoren;c) de aanpak om de operationele doelstellingen te realiseren, met vermelding van de maatregelen, de timing en de financiële prognose.

Art. 13.§ 1. De personeelsleden, vermeld in artikel 15, § 2, van het decreet, moeten voldoen aan de volgende minimale voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften, uitgereikt door instellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming : 1° sporttechnische coördinator : master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen/licentiaat lichamelijke opvoeding bij voorkeur ofwel met een specialisatie in een van de sporttakken, aangeboden door de overkoepelende studentensportvereniging, ofwel met een getuigschrift/diploma Trainer A of het hoogste bestaande getuigschrift/diploma in een van de sporttakken, aangeboden door de overkoepelende studentensportvereniging, uitgereikt door de VTS, of daarmee geassimileerd;2° administratieve coördinator : professionele bachelor/hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan of academische bachelor/kandidaatsdiploma of getuigschrift van hoger onderwijs, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren. § 2. De personeelsleden, vermeld in artikel 15, § 2, van het decreet, die niet beschikken over diploma's en titels, erkend door de Vlaamse Gemeenschap, kunnen de gelijkwaardigheid van door hen verworven beroepskwalificaties laten beoordelen door de Vlaamse overheid. De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld op grond van een vergelijking met de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring.

Art. 14.§ 1. De salarisschaal die voor de berekening van de subsidiëring van een personeelslid in aanmerking komt, wordt bepaald op basis van het diploma waarvan het betrokken personeelslid houder is.

De volgende salarisschaal komt in aanmerking voor de houders van het volgende diploma : 1° universitair onderwijs en hoger onderwijs van twee cycli met volledig leerplan/master = salarisschaal A111;2° hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan/bachelor of kandidaatsdiploma of getuigschrift van hoger onderwijs, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren = salarisschaal B111. § 2. De salarisschalen, vermeld in paragraaf 1, zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid. Voor de berekening van de personeelssubsidie gebeurt de aanpassing aan het spilindexcijfer jaarlijks op 1 januari van het kalenderjaar. Halftijdse prestaties worden slechts in evenredigheid in aanmerking genomen. § 3. De gesubsidieerde personeelsleden worden door de overkoepelende studentensportvereniging minimaal betaald overeenkomstig hun diploma, de daaraan verbonden salarisschaal, vermeld in paragraaf 1, en overeenkomstig de geldelijke anciënniteit, vermeld in artikel 15.

Art. 15.§ 1. Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de sporttechnische coördinator en de administratieve coördinator, wordt de door de overkoepelende studentensportvereniging aan het personeelslid toegekende geldelijke anciënniteit op basis van effectieve en aantoonbare functierelevante ervaring, gepresteerd in zowel de openbare als de privésector, in aanmerking genomen, voor zover het werkelijke bezoldigde arbeidsprestaties betreft, uitgedrukt in volledige maanden. § 2. De sporttechnische coördinator die houder is van het door de VTS uitgevaardigd of daarmee geassimileerd getuigschrift Trainer A in een van de sporttakken, aangeboden door de overkoepelende studentensportvereniging, krijgt voor de berekening van de subsidiëring een aanvullende geldelijke anciënniteit van twee jaar. § 3. De administratieve coördinator die houder is van het diploma sportfunctionaris, uitgevaardigd door de VTS of daarmee geassimileerd, krijgt voor de berekening van de subsidiëring een aanvullende geldelijke anciënniteit van twee jaar. § 4. De overkoepelende studentensportvereniging is verplicht de collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven die in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector zijn gesloten. § 5. Een personeelslid moet zijn betrekking ofwel volledig als sporttechnisch coördinator ofwel volledig als administratief coördinator vervullen.

Art. 16.§ 1. Bij indiensttreding, schorsing van de arbeidsovereenkomst of uitdiensttreding van een gesubsidieerd personeelslid wordt het Bloso onverwijld op de hoogte gebracht. De overkoepelende studentensportvereniging deelt in voorkomend geval aan het Bloso de volgende gegevens mee : 1° de datum van indiensttreding, schorsing van de arbeidsovereenkomst of uitdiensttreding van het personeelslid;2° de naam, de voornaam, de gegevens van de diensten die het personeelslid gepresteerd heeft, met bijgevoegd een kopie van het diploma of getuigschrift en een kopie van de arbeidsovereenkomst van het personeelslid. § 2. De overkoepelende studentensportvereniging moet bij uitdiensttreding of schorsing van de arbeidsovereenkomst van een gesubsidieerd personeelslid dat personeelslid vervangen binnen vier maanden. Afdeling IV. - Subsidiëringsprocedure

Art. 17.De erkende overkoepelende studentensportvereniging stuurt uiterlijk op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan de olympiade de volgende documenten naar het Bloso : 1° het door de algemene vergadering goedgekeurde sportbeleidsplan;2° de lijst van de personeelsleden die voor de overkoepelende studentensportvereniging werken, samen met de kopieën van de arbeidsovereenkomsten en de diploma's, waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 15, § 2, van het decreet en in artikel 13 van dit besluit. De documenten moeten aangetekend verstuurd worden naar het Bloso of tegen ontvangstmelding bezorgd worden aan het Bloso.

Voor 15 oktober brengt het Bloso bij de minister advies uit over de subsidiëring van de overkoepelende studentensportvereniging.

Voor 15 november deelt de minister per aangetekende brief aan de overkoepelende studentensportvereniging zijn beslissing mee om haar te subsidiëren of zijn voornemen om haar niet te subsidiëren.

De overkoepelende studentensportvereniging die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de verzending van het bericht aangetekend verstuurd moet worden naar het Bloso. Als de overkoepelende studentensportvereniging daarom verzoekt, kan ze gehoord worden.

Het Bloso stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de overkoepelende studentensportvereniging al dan niet te subsidiëren.

Art. 18.Het jaarlijkse verslag over de uitvoering van het sportbeleidsplan, vermeld in artikel 17 van het decreet, bestaat uit twee delen : 1° een werkingsverslag dat een overzicht bevat van de werking en de behaalde resultaten van de overkoepelende studentensportvereniging op basis van de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar, alsook de evaluatie van het sportbeleidsplan op basis van effectmeting en, in voorkomend geval, de bijsturing van het beleidsplan.In het werkingsverslag wordt elk hoofdstuk van het sportbeleidsplan afzonderlijk behandeld; 2° een financieel verslag dat een gedetailleerde afrekeningsstaat bevat van de uitgaven, per hoofdstuk van het sportbeleidsplan, ter verantwoording van de werkingssubsidies, en een gedetailleerde afrekeningsstaat van de personeelsuitgaven ter verantwoording van de personeelssubsidies.

Art. 19.Het jaarlijkse verslag moet door de algemene vergadering van de overkoepelende studentensportvereniging worden goedgekeurd.

Het jaarlijkse verslag moet jaarlijks voor 1 april van het jaar na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan het Bloso worden bezorgd. Afdeling V. - Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van

subsidies

Art. 20.§ 1. Als de minister het sportbeleidsplan voor subsidiëring heeft aanvaard en als voldaan is aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt jaarlijks tijdens het eerste trimester een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.

Het voorschot bedraagt 80 % van de geraamde subsidie waarop de overkoepelende studentensportvereniging recht zal hebben voor het betrokken jaar. De geraamde subsidie wordt berekend op basis van de personeelssituatie op 1 januari van het betrokken jaar.

Nadat de minister het jaarlijkse verslag aanvaard heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 1 juli van het jaar na het betreffende begrotingsjaar van de olympiade. § 2. Overeenkomstig artikel 57 en 58 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit is de erkende overkoepelende studentensportvereniging gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de subsidie of wordt de uitkering van de subsidie onmiddellijk opgeschort in de in deze artikelen bepaalde gevallen.

Het Bloso kan op elk moment ter plaatse controle uitoefenen op de uitvoering van de opdracht en de aanwending van de subsidies. Afdeling VI. - Procedure voor intrekking van de subsidiëring

Art. 21.Als het Bloso vaststelt dat de overkoepelende studentensportvereniging niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt het Bloso de overkoepelende studentensportvereniging op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De overkoepelende studentensportvereniging krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen schriftelijk mee te delen.

Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

De minister beslist, na kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de overkoepelende studentensportvereniging, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en het voorschot in voorkomend geval terug te vorderen. De beslissing wordt aan de overkoepelende studentensportvereniging meegedeeld per aangetekende brief. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 22.Het overlegplatform moet uiterlijk op 1 oktober 2009 beschikken over de twee voltijdse equivalenten.

Art. 23.In afwijking van artikel 3 komen personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit tewerkgesteld zijn in een studentensportvoorziening en die niet beantwoorden aan de subsidiëringsvoorwaarde betreffende de diplomavereisten, vermeld in artikel 3, nominatief en uitdovend toch in aanmerking om die functies te vervullen.

Art. 24.In afwijking van artikel 4 bezorgt de raad van bestuur van de associatie de vermelde documenten in het kader van de aanvraag tot subsidiëring voor de olympiade 2009-2012 uiterlijk op 1 augustus 2009 aan het Bloso.

Art. 25.Een associatie die voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 geen aanvraag tot subsidiëring heeft ingediend, kan alsnog een aanvraag tot subsidiëring indienen voor het tweede jaar van de olympiade volgens de procedure, vermeld in artikel 4.

Art. 26.In afwijking van artikel 7 wordt voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 het voorschot uitbetaald in het vierde trimester van het jaar 2009.

Art. 27.In afwijking van de erkenningsprocedure, vermeld in hoofdstuk III, afdeling I, wordt de aanvraag tot erkenning door de overkoepelende studentensportvereniging ingediend uiterlijk op 1 augustus 2009. Het Bloso brengt de overkoepelende studentensportvereniging voor 8 augustus 2009 op de hoogte van de eventuele onontvankelijkheid van de aanvraag. Het Bloso brengt advies uit bij de minister voor 15 augustus 2009. De minister deelt zijn beslissing mee aan de overkoepelende studentensportvereniging voor 22 augustus 2009.

Art. 28.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring voor het jaar 2009, stuurt de overkoepelende studentensportvereniging, in afwijking van artikel 17, de documenten, vermeld in artikel 17, uiterlijk op 1 augustus 2009 naar het Bloso. Het Bloso brengt voor 15 augustus 2009 advies uit bij de minister. De minister deelt zijn beslissing om te subsidiëren of zijn voornemen om niet te subsidiëren mee voor 22 augustus 2009.

Art. 29.In afwijking van artikel 20 wordt voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 het voorschot uitbetaald in het derde trimester van het jaar 2009.

Art. 30.De door de overkoepelende studentensportvereniging gemaakte personeelskosten voor het jaar 2009 kunnen ingediend worden ter verantwoording van de toe te kennen subsidies voor het jaar 2009.

Art. 31.De personeelsleden die gesubsidieerd werden in het kader van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, en die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het decreet in dienst zijn van de overkoepelende studentensportvereniging, behouden minstens hun geldelijke anciënniteit die ze verworven hebben op basis van het voormelde decreet van 13 juli 2001.

Art. 32.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 33.De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 juli 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

^