Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 juli 2009
gepubliceerd op 26 augustus 2009

Besluit van de Vlaamse Regering houdende aanwijzing van de adviesinstanties voor het watersysteem bij voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg

bron
vlaamse overheid
numac
2009203739
pub.
26/08/2009
prom.
03/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/03/2009203739/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JULI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende aanwijzing van de adviesinstanties voor het watersysteem bij voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2007, artikel 41, § 1, tweede lid, 44, § 1, tweede lid, en 48, § 1, tweede lid;

Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, artikel 18;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2007, artikel 8;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1994 houdende aanwijzing van de besturen en openbare instellingen die advies geven over gemeentelijke plannen van aanleg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 en 23 juni 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 november 2002, 8 juli 2005 en 23 juni 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;

Gelet op het wetgevingstechnisch en taaladvies nr. 7232 van de Kanselarij, gegeven op 5 juni 2008;

Gelet op het begrotingsakkoord van 12 mei 2009;

Overwegende dat de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid op 6 maart 2008 adviseerde de adviesinstanties voor gemeentelijke plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen gelijk te stellen en aan te passen;

Overwegende dat artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid oplegt dat voor ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg een watertoets moet worden uitgevoerd;

Overwegende dat het besluit van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid geen adviesinstanties aanwijst voor de watertoets bij ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg;

Overwegende dat het wateradvies voor de watertoets bij ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg het best op hetzelfde moment kan worden gegeven als de adviesverlening van de instanties bij de voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, zoals wordt bepaald in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, en bij de voorontwerpen van gemeentelijke plannen van aanleg, zoals wordt bepaald in het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996;

Overwegende dat de adviesverlenende instanties die het wateradvies moeten uitbrengen bij die voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg het best dezelfde kunnen zijn;

Overwegende dat de verschillende waterbeheerders het best in staat zijn dit wateradvies uit te brengen binnen hun respectieve werkingsgebied en vakgebied;

Gelet op het advies nr. 46.733/1 van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening en de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1. B. van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1994 houdende aanwijzing van de besturen en openbare instellingen die advies geven over gemeentelijke plannen van aanleg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 en 23 juni 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 6 wordt vervangen door wat volgt : « 6.De Scheepvaart, Waterwegen en Zeekanaal, het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust of het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, telkens binnen hun werkingsgebied, als : a) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van of onmiddellijke grenzend aan het gemeentelijk plan van aanleg, volgens het gewestplan zijn geheel of ten dele bestemd als bestaande of aan te leggen waterweg en de aan deze infrastructuur verbonden reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen;b) er bevaarbare waterlopen gelegen zijn binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg;c) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg, gelegen zijn binnen de met die waterlopen verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn;d) het gemeentelijk plan van aanleg een deel van het strand omvat of eraan grenst;e) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het plan, geheel of ten dele afstromen naar een bevaarbare waterloop of naar het strand en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.» 2° punt 12 wordt opgeheven;3° punt 16 wordt vervangen door wat volgt : « 16.de Vlaamse Milieumaatschappij als : a) er onbevaarbare waterlopen van eerste categorie gelegen zijn binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg;b) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg, geheel of ten dele gelegen zijn binnen de met die waterlopen verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn;c) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg, gelegen zijn binnen waterwingebieden en beschermingszones type I, II en III, afgebakend volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones;d) er oppervlaktewater voor oppervlaktewaterwinning bestemd voor drinkwaterproductie gelegen is binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg;e) het gemeentelijk plan van aanleg betrekking heeft op nieuwe infrastructuren die gevolgen hebben op de behandeling, de collectorisering en de zuivering van afvalwaters;f) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het plan, geheel of ten dele afstromen naar een onbevaarbare waterloop van eerste categorie en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;g) het gemeentelijk plan geheel of gedeeltelijk gelegen is in type 1 zeer gevoelig op de kaart van de grondwaterstromingsgevoelige gebieden in bijlage XII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en voor zover binnen het plan een oppervlakte van 1 ha of meer een bestemming als woongebied, industriegebied, bedrijventerrein, recreatiegebied, gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, gebied voor wegeninfrastructuur of gebied voor spoorwegeninfrastructuur verkrijgt in afwijking van de bestaande plannen van aanleg of uitvoeringsplannen;» 4° er worden een punt 19, 20 en 21 toegevoegd, die luiden als volgt : « 19.de bevoegde provinciale administratie, als : a) er onbevaarbare waterlopen van tweede categorie gelegen zijn binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg;b) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg, gelegen zijn in de met die waterlopen verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn;c) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het plan, geheel of ten dele afstromen naar een onbevaarbare waterloop van tweede categorie en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;20. de bevoegde exploitant van de grondwaterwinning zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer voor zover de gronden gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele gelegen zijn binnen een afgebakende beschermingszone type I en II zoals bedoeld in het artikel 20 van het besluit van 27 maart 1985 houdende de nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones;21. het polderbestuur of het bestuur van de Watering, voor zover de gronden gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele gelegen zijn binnen het werkingsgebied van het polderbestuur of de Watering en als : a) er onbevaarbare waterlopen van tweede of derde categorie gelegen zijn binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg;b) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het gemeentelijk plan van aanleg, geheel of ten dele gelegen zijn binnen de met die waterlopen verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn;c) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele afstromen naar een naar een onbevaarbare waterloop van tweede of derde categorie en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.»

Art. 2.Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 29 november 2002, 8 juli 2005 en 23 juni 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan punt 11° worden een punt d) en een punt e) toegevoegd die luiden als volgt : « d) het uitvoeringsplan een deel van het strand omvat of eraan grenst;e) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele afstromen naar een bevaarbare waterloop of naar het strand en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;» 2° in punt 12° wordt punt c) opgeheven;3° aan punt 12° worden een punt f), punt g) en een punt h) toegevoegd, die luiden als volgt : « f) het uitvoeringsplan betrekking heeft op nieuwe infrastructuren die gevolgen hebben op de behandeling, de collectorisering en de zuivering van afvalwaters;g) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele afstromen naar een onbevaarbare waterloop van eerste categorie en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;h) het uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk gelegen is in type 1 zeer gevoelig op de kaart van de grondwaterstromingsgevoelige gebieden in bijlage XII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en voor zover binnen het plan een oppervlakte van 1 ha of meer een bestemming als woongebied, industriegebied, bedrijventerrein, recreatiegebied, gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, gebied voor wegeninfrastructuur of gebied voor spoorwegeninfrastructuur verkrijgt in afwijking van de bestaande plannen van aanleg of uitvoeringsplannen;» 4° aan punt 13° wordt een punt c) toegevoegd, die luidt als volgt : « c) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele afstromen naar een onbevaarbare waterloop van tweede categorie en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;» 5° er worden een punt 21° en een punt 22° toegevoegd, die luiden als volgt : « 21° de bevoegde exploitant van de grondwaterwinning, vermeld in artikel 5 van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer voor zover de gronden gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele gelegen zijn binnen een afgebakende beschermingszone, als vermeld in het artikel 20 van het besluit van 27 maart 1985 houdende de nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones type I en II;22° het polderbestuur of het bestuur van de Watering, voor zover de gronden gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele gelegen zijn binnen het werkingsgebied van het polderbestuur of de Watering en als : a) er onbevaarbare waterlopen van tweede of derde categorie gelegen zijn binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan;b) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele gelegen zijn binnen de met die waterlopen verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn;c) de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, geheel of ten dele afstromen naar een naar een onbevaarbare waterloop van tweede of derde categorie en geheel of ten dele in effectief overstromingsgevoelig gebied op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden in bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;»

Art. 3.Dit besluit treedt dertig dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad in werking.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 juli 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^