Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 juni 2005
gepubliceerd op 22 september 2005

Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005036144
pub.
22/09/2005
prom.
03/06/2005
ELI
eli/besluit/2005/06/03/2005036144/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JUNI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;

Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 2, 3 en 4;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Studiedienst van de Vlaamse Regering";

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap, het Vlaams Energieagentschap;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Interne Audit van de Vlaamse Administratie" en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het Auditcomité van de Vlaamse Administratie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het Intern Verzelfstandigd Agentschap Jongerenwelzijn;

Gelet op advies 37.210/3 van de Raad van State, gegeven op 8 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse Regering en van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de bijzondere wet : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;2° het kaderdecreet : het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;3° beleidsdomein : een homogeen beleidsdomein zoals bedoeld in artikel 2 van het kaderdecreet, bestaande uit een verzameling van beleidsvelden die zowel vanuit politiek als maatschappelijk oogpunt een herkenbaar en samenhangend geheel vormen;4° beleidsveld : een verzameling van beleidsitems die zowel vanuit politiek als maatschappelijk oogpunt een herkenbaar en samenhangend geheel vormen;5° Vlaamse administratie : het geheel van de Vlaamse ministeries en agentschappen;6° Vlaams ministerie : een Vlaams ministerie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het kaderdecreet, bestaande uit een departement en eventueel de intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid van het beleidsdomein;7° departement : het onderdeel van een Vlaams ministerie dat, onder het rechtstreekse gezag en de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de bevoegde minister, belast is met de taken die nader omschreven worden in artikel 30;8° agentschap : een verzelfstandigd agentschap als bedoeld in artikel 4, § 2, van het kaderdecreet;9° project : een geheel van activiteiten dat in een tijdelijk samenwerkingsverband wordt uitgevoerd door meerdere specialisten of specialistische groepen, en dat gericht is op een duidelijk gespecificeerd resultaat. HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de beleidsdomeinen

Art. 2.De beleidsdomeinen, op basis waarvan de Vlaamse administratie wordt gestructureerd, zijn de volgende : 1° diensten voor het algemeen regeringsbeleid;2° bestuurszaken;3° financiën en begroting;4° buitenlands beleid, buitenlandse handel, internationale samenwerking en toerisme;5° economie, wetenschap en innovatie;6° onderwijs en vorming;7° welzijn, volksgezondheid en gezin;8° cultuur, jeugd, sport en media;9° werk en sociale economie;10° landbouw en visserij;11° leefmilieu, natuur en energie;12° mobiliteit en openbare werken;13° ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed.

Art. 3.§ 1. Het beleidsdomein diensten voor het algemeen regeringsbeleid heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° het algemeen regeringsbeleid, met inbegrip van : a) de algemene leiding van relaties met andere overheden;b) het beleid op regeringsniveau voor maatschappelijk gerichte beleidsinitiatieven of projecten die beleidsdomeinen overstijgen.Het betreft : 1) de publiek-private samenwerking;2) het gelijkekansenbeleid, gericht op de genderproblematiek, de holebi's en het thema toegankelijkheid;3) de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad;4) de coördinatie van het beleid met betrekking tot de Vlaamse Rand rond Brussel;5) de toekomstvisie voor Vlaanderen;6) duurzame ontwikkeling;7) globalisering;8) informatiemaatschappij;c) het beleid voor de volgende organisatiegerichte beleidsitems : 1) de planning en de statistiek;2) de uitbouw van een geografische informatie infrastructuur;3) de werking van de Vlaamse Regering;4) het protocol;5) de staatshervorming en de institutionele aangelegenheden;6) het gebruik van de talen in de Vlaamse administratie;2° het algemeen communicatiebeleid, zowel intern als extern, met inbegrip van het informatiemanagement en de infolijn;3° de interne audit van de Vlaamse administratie. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° ondersteuning Vlaamse Regering;2° communicatie;3° interne audit;4° geografische informatie.

Art. 4.§ 1. Het beleidsdomein bestuurszaken heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie;2° het algemeen beleid inzake de facilitaire dienstverlening en het vastgoedbeheer in de Vlaamse administratie;3° het algemeen beleid inzake informatie- en communicatietechnologie in de Vlaamse administratie;4° de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers;5° de binnenlandse aangelegenheden, vermeld in artikel 6, § 1, VIII, en artikel 7 van de bijzondere wet, met inbegrip van het stedenbeleid, alsook de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en het gebruik van de talen in de lokale besturen;6° e-government;7° reguleringsmanagement;8° het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen, vermeld in artikel 5, § 1, II, 3° van de bijzondere wet. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° personeels- en organisatieontwikkeling;2° ICT;3° facilitaire dienstverlening en vastgoedbeheer;4° binnenlandse aangelegenheden;5° inburgeringsbeleid.

Art. 5.§ 1. Het beleidsdomein financiën en begroting heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° de financiën en de begrotingen, met inbegrip van : a) het kas-, schuld- en waarborgbeheer;b) het vermogensbeheer;c) de algemene boekhouding;2° de fiscaliteit;3° de gewestelijke aspecten van het kredietbeleid, met inbegrip van de oprichting en het beheer van openbare kredietinstellingen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 2°, van de bijzondere wet. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° fiscaliteit;2° financieel en waarborgbeheer;3° budgetcontrolling;4° algemene boekhouding.

Art. 6.§ 1. Het beleidsdomein buitenlands beleid, buitenlandse handel, internationale samenwerking en toerisme heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° het buitenlands beleid en de Europese aangelegenheden;2° de internationale samenwerking;3° het afzet- en uitvoerbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 3°, van de bijzondere wet, met uitzondering van het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, maar met inbegrip van het verkennen van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van deze producten;4° het aantrekken van buitenlandse investeringen;5° de in-, uit- en doorvoer van wapens, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 4°, van de bijzondere wet;6° het toerisme, vermeld in artikel 4, 10°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de vestigingsvoorwaarden. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° buitenlandse aangelegenheden;2° internationaal ondernemen;3° internationale samenwerking;4° toerisme, met inbegrip van vrijetijdsbesteding in het kader van toerisme.

Art. 7.§ 1. Het beleidsdomein economie, wetenschap en innovatie heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° de economie : a) het economisch beleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 1°, van de bijzondere wet, met inbegrip van het economisch overheidsinstrumentarium en de begeleiding en advisering van economische actoren maar met uitzondering van de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers;b) de verkrijging, aanleg en uitrusting van gronden voor industrie, ambachtswezen en diensten, of van andere onthaalinfrastructuren voor investeerders, zoals vermeld in artikel 6, § 1, I, 3°, van de bijzondere wet 2° het wetenschapsbeleid : a) de aanmoediging van de vorming van navorsers, vermeld in artikel 4, 2°, van de bijzondere wet;b) het wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van het onderzoek ter uitvoering van internationale of supranationale overeenkomsten of akten, vermeld in artikel 6bis, § 1, van de bijzondere wet;3° het technologisch innovatiebeleid. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° economie;2° fundamenteel onderzoek;3° strategisch en beleidsgericht onderzoek;4° technologische innovatie;5° popularisering van de wetenschap.

Art. 8.§ 1. Het beleidsdomein onderwijs en vorming heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° het onderwijs, vermeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet;2° het gebruik van de talen voor het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen, vermeld in artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet;3° de voorschoolse vorming in de peutertuinen, vermeld in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet;4° de post- en parascolaire vorming, vermeld in artikel 4, 12°, van de bijzondere wet;5° de sociale promotie, vermeld in artikel 4, 15°, van de bijzondere wet;6° de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen;7° het volwassenenonderwijs;8° de structurele financiering van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten en de hogescholen;9° de studiefinanciering;10° de leerlingenbegeleiding met inbegrip van het medisch schooltoezicht;11° de coördinatie van het vormingsbeleid;12° de leertijd. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° leerplichtonderwijs;2° hoger onderwijs;3° levenslang leren;4° ondersteuning scholen, leerlingen en studenten.

Art. 9.§ 1. Het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° de bijstand aan personen, vermeld in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet : a) het gezinsbeleid, met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand aan gezinnen en kinderen;b) het beleid inzake maatschappelijk welzijn, met inbegrip van : 1) de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;2) het algemeen welzijnswerk;3) de samenlevingsopbouw;c) het doelgroepenbeleid, met uitzondering van het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen : 1) het beleid inzake mindervaliden, met uitzondering van de beroepsopleiding, de omscholing, de herscholing en het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden;2) de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie;3) de zorgverzekering;4) het beleid inzake kansarmoede;d) het bejaardenbeleid;e) de jeugdbescherming, met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming, maar met uitzondering van de filmkeuring;2° het gezondheidsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet : a) het beleid betreffende de zorgverstrekking in en buiten de verplegingsinrichtingen, met inbegrip van de psychiatrische hulpverlening;b) de gezondheidsopvoeding, alsook de activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg, met uitzondering van het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° gezondheidszorg;2° algemeen welzijnswerk;3° jongeren;4° ouderen;5° kinderen en gezinnen;6° sociale en maatschappelijke integratie voor bijzondere doelgroepen.

Art. 10.§ 1. Het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° de culturele aangelegenheden, vermeld in artikel 4, 1°, 3°, 4°, 5°, 7°, 8°, 10°, 13° en 14°, van de bijzondere wet : a) de bescherming en de luister van de taal;b) de schone kunsten;c) het cultureel patrimonium, de musea en de andere wetenschappelijk-culturele instellingen, met uitzondering van de monumenten en landschappen en met uitzondering van het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed;d) de bibliotheken, discotheken en soortgelijke diensten;e) het jeugdbeleid, alsook de filmkeuring;f) de permanente opvoeding en de culturele animatie;g) de vrijetijdsbesteding, met uitzondering van het toerisme;h) de artistieke vorming;i) de intellectuele, morele en sociale vorming;2° de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, vermeld in artikel 4, 9°, van de bijzondere wet, alsook de medisch verantwoorde sportbeoefening;3° het mediabeleid, met inbegrip van de radio-omroep en de televisie en de hulp aan de geschreven pers, vermeld in artikel 4, 6° en 6°bis, van de bijzondere wet met inbegrip van de media-innovatie en het digitaal actieplan Vlaanderen.4° de coördinatie van het kinderrechtenbeleid. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° cultureel erfgoed;2° professionele kunsten;3° jeugdwerk;4° sociaal-cultureel volwassenenwerk;5° media;6° sport.

Art. 11.§ 1. Het beleidsdomein werk en sociale economie heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° het tewerkstellingsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet, met inbegrip van het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden;2° de professionele vorming a) de beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de middenstands- en ondernemersopleiding, maar met uitzondering van de land- en tuinbouwvorming en van de leertijd;b) de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet;3° de sociale economie;4° het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel, alsmede de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van ondernemingen, vermeld in artikel 129, § 1, 3°, van de Grondwet. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° werkgelegenheid;2° professionele vorming;3° sociale economie.

Art. 12.§ 1. Het beleidsdomein landbouw en visserij heeft betrekking op het landbouwbeleid en de zeevisserij, vermeld in artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet, met inbegrip van : a) de land- en tuinbouwvorming in het kader van beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet;b) het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, met uitzondering van het verkennen van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van deze producten. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° landbouw en zeevisserij;2° promotie landbouw, tuinbouw en zeevisserij.

Art. 13.§ 1. Het beleidsdomein leefmilieu, natuur en energie heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° het leefmilieu en het waterbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, II, van de bijzondere wet, met inbegrip van het innen en invorderen van milieuheffingen : a) de bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting, alsmede de strijd tegen de geluidshinder;b) het afvalstoffenbeleid;c) de politie van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven;d) de waterproductie en watervoorziening, met inbegrip van de technische reglementering inzake de kwaliteit van het drinkwater, de zuivering van het afvalwater en de riolering, alsook de coördinatie en de organisatie van de planning van het integraal waterbeleid;2° de landinrichting en het natuurbehoud, vermeld in artikel 6, § 1, III, van de bijzondere wet : a) de ruilverkaveling van landeigendommen en de landinrichting;b) de natuurbescherming en het natuurbehoud;c) de groengebieden, parkgebieden en groene ruimten;d) de bossen;e) de jacht en de vogelvangst;f) de visvangst;g) de visteelt;h) de landbouwhydraulica en de onbevaarbare waterlopen, met inbegrip van hun bermen;i) de ontwatering;j) de polders en wateringen;3° het plattelandsbeleid;4° het energiebeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VII, van de bijzondere wet;5° de natuurlijke rijkdommen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 5°, van de bijzondere wet; § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° leefmilieu;2° waterbeheer;3° landinrichting en nutriëntenbeheer;4° natuur;5° plattelandsbeleid;6° energie;7° natuurlijke rijkdommen.

Art. 14.§ 1. Het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken heeft betrekking op het mobiliteitsbeleid en de openbare werken en het vervoer, vermeld in artikel 6, § 1, X, van de bijzondere wet : a) de wegen en hun aanhorigheden;b) de waterwegen en hun aanhorigheden;c) het juridische stelsel van de land- en waterwegenis;d) de havens en hun aanhorigheden;e) de zeewering;f) de dijken;g) de veerdiensten;h) de uitrusting en de uitbating van de luchthavens en de openbare vliegvelden;i) het gemeenschappelijke stads- en streekvervoer, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het taxivervoer en het verhuren van auto's met chauffeur;j) de loodsdiensten en de bebakeningsdiensten van en naar de havens, alsook de reddings- en sleepdiensten op zee. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° gemeenschappelijk vervoer;2° waterinfrastructuur en zeewezen;3° weginfrastructuur en wegverkeer;4° regionale luchthavens;5° verkeersveiligheid.

Art. 15.§ 1. Het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed heeft betrekking op de volgende aangelegenheden : 1° de ruimtelijke ordening, vermeld in artikel 6, § 1, I, 1°, 2°, 4°, 5°, 6° en 7°, van de bijzondere wet : a) de stedenbouw en de ruimtelijke ordening;b) de rooiplannen van de gemeentewegen;c) de stadsvernieuwing;d) de vernieuwing van afgedankte bedrijfsruimten;e) het grondbeleid;f) de monumenten en de landschappen, alsook het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed;2° de huisvesting, vermeld in artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet. § 2. Dit beleidsdomein omvat de volgende beleidsvelden : 1° ruimtelijke ordening;2° woonbeleid;3° beheer en bescherming onroerend erfgoed.

Art. 16.De aangelegenheden die krachtens artikel 3 tot en met 15 zijn toegewezen aan de verschillende beleidsdomeinen, omvatten eveneens de middelen en instrumenten waarmee deze aangelegenheden binnen ieder beleidsdomein effectief gerealiseerd kunnen worden, ondermeer wat betreft : 1° de relaties en de samenwerking met derden;2° internationale en Europese initiatieven;3° de wetenschappelijke onderzoeksprojecten en wetenschappelijke studies;4° het specifiek administratief toezicht;5° het specifiek beleid inzake personeel, organisatieontwikkeling, facilitaire dienstverlening, middelenbeheer, vastgoedbeheer en informatie- en communicatietechnologie;6° de interne en externe communicatie. De beleidsdomeinen oefenen hun bevoegdheden evenwel uit met inachtneming van het algemene kader dat door de regering is vastgesteld. Onder algemeen kader wordt verstaan : regelgeving, afspraken, richtlijnen, standaarden of normen die organisatiebreed gelden. HOOFDSTUK III. - Oprichting van de Vlaamse ministeries en departementen en indeling van de agentschappen per beleidsdomein

Art. 17.§ 1. Voor het beleidsdomein diensten voor het algemeen regeringsbeleid wordt het Vlaams ministerie, genoemd « Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid » opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en twee agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Studiedienst van de Vlaamse Regering;2° Interne Audit van de Vlaamse Administratie. § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein diensten voor het algemeen regeringsbeleid behoren, zijn : 1° Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen; 2° v.z.w. De Rand.

Art. 18.§ 1. Voor het beleidsdomein bestuurszaken wordt het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en drie agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Agentschap voor Overheidspersoneel;2° Agentschap voor Facilitair Management;3° Agentschap voor Binnenlands Bestuur (*) § 2.Het agentschap met rechtspersoonlijkheid dat tot het beleidsdomein bestuurszaken behoort, is het Vlaams Agentschap voor Rekrutering en Selectie.

Art. 19.Voor het beleidsdomein financiën en begroting wordt het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en twee agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Vlaamse Belastingdienst;2° Centrale Accounting.

Art. 20.§ 1. Voor het beleidsdomein buitenlands beleid, buitenlandse handel, internationale samenwerking en toerisme wordt het Vlaams Ministerie van Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel, Internationale Samenwerking en Toerisme opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en het agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (*). § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein buitenlands beleid, buitenlandse handel, internationale samenwerking en toerisme behoren zijn : 1° het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;2° Toerisme Vlaanderen.

Art. 21.§ 1. Voor het beleidsdomein economie, wetenschap en innovatie wordt het Vlaams Ministerie van Economie, Wetenschap en Innovatie opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en het agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Subsidieagentschap Economie (*). § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein economie, wetenschap en innovatie behoren, zijn : 1° Vlaams Agentschap Ondernemen; 2° N.V. Participatiemaatschappij Vlaanderen; 3° N.V. Limburgse Reconversiemaatschappij; 4° N.V. Vlaamse Participatiemaatschappij; 5° het Instituut voor Innovatie door Wetenschap en Technologie;6° Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek (*);7° Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (*).

Art. 22.§ 1. Voor het beleidsdomein onderwijs en vorming wordt het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en drie agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Agentschap voor Onderwijscommunicatie;2° Onderwijsdienstencentrum leerplichtonderwijs (*);3° Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs (*). § 2. Het agentschap met rechtspersoonlijkheid dat tot het beleidsdomein onderwijs en vorming behoort, is het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs.

Art. 23.§ 1. Voor het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin wordt het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en drie agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Zorg en Gezondheid;2° Jongerenwelzijn;3° Inspectie Welzijn en Volksgezondheid. § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein welzijn volksgezondheid en gezin behoren, zijn : 1° Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis te Geel (*);2° Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis te Rekem (*);3° Kind en Gezin;4° Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;5° Vlaams Zorgfonds;6° Fonds Jongerenwelzijn;7° Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (*).

Art. 24.§ 1. Voor het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media wordt het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en twee agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Kunsten en Erfgoed;2° Sociaal-Cultureel Werk. § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media behoren, zijn : 1° Bloso;2° Vlaamse Regulator voor de Media (*);3° Vlaamse Radio- en Televisieomroep (*);4° Vlaamse Opera (*).

Art. 25.§ 1. Voor het beleidsdomein werk en sociale economie wordt het Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en het agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie (*). § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein werk en sociale economie behoren, zijn : 1° Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;2° Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen;3° NV met sociaal oogmerk Werkholding.

Art. 26.§ 1. Voor het beleidsdomein landbouw en visserij wordt het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en volgende agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Agentschap voor Landbouw en Visserij;2° Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (*). § 2. Het agentschap met rechtspersoonlijkheid dat tot het beleidsdomein landbouw en visserij behoort, is de v.z.w. Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing.

Art. 27.§ 1. Voor het beleidsdomein leefmilieu, natuur en energie wordt het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en volgende agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Vlaams Energieagentschap;2° Agentschap voor Natuur en Bos (*);3° Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (*). § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein leefmilieu, natuur en energie behoren, zijn : 1° Vlaamse Milieumaatschappij voor Water en Lucht;2° Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;3° Vlaamse Landmaatschappij;4° Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt.

Art. 28.§ 1. Voor het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken wordt het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en twee agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° Agentschap Infrastructuur (*);2° Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (*). § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken behoren, zijn : 1° Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;2° De Scheepvaart;3° Waterwegen en Zeekanaal.

Art. 29.§ 1. Voor het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed wordt het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en vier agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid : 1° RO-Vlaanderen (*);2° Wonen-Vlaanderen (*);3° Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed;4° Inspectie RWO. § 2. Het agentschap met rechtspersoonlijkheid dat tot het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed behoort, is de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (*). HOOFDSTUK IV. - Taakstelling van de departementen, agentschappen en wisselwerking tussen departementen en agentschappen

Art. 30.§ 1. De departementen die overeenkomstig artikel 4, § 1, van het kaderdecreet belast zijn met de beleidsondersteunende taken, hebben tot taak de minister te ondersteunen : 1° bij het uitwerken van diens beleid : daartoe heeft het departement een beleidsvoorbereidende en een beleidsevaluerende opdracht;2° bij de aansturing en de opvolging van de beleidsuitvoering, die in de regel toevertrouwd wordt aan agentschappen. Om deze taken te vervullen, zorgt het departement op het niveau van het beleidsdomein en het departement voor : 1° de organisatie van de beheerscontrole;2° kennisbeheer en managementinformatiesysteem;3° de onderlinge afstemming van de beleidsondersteuning en de beleidsuitvoering. § 2. De volgende activiteiten ten behoeve van de minister zijn de taak van het departement; 1° op het vlak van beleidsvoorbereiding en -evaluatie : a) het ontwikkelen van een beleidsvoorbereidend instrumentarium, met inbegrip van de permanente monitoring en het informatiemanagement van het beleidsdomein, de aansturing van het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek, het opbouwen van netwerken binnen en buiten het beleidsdomein en op internationale fora;b) het uitwerken van inhoudelijke voorstellen met het oog op de beleidsbepaling : de beleidsnota's, beleidsbrieven, beleidsvoorstellen, de gecoördineerde begrotingsvoorstellen, de ontwerpen van regelgeving, voorstellen met betrekking tot instrumenten, middelen, financiëringsmechanismen, periodiek benodigde beleids- en beheersinformatie, verantwoordings- en toezichtsmechanismen, adviezen en activiteiten met het oog op de beleidscoördinatie en -afstemming; c) de evaluatie op macroniveau van de beleidsuitvoering (ingezette instrumenten, effecten, enz.) met het oog op eventuele bijsturing van het beleid of bijsturing van de aansturing van agentschappen; d) het secretariaat van de beleidsraad en de beleidsmatige informatie en communicatie van het beleidsdomein;2° op het vlak van de aansturing en de opvolging van de beleidsuitvoering : a) de omzetting van de strategische doelstellingen uit het regeerakkoord, de beleidsnota's en de jaarlijkse beleidsbrieven in operationele doelstellingen op het niveau van het beleidsdomein of van de beleidsvelden die behoren tot het beleidsdomein b) de voorbereiding van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten met de verzelfstandigde agentschappen en het verlenen van advies bij de onderhandelingen daarover c) de opvolging en monitoring van de beleidsuitvoering. Zoals bepaald in paragraaf 4 worden de verzelfstandigde agentschappen betrokken bij deze activiteiten van beleidsvoorbereiding en aansturing en opvolging van de beleidsuitvoering. § 3. Overeenkomstig artikel 4, § 2, van het kaderdecreet zijn de taken van de agentschappen gericht op de beleidsuitvoering.

De departementen zijn overeenkomstig artikel 4, § 2, tweede lid, van het kaderdecreet ook belast met de taken van beleidsuitvoering die niet werden toevertrouwd aan een agentschap van het desbetreffende beleidsdomein. § 4. Beleidsondersteuning en beleidsuitvoering vereisen een optimale samenwerking. Hiertoe bouwen departementen en agentschappen een gestructureerde samenspraak en samenwerking uit, met het oog op de optimale realisatie van de beleidsdoelstellingen, en met respect voor ieders taakstelling en verantwoordelijkheid.

Deze samenwerking tussen departement en agentschappen is vereist in meerdere fasen van de beleids- en beheerscylus : 1° de agentschappen worden betrokken bij de operationele beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie.Het departement toetst de beleidsvoornemens met de betrokken agentschappen; vanuit hun taakstelling inzake beleidsuitvoering leveren de agentschappen beleidsgerichte input; 2° inzake monitoring en opvolging van de beleidsuitvoering steunt het departement ook op de periodieke informatieverstrekking en rapportering van de agentschappen. HOOFDSTUK V. - Oprichting en wijze van samenstelling van de beleidsraad

Art. 31.Per homogeen beleidsdomein wordt een beleidsraad opgericht als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het kaderdecreet.

Art. 32.De beleidsraad wordt voorgezeten door de minister(s), bevoegd voor het beleidsdomein in kwestie, eventueel bijgestaan door de kabinetschef.

De leidinggevende personeelsleden die aan het hoofd staan van het departement of van een agentschap van het beleidsdomein in kwestie maken deel uit van de beleidsraad. Daarnaast kan de minister ook andere leidinggevende personeelsleden die behoren tot het middenkader van het beleidsdomein in kwestie aanwijzen om deel uit te maken van de beleidsraad.

Naar gelang van de behoeften en de te bespreken agendapunten kan de bevoegde minister andere personeelsleden van de Vlaamse administratie uitnodigen op de vergaderingen van de beleidsraad. De beleidsraad kan externen uitnodigen om te worden gehoord met het oog op advies. HOOFDSTUK VI. - Projectwerking

Art. 33.Voor het beheer van specifieke projecten die de administratieve opdeling in onderscheiden entiteiten overstijgen kunnen tijdelijke samenwerkingsverbanden worden opgezet met een aangepaste projectorganisatie en met een eigen projectbegroting. HOOFDSTUK VII. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 34.In artikel 1, eerste en derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Studiedienst van de Vlaamse Regering" worden de woorden "Diensten van de Minister-President" telkens vervangen door de woorden "Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid".

Art. 35.In artikel 1, eerste en tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Interne Audit van de Vlaamse Administratie" en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het Auditcomité van de Vlaamse Administratie worden de woorden "Diensten van de Minister-President" telkens vervangen door de woorden "Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid".

Art. 36.In het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, eerste en derde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";2° in artikel 2, eerste lid en derde lid, 1° en 2°, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";3° in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 4°, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";4° in artikel 6, zesde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";5° in artikel 8, eerste lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin".

Art. 37.In het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid" worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, het eerste en derde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";2° in artikel 3, eerste lid, 1°, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin".

Art. 38.In het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het Intern Verzelfstandigd Agentschap Jongerenwelzijn worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, het eerste en derde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";2° in artikel 8, zesde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin".

Art. 39.In artikel 2, § 1 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap, het Vlaams Energieagentschap worden de woorden "Economie, Werkgelegenheid en Toerisme" telkens vervangen door de woorden "Leefmilieu, Natuur en Energie".

Art. 40.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

Art. 41.De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 juni 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De vice-minister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De vice-minister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT (*) Voor de agentschappen aangemerkt met asterix dient het oprichtingsbesluit of het oprichtingsdecreet nog definitief goedgekeurd, of dient de bestaande oprichtingstekst nog aangepast.

^