Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 mei 2019
gepubliceerd op 20 juni 2019

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft de beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en de sectorale voorwaarden voor luchthavens, en tot opheffing van de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2007 betreffende de aanduiding van de bevoegde instanties in uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai

bron
vlaamse overheid
numac
2019030432
pub.
20/06/2019
prom.
03/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/03/2019030432/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft de beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en de sectorale voorwaarden voor luchthavens, en tot opheffing van de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2007 betreffende de aanduiding van de bevoegde instanties in uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai


DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING Algemene toelichting Met dit ontwerpbesluit worden de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2007 met betrekking tot de aanduiding van de bevoegde instanties in uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai opgeheven en worden diverse bepalingen in titel II van het VLAREM en de bijlagen gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op enerzijds de verplichtingen die aan de lidstaten van de Europese Unie worden opgelegd in uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (verder "Richtlijn 2002/49/EG" of de richtlijn omgevingslawaai") en anderzijds enkele actualiseringen en preciseringen aan de sectorale voorwaarden voor vliegvelden ingedeeld onder rubriek 57. In concreto heeft het besluit volgende doelstellingen: 1. De omzetting van Richtlijn (EU) 2015/996 van de Commissie van 19 mei 2015 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingsmethoden voor lawaai overeenkomstig Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (verder "Richtlijn 2015/996").De lidstaten worden geacht de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden om uiterlijk op 31 december 2018 aan deze richtlijn te voldoen. De richtlijn omvat 823 bladzijden, waarvan 820 als bijlagen. Omwille van de lengte van deze richtlijn en het dynamische karakter van de inhoud ervan lijkt een omzetting via verwijzing hier te verantwoorden. Hoewel omzetting via verwijzing in principe valt af te raden, is er argumentatie om daar in dit specifieke geval van af te wijken. Er kan daarbij worden verwezen naar de redenering die de Raad van State volgde in een vergelijkbaar geval in een eerder advies van 23 juni 2016 (advies 59.463/3). De richtlijnbepalingen van Richtlijn 2015/996 zijn niet facultatief en laten geen beoordelingsruimte. De gemeenschappelijke bepalingsmethoden, waarin in de bijlage van Richtlijn 2015/996 is voorzien, moeten door de lidstaten worden gebruikt vanaf 31 december 2018 (cf. overweging (8) van de richtlijn). De bijlagen zijn zeer omvangrijk, zodat kan worden aangenomen dat het verkieslijk is om ernaar te verwijzen, veeleer dan deze erg technische voorschriften, die bovendien in de toekomst erg waarschijnlijk veelvuldig zullen worden aangevuld omwille van technologische evoluties, te kopiëren in interne rechtsregels. Onder deze voorwaarden, zo stelde de Raad van State in haar advies van 23 juni 2016, kan een omzetting door verwijzing uitzonderlijk worden gebillijkt. Dezelfde redenering werd door de Raad van State trouwens ook gevolgd in haar advies van 27 juni 2018 (advies 63.553/4) naar aanleiding van de omzetting van Richtlijn 2015/996 door het Waals Gewest.

Bijlage 2.2.4.2. van VLAREM II `Bepalingsmethoden voor de geluidsbelastingsindicatoren' moet worden aangepast, in de zin dat de voorlopige berekeningsmethoden voor Lden en Lnight moeten worden vervangen door de berekeningsmethoden zoals uiteengezet in hoofdstuk 2 van de bijlage van Richtlijn 2015/996 met de invoergegevens beschreven in hoofdstuk 3 van de bijlage bij de richtlijn, en in de zin dat de voorlopige meetmethoden voor Lden en Lnight moeten worden vervangen door de methoden vermeld in hoofdstuk 4 van de bijlage van Richtlijn 2015/996. 2. Actualiseren met betrekking tot de aanduiding van de bevoegde autoriteiten voor uitvoering van de beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, in subafdeling 2.2.4.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. Deze wijziging heeft tot doel de beslissingen van 7 september 2007 en 7 december 2007 te actualiseren en te integreren in titel II van het VLAREM en daarbij de efficiëntie en effectiviteit van de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai te verhogen door een concretisering van de subtaken en voor de uitvoering ervan verantwoordelijke autoriteiten en instanties.

Inmiddels is er in Vlaanderen ruim 10 jaar ervaring met de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai. Het staat vast dat de uitvoering van de richtlijn in Vlaanderen niet optimaal verloopt. Deadlines die de richtlijn oplegt wat betreft rapporteringsverplichtingen worden als te strak ervaren. Het niet kunnen voldoen aan deze verplichtingen heeft inmiddels aanleiding gegeven tot een ingebrekestelling(1) .

In het meest recente verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2017 over de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2002/49/EG(2) is aangegeven dat de moeilijkheden bij de uitvoering van de richtlijn meestal het gevolg zijn van de wijze waarop de lidstaten de richtlijn hebben uitgevoerd. De Commissie verzoekt daarbij ook expliciet de uitvoeringsbepalingen, met inbegrip van de aanduiding van stille gebieden, opnieuw te bekijken. In datzelfde uitvoeringsverslag kondigt de Commissie ook aan te zullen werken aan het verbeteren van het rapporteringsmechanisme, een gevolg van de resultaten van de fitness-check van de monitoring- en rapportageverplichtingen in het milieubeleid(3) . Concrete voorstellen om de richtlijn te wijzigen zijn niet opgenomen in het uitvoeringsverslag. Evenwel, op 19 februari 2018 informeerde de Commissie per brief(4) de leden van de Noise Expert Group, waartoe naast de Europese lidstaten ook individuele experten en allerhande organisaties behoren, over een gepland wetgevend initiatief van de Europese Commissie in de context van voormelde fitness check en daarbij aansluitend actieplan(5) . Het voorstel, dat deel uitmaakt van een ruimer voorstel met betrekking tot stroomlijning van milieurapporteringsverplichtingen, werd gelanceerd op 31 mei 2018(6) . In dit voorstel wordt voorzien in meer tijd tussen opmaak van de strategische geluidsbelastingskaarten en actieplannen (nu 1 jaar, voorstel te verruimen tot 2 jaar), in de verplichting om het Reportnet rapporteringsmechanisme van het Europees Milieuagentschap te gebruiken (nu enkel de verplichting om te rapporteren aan de Commissie, via de permanente vertegenwoordiging) en in een afstemming van de richtlijn omgevingslawaai met de INSPIRE(7) richtlijn en met Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie.

Het voorstel van aanpassing houdt rekening met boven geschetste context. In hoofdzaak houdt dit een toevoeging in onder subafdeling 2.2.4.2. `Uitvoering en verantwoordelijkheden', waarbij naar een nieuwe bijlage 2.2.4.7. wordt verwezen waarin de autoriteiten en instanties voor uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai worden vermeld. Deze bijlage zal de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2007, verschenen in het Belgisch Staatsblad op 15 januari 2008, die sowieso niet meer actueel waren en bijgevolg moesten aangepast worden, vervangen.

Aan het beleid rond stille gebieden in agglomeraties en op het platteland kan een nieuwe impuls gegeven worden door de bevoegdheid om hiertoe specifieke criteria vast te stellen niet uitsluitend aan de Vlaamse Regering toe te wijzen waardoor meer gebiedsgerichte locatie-specifieke benaderingen mogelijk worden. Dit vraagt enkel een aanpassing aan de definities van "stiltegebied in een agglomeratie" en "stiltegebied op het platteland" in artikel 1.1.2. van titel II van het VLAREM. 3. Aanpassingen in de marge van de omzetting van Richtlijn 2015/996 in hoofdstuk 5.57 `Vliegvelden' van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. Een van de voorgestelde aanpassingen heeft betrekking op het schrappen van het verplichte gebruik van het simulatieprogramma INM (cf. artikel 5.57.1.2. § 3) en dit voor klasse 1 vliegvelden ingedeeld onder rubriek 57.1 te vervangen door het opleggen van een rekenmethode met verwijzing naar ECAC Doc. 29, derde editie (2005) of latere uitgave. De methodologie van ECAC Doc. 29, derde editie vormt ook de basis van de rekenmethode beschreven in bijlage van RL 2015/996. 4. Enkele rechtzettingen en verduidelijkingen in afdeling 2.2.4.

Beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai.

Hieronder wordt dieper ingegaan op elk van bovenvermelde aspecten. ? Omzetting van Richtlijn 2015/996 Richtlijn 2015/996 stelt de methoden vast die vanaf 31 december 2018 moeten worden gebruikt voor de bepaling van de geluidsbelastingsindicatoren Lden en Lnight(8) . De in de richtlijn opgenomen methoden zijn gebaseerd op de resultaten van het project "CNOSSOS-EU" ("Common Noise Assessment Methods in the EU"), gepubliceerd in het referentieverslag van het JRC over de CNOSSOS-EU(9) . De bijlage bij deze richtlijn vervangt bijlage II bij de richtlijn omgevingslawaai. Bijlage II bij de richtlijn omgevingslawaai bevatte totnogtoe voorlopige berekeningsmethoden voor geluidsbelastingsindicatoren Lden en Lnight die konden verschillen van lidstaat tot lidstaat. Met de inwerkingtreding van Richtlijn 2015/996 op 31 december 2018 zullen de lidstaten van de Europese Unie dezelfde gemeenschappelijke methode hanteren voor de bepaling van Lden en Lnight in het kader van de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai.

Richtlijn 2015/996, en inzonderheid de bijlage, is erg omvangrijk. Van de in totaal 823 bladzijden maken er 820 deel uit van de bijlage. Op 10 januari 2018 publiceerde de Commissie al een aantal rectificaties van Richtlijn 2015/996. En nu al worden door de Commissie bijkomende aanpassingen/bijsturingen in het vooruitzicht gesteld voor de periode 2020-2021. Het lijkt daarom verstandig deze richtlijn niet integraal om te zetten in interne Vlaamse regelgeving, maar wel via verwijzing.

Hoewel de Raad van State aangeeft dat een omzetting via verwijzing in beginsel valt af te raden, en in elk geval niet kan gebillijkt worden wanneer de richtlijnbepalingen facultatief zijn en nog een beoordelingsruimte laten aan de lidstaten, of in het geval wanneer er bestaande internrechtelijke bepalingen zijn die strijdig zijn met de betrokken richtlijnbepalingen. Geen van deze voorwaarden schijnt hier van toepassing te zijn. Daarenboven zijn de bijlagen erg omvangrijk en duidelijk ook onderhevig aan regelmatige wijzigingen. Onafgezien van de hier al vermelde (geplande) wijzigingen zullen ongetwijfeld ook de technische en wetenschappelijke vooruitgang aanleiding moeten geven tot regelmatige bijsturingen van deze erg technische richtlijn.

De argumentatie die hierboven wordt aangebracht om niet de gehele tekst om te zetten werd ook gebruikt in advies 59.463/3 van de Raad van State van 23 juni 2016 betreffende de omzetting van uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1554 van de Commissie van 11 september 2015 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG wat betreft voorschriften voor bewaking en diagnosemethoden. In dit geval werd eveneens niet gekozen om bepalingen van bijlagen van het uitvoeringsbesluit om te zetten. Er werd in dit advies geoordeeld dat de bijlagen bij uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1554 zeer omvangrijk zijn (58 bladzijden), zodat kan worden aangenomen dat het verkieslijk is om ernaar te verwijzen, veeleer dat deze erg technische voorschriften te kopiëren in interne rechtsregels.

Hetgeen zich trouwens zou beperken tot het kopiëren van de om te zetten tekst.

De tekst van de richtlijn is vrij beschikbaar voor het publiek op de website van de Europese Unie, waaronder ook in het Nederlands.

Bijlage 2.2.4.2. van VLAREM II `Bepalingsmethoden voor de geluidsbelastingsindicatoren' moet worden aangepast, in de zin dat de voorlopige berekeningsmethoden voor Lden en Lnight moeten worden vervangen door de berekeningsmethoden zoals uiteengezet in hoofdstuk 2 van de bijlage van Richtlijn 2015/996 met de invoergegevens beschreven in hoofdstuk 3 van de bijlage bij de richtlijn, en in de zin dat de voorlopige meetmethoden voor Lden en Lnight moeten worden vervangen door de methoden vermeld in hoofdstuk 4 van de bijlage van Richtlijn 2015/996. De omzetting door verwijzing impliceert dat in deze bijlage de verwijzing naar de voorlopige berekenings- en meetmethoden voor Lden en Lnight moet worden vervangen door de verwijzing naar Richtlijn 2015/996 en latere wijzigingen ervan (dynamische verwijzing). Omwille van de verwachte toekomstige wijzigingen aan Richtlijn 2015/996 wordt echter gekozen voor een meer robuuste verwijzing naar bijlage II van Richtlijn 2002/49/EG. ? Actualisering van de verantwoordelijkheden van de instanties die zijn betrokken bij de uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai Richtlijn 2002/49/EG werd bij besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 in Vlaamse wetgeving omgezet. Dat deze richtlijn in Vlaamse interne regelgeving is omgezet, is een gevolg van een beslissing op de Interministeriële Conferentie Leefmilieu van 1 april 2004, waarbij de verantwoordelijkheid voor de omzetting van alle bepalingen van de richtlijn omgevingslawaai bij de gewestelijke overheden werd gelegd.

Sedert de omzetting in 2005 werden de bepalingen nog een aantal malen aangepast. Een laatste wijziging, vooral met het oog op de alignering van de gebruikte terminologie met de richtlijn en de invoering van het begrip "drempelwaarden" ter vervanging van het begrip "milieukwaliteitsnormen", werd ingevoerd met het wijzigingsbesluit van 16 december 2016.

Met de omzetting van de richtlijn omgevingslawaai werd in Vlaanderen een verplichtend kader gecreëerd dat verband houdt met de opmaak van strategische geluidsbelastingkaarten volgens gemeenschappelijke methoden voor belangrijke infrastructuren(10), met de opmaak van actieplannen met als basis de prioritaire problemen die zijn vastgesteld op deze geluidsbelastingkaarten op grond van overschrijding van een relevante grenswaarde of andere criteria, en met het voorlichten en raadpleging van het publiek over de geluidsproblematiek en de aanpak ervan. De geluidsbelastingskaarten en actieplannen moeten minstens vijfjaarlijks worden bezien en zo nodig aangepast.

De richtlijn verplicht lidstaten eveneens over deze verschillende onderdelen op vastgestelde tijdstippen te rapporteren aan de Europese Commissie.

De verdeling van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden (artikel 4 van de richtlijn(11) ) werd niet opgenomen in het oorspronkelijke omzettingsbesluit van 22 juli 2005 tot wijziging van titel II van het VLAREM of de navolgende aanpassingen eraan, maar is via apart beslissingen(12) bekendgemaakt.

Voorliggend voorstel van wijziging heeft tot doel de beslissingen van 7 september 2007 en 7 december 2007 te actualiseren en te integreren in titel II van het VLAREM en daarbij de efficiëntie en effectiviteit van de uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG te verhogen.

Noch de benamingen van de vermelde instanties, noch de contactgegevens zijn nog actueel. Een actualisering is bijgevolg nodig.

Inmiddels is er in Vlaanderen ruim 10 jaar ervaring met de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai. Twee cycli (voor referentiejaren 2006 en 2011) zijn inmiddels afgerond, de 3e cyclus (referentiejaar 2016) is in uitvoering en de 4e cyclus (referentiejaar 2021) wordt reeds voorbereid, voornamelijk in functie van kennisopbouw over de gemeenschappelijke berekeningsmethode zoals opgenomen in Richtlijn 2015/996, die vanaf de 4e cyclus verplicht toegepast moet worden bij de opmaak van de geluidsbelastingskaarten. Het staat vast dat de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai in Vlaanderen niet optimaal verloopt. Deadlines die de richtlijn oplegt wat betreft rapporteringsverplichtingen worden als te strak ervaren.

Het niet kunnen voldoen aan deze verplichtingen gaf eerder al aanleiding tot een ingebrekestelling(13) .

In het meest recente verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2017 over de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2002/49/EG(14) is aangegeven dat de moeilijkheden bij de uitvoering van de richtlijn meestal het gevolg zijn van de wijze waarop de lidstaten de richtlijn hebben uitgevoerd. De Commissie verzoekt daarbij ook expliciet de uitvoeringsbepalingen, met inbegrip van de aanduiding van stille gebieden, opnieuw te bekijken.

In datzelfde uitvoeringsverslag kondigt de Commissie ook aan te zullen werken aan het verbeteren van het rapporteringsmechanisme, een gevolg van de resultaten van de fitness-check van de monitoring- en rapportageverplichtingen in het milieubeleid(15) . Concrete voorstellen om de richtlijn te wijzigen zijn niet opgenomen in het uitvoeringsverslag. Evenwel, op 19 februari 2018 informeerde de Commissie per brief(16) de leden van de Noise Expert Group, waartoe naast de Europese lidstaten ook individuele experten en allerhande organisaties behoren, over een gepland wetgevend initiatief van de Europese Commissie in de context van voormelde fitness check en daarbij aansluitend actieplan(17) . Het voorstel, dat deel uitmaakt van een ruimer voorstel met betrekking tot stroomlijning van milieurapporteringsverplichtingen, werd gelanceerd op 31 mei 201818 .

In dit voorstel wordt voorzien in meer tijd tussen opmaak van de strategische geluidsbelastingskaarten en actieplannen (nu 1 jaar, voorstel te verruimen tot 2 jaar), in de verplichting om het Reportnet rapporteringsmechanisme van het Europees Milieuagentschap te gebruiken (nu enkel de verplichting om te rapporteren aan de Commissie, via de permanente vertegenwoordiging) en in een afstemming van de richtlijn omgevingslawaai met de INSPIRE(19) richtlijn en met Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie.

Het voorstel van wijziging houdt rekening met boven geschetste context, in die zin dat de eerder technische rapportering aan de Commissie, wat de rapportering via Reportnet is, bij voorkeur aan één coördinerende instantie wordt toegewezen, dat bij het voorbereiden van de rapporteringsdata moet worden rekening gehouden met de verplichtingen die vanwege de Inspire richtlijn worden opgelegd, en dat het ruimere tijdsbestek tussen opmaak geluidsbelastingskaarten en actieplannen aan de verantwoordelijke instanties zal toelaten werk te maken van degelijke, goed overlegde en aan het publiek voorgelegde actieplannen, wat voor alle verantwoordelijke instanties voor de opmaak van actieplannen, en niet in het minst voor de agglomeraties, bijzonder gewenst is.

In hoofdzaak houdt dit een toevoeging in onder subafdeling 2.2.4.2. `Uitvoering en verantwoordelijkheden', waarbij naar een nieuwe bijlage 2.2.4.7. wordt verwezen waarin de autoriteiten en instanties voor uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai worden vermeld. Deze bijlage zal de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2007, die sowieso niet meer actueel waren en bijgevolg moesten aangepast worden, vervangen.

De tabel en de bijhorende gegevens, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 januari 2008, geeft aan welke instanties voor welke opdrachten bevoegd zijn:

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Er wordt voorgesteld deze tabellen aan te passen vanuit navolgende overwegingen: - De taken en bevoegdheden van de toenmalige afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid op vlak van het beleid rond geluidshinder zijn met de totstandkoming van het departement Omgeving ingevolge het Besluit van de secretaris-generaal houdende vaststelling van de organisatiestructuur van het departement Omgeving toegewezen aan de afdeling Beleidsontwikkeling en juridische ondersteuning; het departement Omgeving telt in totaal 8 afdelingen (meer info: http://www.omgevingvlaanderen.be). - Namen en adresgegevens van een aantal instanties zijn niet langer actueel. - De verantwoordelijkheden zijn onvoldoende uitgesplitst naar deelopdrachten, waardoor onvoldoende duidelijk is welke instanties verantwoordelijkheid dragen voor welke deelopdrachten. Zo lijkt het nuttig in functie van de identificatie van belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen, agglomeraties en luchthavens, waarover ingevolge artikel 7 van de richtlijn vijfjaarlijks moet gerapporteerd worden aan de Commissie, de hierbij te betrekken instanties te vermelden. Hierdoor wordt duidelijk dat vanuit die instanties een engagement verwacht wordt in functie van het tijdig voldoen aan de verplichtingen die de richtlijn omgevingslawaai oplegt. Tot nog toe moet immers vastgesteld worden dat het niet evident is deze informatie tijdig ter beschikking te hebben. Hetzelfde geldt ook voor de gegevensinzameling in functie van de opmaak van strategische geluidsbelastingskaarten. Zo is bijvoorbeeld input nodig van het Agentschap Informatie Vlaanderen, van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, van spoorinfrastructuurbeheerder Infrabel, van de spoorwegondernemingen, van de exploitanten van tramlijnen, waaronder Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn (voor wat betreft data van trams), en van het Agentschap Wegen en Verkeer met betrekking tot onder meer geodata, voertuig- en materieeltypes, intensiteiten, snelheden, wegverhardingen, emissiemeetdata, schermen. - Coördinatie in de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai is belangrijk vanwege de vele betrokken instanties met hun specifieke verantwoordelijkheden, niet enkel om reden van consistentie en in functie van het bewaken van de deadlines voor rapportering aan de Europese Commissie, maar ook vanuit de overweging dat een coördinerende instantie erop moet toezien dat dubbel werk zoveel als mogelijk wordt vermeden en dat zij de bevoegde instanties bijstaat om hun opdrachten zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren (bv. bijstand bij opmaak bestekken), dat "wachttijden" bij gegevensuitwisseling minimaal worden gehouden en dat hiaten in dekking worden vermeden. - Tramverkeer werd tot nog toe alleen binnen agglomeraties en als onderdeel van wegverkeerslawaai in beschouwing genomen. In de aanpassing van bijlage II van Richtlijn 2015/996 is een categorie "stadstram of lichte metro zelf-aangedreven en niet-zelf-aangedreven rijtuig" opgenomen bij de indeling voor spoorvoertuigen. Dat tramgeluid vooralsnog onder wegverkeerslawaai werd ondergebracht heeft te maken met de keuze om als voorlopige berekeningsmethode de Nederlandse rekenmethode te hanteren, waarbij tramgeluid als onderdeel van wegverkeersgeluid en bijgevolg als wegverkeerslawaai werd beschouwd. Vanaf referentiejaar 2021 zal tramverkeer dus onder spoorverkeer worden begrepen. - Teneinde de geluidsbelasting van de belangrijke wegen in Vlaanderen te karteren werd totnogtoe uitgegaan van verkeersintensiteiten aangeleverd door departement MOW. Departement MOW leverde hiervoor intensiteiten aan voor de genummerde wegen die zijn opgenomen in het routesysteem van het Agentschap Wegen en Verkeer. Deze wegen vallen niet allemaal onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Een aantal van die wegen (of delen ervan) vallen onder de gemeentelijke bevoegdheid. Het departement MOW beschikt via haar provinciale verkeersmodellen ook over verkeersintensiteiten van lokale, niet-genummerde wegen. Deze wegen worden totnogtoe niet in rekening gebracht in het kader van het geluidsactieplan voor belangrijke wegen, terwijl een aantal ervan nochtans ook de drempel van 3 miljoen voertuigpassages per jaar overschrijden. Betrokkenheid van gemeenten die bevoegd zijn voor het beheer van lokale wegen die de grens van 3 miljoen passages per jaar overschrijden lijkt aangewezen, maar structurele betrokkenheid kan niet georganiseerd worden vanwege het potentieel grote aantal en in de tijd wijzigende betrokkenen. Daarom wordt voorgesteld de wegbeheerders van de betreffende lokale wegen die buiten de betrokken agglomeraties zijn gelegen niet expliciet als verantwoordelijke aan te duiden. - De afbakening van belangrijke agglomeraties gebeurt momenteel op basis van de gemeentegrens. Dit lijkt een geschikt criterium, hoewel er ook argumenten zijn om andersoortige criteria te hanteren (bijv. de opname van het volledige havengebied binnen agglomeratie Antwerpen i.p.v. enkel het gedeelte langs de rechterscheldeoever wat binnen de gemeentegrenzen van de stad Antwerpen valt, ofwel enkel het grondgebied van gemeente dat behoort tot een stedelijk gebied). Sinds ronde 2 (referentiejaar 2011) is de stad Brugge ook een agglomeratie volgens de definitie van de richtlijn en moet voor deze stad bijgevolg ook voldaan worden aan de bepalingen van de richtlijn. De stad Leuven (binnen haar gemeentegrens) heeft inmiddels ook de grens van 100.000 inwoners overschreden(20), en zal bijgevolg vanaf ronde 4 (referentiejaar 2021) moeten voldoen aan de verplichtingen van de richtlijn. - Verantwoordelijkheid voor de opmaak en goedkeuring van een geluidsbelastingskaart en actieplan ligt bij voorkeur bij dezelfde instantie, de instantie die primair verantwoordelijk is voor de geluidskwaliteit van de beschouwde geluidsbronnen en daarmee ook voor het formuleren van een specifiek beleid hieromtrent. Om die reden wordt in de meeste lidstaten de verantwoordelijkheid voor de opmaak van strategische geluidsbelastingskaarten voor agglomeraties ook bij de betreffende gemeenten gelegd. Omdat een actieplan een beleidsdocument is dat zowel beleid als voornemens tot concrete maatregelen bevat is bij voorkeur de autoriteit die een actieplan opmaakt ook verantwoordelijk voor de raadpleging van het publiek over dat actieplan en voor de uitvoering ervan. Dit betekent ook dat de focus van de actieplannen moet liggen op de beleidsvoornemens, maatregelen en acties die binnen de eigen bevoegdheden vallen.

Nochtans is een integrale benadering en dus afstemming van kaarten en actieplannen met andere verantwoordelijke overheden belangrijk.

Vandaar dat ook voor de organisatie van de raadpleging van het publiek ook Departement Omgeving zal coördineren. Het is daarbij van belang de publieke raadplegingen zo goed als mogelijk te stroomlijnen, zodat overwegingen die worden gemaakt naar aanleiding van reacties desgewenst kunnen doorwerken in alle relevante actieplannen. - Instanties die worden aangeduid als verantwoordelijke dragen niet enkel een verantwoordelijkheid op vlak van personeelsinzet, maar eveneens een financieel-budgettaire verantwoordelijkheid om de opdrachten uit te voeren; in het geval van de agglomeraties betekent dit dat zij de financieel-budgettaire verantwoordelijkheid dragen voor de uitbesteding van de opmaak van de strategische geluidsbelastingskaarten voor hun grondgebied. Voor de betrokken agglomeraties wordt bij voorkeur voorzien in een subsidieregeling, zoals dat ook al bestond in uitvoering van de eerste implementatiefase van de richtlijn. - Belangrijke wegen en spoorwegen op het grondgebied van een agglomeratie worden in eerste instantie opgenomen in de actieplannen voor belangrijke wegen en spoorwegen, en probleemzones worden in eerste instantie ook binnen deze actieplannen behandeld. Om die reden worden de agglomeraties opgenomen als samenwerkende instantie bij de opmaak van de actieplannen voor belangrijke wegen en spoorwegen. Er wordt ook voorgesteld om het actieplan voor de belangrijke wegen aan te vullen met een hoofdstuk voor agglomeraties, waarbij naast belangrijke wegen ook niet-belangrijke gewestwegen die op het grondgebied van de agglomeraties zijn gelegen ingeval relevant in rekening worden gebracht. - Waar samenwerking van een instantie wordt verwacht, heeft dit voornamelijk een impact op vlak van personeelsinzet voor deze instantie, geen financieel-budgettaire. In principe is die personeelsinzet in de huidige situatie ook reeds voorzien, alleen is daar momenteel geen duidelijk formeel engagement. De betrokkenheid van de instantie is noodzakelijk om de opdracht uit te voeren, er wordt dus verwacht dat de instantie loyaal meewerkt aan de opdracht, wat inhoudt: o deelname aan overlegmomenten in functie van de opvolging van de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai; o verzamelen en aanleveren van zo actueel mogelijke data waarover de eigen organisatie beschikt en die noodzakelijk zijn in functie van de geluidskartering, o delen van visie en expertise in kader van de opmaak van de strategische geluidsbelastingkaarten en geluidsactieplannen; o aanreiken van de nodige informatie over de in het actieplan op te nemen maatregelen waarvoor de eigen organisatie bevoegd is; o meewerken aan de verwerking van de inspraakreacties die werden bezorgd in het kader van het openbaar onderzoek en die betrekking hebben op een problematiek waarvoor de eigen organisatie bevoegd is.

De coördinatie van de opdracht is alleszins niet in handen van de meewerkende instantie.

Het gaat in alle gevallen om instanties die deel uitmaken van het overheidsbestel binnen het Vlaamse Gewest en dus ofwel onder de verantwoordelijkheid van de Vlaamse regering voor wat betreft de uitvoering van het beleid vallen, ofwel onder de verantwoordelijkheid van een Vlaams gemeentebestuur (incl. autonome gemeentebedrijven). - Voldoende gedetailleerde informatie over industrielawaai in havengebieden is vooralsnog relatief schaars. Binnen de aangeduide agglomeraties moet nochtans ook het industrielawaai in kaart gebracht worden. In dat verband kunnen de havenbedrijven (inzonderheid van Antwerpen, Gent en Brugge) een rol opnemen. - Een verplichte adviesaanvraag wordt voorzien voor instanties die eveneens belangrijke betrokkenen zijn voor uitvoering van de opdracht, en waarvan bijgevolg ook een engagement wordt verwacht, hoewel zij geen deel uitmaken van het overheidsbestel binnen het Vlaamse Gewest. - Sedert enige tijd is de spoorwegsector in België volledig geliberaliseerd voor het goederenverkeer. Eender welke spoorwegonderneming mag gebruik maken van het spoornet, voor zover daarvoor de nodige veiligheidsvergunningen en -certificaten zijn behaald. Er zijn momenteel 12 goederenoperatoren actief op het Belgische spoornet. Infrastructuurbeheerder Infrabel behandelt de aanvragen. Ook het internationale reizigersverkeer is geliberaliseerd (momenteel 3 operatoren actief). Voor binnenlands reizigersverkeer is vooralsnog de NMBS de enige operator. - De Europese Commissie stelt een alignering van de richtlijn omgevingslawaai met de INSPIRE-richtlijn in het vooruitzicht. Het is nog niet gekend op welke wijze dat zal gebeuren. Verder is nog onduidelijk onder welk INSPIRE-thema(21) de strategische geluidbelastingkaarten vallen, wat noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de verplichtingen inzake dataharmonisatie. Agentschap Informatie Vlaanderen maakte in mei 2016 een rapport op over deze onduidelijkheden en bezorgde dit aan de Europese Commissie(22) .

Het lijkt daarom nu niet opportuun om in dit wijzigingsbesluit al rekening te houden met de verantwoordelijkheden met betrekking tot de INSPIRE-verplichtingen. - De luchthaven Brussel-Nationaal is de enige luchthaven op Vlaams grondgebied die voldoet aan de definitie van belangrijke luchthaven.

Andere, regionale luchthavens komen niet in de buurt van de drempelwaarde van 50 000 vliegbewegingen per jaar. Voor de opmaak van de vijfjaarlijkse geluidskartering in uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai wordt gerekend op de beschikbaarheid van deze geluidskaarten in het kader van bijzondere voorwaarden bij de omgevingsvergunning voor vliegvelden met een start- en landingsbaan van ten minste 800 m (artikel 5.57.2.2. van titel II van VLAREM).

Er wordt voorgesteld de tabel, waarin de autoriteiten en instanties die voor de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai verantwoordelijk zijn aan te passen als volgt: Het lijkt aangewezen deze tabel op te nemen in titel II van VLAREM, onder subafdeling 2.2.4.2. en als nieuwe bijlage 2.2.4.7. in te voegen.

Daarenboven vraagt de aanpassing in de tabel met betrekking tot de autoriteit die het actieplan voor de agglomeraties goedkeurt (i.c. het college van burgemeester en schepenen) ook een opsplitsing van artikel 2.2.4.4.1. § 8 waarbij een deel een toepassing heeft voor de actieplannen voor belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens, en een ander deel van toepassing is op de actieplannen voor de agglomeraties.

Bijlage 2.2.4.7. Autoriteiten en instanties voor de uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG/

belangrijke wegen

belangrijke spoorwegen

luchthaven

agglomeraties

coördinatie van de uitvoering van de richtlijn (1)

Vlaamse overheid, afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning van het Departement Omgeving [verder aangeduid als "BJO"]

verzamelen benodigde invoergegevens

Agentschap Wegen en Verkeer in samenwerking met Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Agentschap Informatie Vlaanderen en Departement Omgeving

Departement Omgeving in samenwerking met spoorweginfrastructuurbeheerder Infrabel, de spoorwegondernemingen en de exploitanten van tramlijnen

Departement Omgeving in samenwerking met Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Skeyes en Brussels Airport Company

administraties van de agglomeraties in samenwerking met Departement Omgeving, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Agentschap Informatie Vlaanderen, Agentschap Wegen en Verkeer, spoorweginfrastructuurbeheerder Infrabel, de spoorwegondernemingen, de exploitanten van tramlijnen en de havenbedrijven*

opmaak van lijsten van geluidsbronnen

Agentschap Wegen en Verkeer in samenwerking met Departement Mobiliteit en Openbare Werken en Departement Omgeving

Departement Omgeving in samenwerking met spoorweginfrastructuurbeheerder Infrabel, de spoorwegondernemingen en de exploitanten van tramlijnen

Departement Omgeving

Departement Omgeving

goedkeuren van lijsten van geluidsbronnen

Vlaamse Regering

Vlaamse Regering

Vlaamse Regering

Vlaamse Regering

opmaken van geluidsbelastings-kaarten (2)

Agentschap Wegen en Verkeer in samenwerking met Departement Mobiliteit en Openbare Werken enDepartement Omgeving

Departement Omgeving in samenwerking met Departement Mobiliteit en Openbare Werken en de exploitanten van tramlijnen (4)

Departement Omgeving (5)

administraties van de agglomeraties in samenwerking met Departement Omgeving, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Agentschap Wegen en Verkeer, de exploitanten van tramlijnen en de havenbedrijven* (4)

goedkeuren van geluidsbelastings-kaarten

Vlaamse Regering

Vlaamse Regering

Vlaamse Regering

college van burgemeester en schepenen van de gemeenten binnen de agglomeratie (7)

opmaken van geluidsactieplannen (2)

Departement Omgeving en Agentschap Wegen en Verkeer in samenwerking met Departement Mobiliteit en Openbare Werken en de administraties van de agglomeraties (3)

Departement Omgeving in samenwerking met Departement Mobiliteit en Openbare Werken, de exploitanten van tramlijnen en de administraties van de agglomeraties (4)

Departement Omgeving (5)

administraties van de agglomeraties in samenwerking met Departement Omgeving, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Agentschap Wegen en Verkeer, Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn, de exploitanten van tramlijnen en de havenbedrijven* (4)

organisatie van de raadpleging van het publiek over de ontwerpen van geluidsactieplannen

Departement Omgeving

Departement Omgeving

Departement Omgeving

Departement Omgeving in samenwerking met de administraties van de agglomeraties

goedkeuren van geluidsactieplannen

Vlaamse Regering

Vlaamse Regering

Vlaamse Regering

college van burgemeester en schepenen van de gemeenten gelegen binnen de agglomeratie (7)

monitoring en evaluatie van de uitvoering van de richtlijn

Werkgroep Uitvoering Richtlijn Omgevingslawaai (WUROL), onder voorzitterschap van BJO (6)


*: bedoeld worden de havenbedrijven in de zin van artikel 2, 1° van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens (Havendecreet) (1) Dit omvat de omzetting van de richtlijnbepalingen, het verzamelen van de goedgekeurde geluidsbelastingskaarten en geluidsactieplannen en de publicatie ervan op een website van de Vlaamse overheid, het opvolgen van de uitvoering van de opdrachten, en de rapportageverplichtingen aan de Europese Commissie.(2) Bij het voorbereidende overleg kunnen nog andere diensten worden betrokken.(3) na de verplichte adviesaanvraag bij de FOD Mobiliteit en Vervoer (4) na de verplichte adviesaanvraag bij spoorwegonderneming NMBS, infrastructuurbeheerder Infrabel en FOD Mobiliteit en Vervoer (5) na de verplichte adviesaanvraag bij Brussels Airport Company en de FOD Mobiliteit en Vervoer (6) Minstens alle instanties die vermeld zijn in de tabel en in de voetnoten bij de tabel, worden uitgenodigd om deel te nemen aan de werkgroep. (7) na de goedkeuring door CBS en voor de rapportering aan de Europese Commissie mee te delen aan de Vlaamse Regering De contactgegevens van de instanties worden bekendgemaakt op de website www.omgevingvlaanderen.be. ? Aanpassingen aan de definities van "stiltegebied in een agglomeratie" en "stiltegebied op het platteland" Aan het beleid rond stille gebieden in agglomeraties en op het platteland kan een nieuwe impuls gegeven worden door de bevoegdheid om hiertoe specifieke criteria vast te stellen niet uitsluitend aan de Vlaamse Regering toe te wijzen waardoor meer gebiedsgerichte locatie-specifieke benaderingen mogelijk worden. Het volstaat hiertoe de zinsnede "en die voldoet aan specifieke criteria die de Vlaamse Regering vaststelt" in zowel in de definitie "stiltegebied in een agglomeratie" als "stiltegebied op het platteland" in artikel 1.1.2. van titel II van het VLAREM te schrappen.

Het schrappen van de zinsnede biedt de mogelijkheid om het beleid rond stille gebieden verder en meer divers uit te bouwen. Het stipuleren in de regelgeving dat criteria moeten worden vastgelegd, laat uitschijnen dat er enkel rond stiltegebieden kan worden gewerkt mits het vastleggen van criteria. Dit kan een belemmering betekenen voor het uitwerken van beleid bijvoorbeeld omdat de agglomeraties zich niet aangesproken voelen om hier een beleid rond te voeren zolang de Vlaamse regering geen criteria vastlegt. Voor een onderwerp als stille gebieden is het ook niet altijd wenselijk om een rigide kader van criteria vast te leggen en biedt maatwerk mogelijk meer beleidsruimte.

Zo kan ten volle rekening worden gehouden met de eigenheid van elke agglomeratie.

Deze aanpak bewijst zich op vandaag trouwens al voor stiltegebieden op het platteland. Ondanks dat hiervoor geen criteria zijn vastgelegd in regelgeving, is er met de leidraad van juni 2006 `Stiltegebieden in Vlaanderen - Leidraad bij het creëren van een landelijk stiltegebied' voorzien in een niet door de Vlaamse Regering vastgelegd kader, waarbij op basis van het geluidsniveau, en de aanwezigheid van niet in het gebied passende en storende geluiden een kwaliteitslabel kan worden toegekend met één tot en met drie sterren. Meer informatie hierover is te vinden via www.stiltegebieden.be. Onlangs heeft de minister van Omgeving het tiende kwaliteitslabel Stiltegebied uitgereikt. ? Aanpassingen aan hoofdstuk 5.57 `Vliegvelden' van titel II van het VLAREM Een aanpassing van de sectorale voorwaarden voor vliegvelden ingedeeld onder rubriek 57 beschreven onder hoofdstuk 5.57 van titel II van VLAREM is om meerdere redenen aangewezen, zo niet noodzakelijk.

Specifieke sectorale voorwaarden (van toepassing op klasse 1 vliegvelden van rubriek 57.1) zijn immers achterhaald en moeten aangepast worden om nog een effectieve toepassing mogelijk te maken.

Het betreft het voorgeschreven simulatieprogramma en een verwijzing naar de toepassing van Richtlijn 2002/49/EG (vervangen door EU-verordening 598/2014).

Het in artikel 5.57.1.2, § 3, voorgeschreven simulatieprogramma INM (Integrated Noise Model) wordt niet meer door de uitgever ervan - US Federal Aviation Administration (FAA) - ondersteund en is niet meer verkrijgbaar. De methode werd door de FAA intussen geïntegreerd in een luchthavenspecifiek softwareplatform voor de berekening van milieu-emissies (AEDT : Aviation Environmental Design Tool).

Bovendien is de (gewenste) interne afstemming van de sectorale voorwaarden met de toepassing van de richtlijn omgevingslawaai niet meer gegarandeerd met de inwerkingtreding van Richtlijn 2015/996 die voor vliegtuiggeluid een specifieke (Europese) bepalingsmethode oplegt.

Momenteel zijn de in de sectorale voorwaarden opgenomen rapporteringsverplichtingen (voor vliegvelden ingedeeld als klasse 1 onder rubriek 57.1) in overeenstemming met de informatie die in toepassing van de richtlijn omgevingslawaai door het Vlaamse Gewest vijfjaarlijks aan de Europese Commissie gerapporteerd moeten worden.

Het betreft de informatie uit de strategische geluidsbelastingskaarten voor de belangrijke luchthavens en voor wat betreft de agglomeraties die onder de verplichtingen van de richtlijn omgevingslawaai vallen de bijdrage van luchthaven(s) gelegen in deze agglomeratie. Onder deze toepassing vallen bij de 3e rapporteringsronde (referentiejaar 2016) enkel de luchthaven Brussel-Nationaal en de luchthaven Antwerpen-Deurne, deze laatste omwille van haar specifieke ligging binnen de agglomeratie Antwerpen.

Deze afstemming tussen de toepassing van sectorale voorwaarden enerzijds en de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai anderzijds is niet meer gegarandeerd met de inwerkingtreding van Richtlijn 2015/996, die vanaf de volgende karteringsronde (referentiejaar 2021) een specifieke Europese bepalingsmethode oplegt.

Om de continuïteit van de contourberekeningen te kunnen blijven garanderen en op termijn tegenstrijdige rapporteringen te vermijden is het wenselijk dat de strategische geluidsbelastingskaarten, vanaf referentiejaar 2021, op te maken volgens de methode beschreven in Richtlijn 2015/996, blijven samensporen met de jaarlijkse rapportering in het kader van de sectorale voorwaarden van VLAREM Hst. 5.57.

Daarom wordt voorgesteld om de verwijzing in artikel 5.57.1.2 § .3 naar INM als verplicht te gebruiken simulatieprogramma te schrappen en te vervangen door een rekenmodel dat compatibel is met de methodologie zoals beschreven in ECAC Doc. 29, derde editie (2005) of een latere uitgave.

Het is immers correcter de methodologie voor het berekenen van de geluidscontouren (rekenalgoritme met eventuele richtlijnen voor het gebruik van emissiegegevens opgenomen in databases) in regelgeving op te leggen dan wel het gebruik van een specifieke softwareprogramma op te leggen. Het ligt daarbij voor de hand om aan te sluiten bij de rekenalgoritmen en richtsnoeren die op Europees niveau in het kader van de richtlijn omgevingslawaai worden afgesproken met de goedkeuring van Richtlijn 2015/996. De derde editie van ECAC Doc. 29 (2005) vormt de basis voor deze gemeenschappelijke bepalingsmethode in combinatie met het gebruik van een specifieke database van luchtvaartuigen opgenomen in bijlage(n) bij Richtlijn 2015/996, met als uitgangspunt de Aircraft Noise and Performance (ANP) database, beheerd door Eurocontrol.

Het opleggen van een rekenmodel dat compatibel is met de methodologie zoals beschreven in ECAC Doc. 29, derde editie (2005) heeft geen repercussies voor de continuïteit van de huidige contourberekeningen van klasse 1 luchthavens op grond van het simulatieprogramma INM, omdat dit simulatieprogramma in zijn laatst beschikbare versie (versie 7), al geheel compatibel is met de methodologie van ECAC Doc. 29, derde editie (2005). Dit geldt ook voor het nieuwe softwareplatform AEDT (Aviation Environmental Design Tool), dat door de FAA wordt uitgegeven en waarin de INM-methode voor simulatie van vliegtuiglawaai werd geïntegreerd.

Het opleggen van een rekenmodel dat compatibel is met de methodologie zoals beschreven in ECAC Doc. 29, derde editie (2005) is bovendien niet strijdig met de voorgeschreven bepalingsmethode voor de berekening van luchtverkeerslawaai uit Richtlijn 2015/996 zodra deze effectief geïmplementeerd is in commercieel beschikbare software, al of niet rekening houdend met voorschriften uit nog latere edities van ECAC Doc 29. (vierde editie, 2016 en latere aanpassingen) en/of de toevoeging van nieuwe vliegtuigtypes in geactualiseerde databases.

De verwijzing naar de toepassing van Richtlijn 2002/30/EG in artikel 5.57.2.1 § 1. is niet meer actueel aangezien deze richtlijn werd ingetrokken bij EU-verordening 598/2014. De desbetreffende verwijzing moet bijgevolg geactualiseerd worden.

Bijkomende aanpassingen in de sectorale voorwaarden die voorgesteld worden, zijn: ? een algemene precisering van het toepassingsgebied van de sectorale voorwaarden van de artikelen 5.57.1.2 en 5.57.2.2. tot vliegvelden ingedeeld als klasse 1 inrichtingen onder rubriek 57.1 van de indelingslijst in bijlage 1 van deel II van VLAREM;

Artikel 5.57.1.1. § 1. preciseert dat de bepalingen van hoofdstuk 5.57 van toepassing zijn op de inrichtingen bedoeld in rubriek 57 van de indelingslijst. De definities en indeling van rubriek 57 (en dus ook het toepassingsgebied van hoofdstuk 5.57) werd meermaals aangepast en omvat 4 rubrieken: ? Rubriek 57.1: Vliegvelden (klasse 1 of 2) o klasse 1 : start- en landingsbaan van ten minste 800 m o klasse 2 : start- en landingsbaan van minder 800 m ? Rubriek 57.2: Terreinen voor ULM's (klasse 2) ? Rubriek 57.3: Terreinen voor zweefvliegtuigen (klasse 3) ? Rubriek 57.4: Helihavens (klasse 2) Het criterium voor indeling als klasse 1 inrichting onder rubriek 57.1 werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2006, waarbij de lengte van de start- en landingsbaan als indelingscriterium aangepast werd van 1900 naar 800 m. De rubriek 57.4 "helihavens" werd toegevoegd met de VLAREM-wijziging van 1 maart 2009.

Aan de voorwaarden voor indeling als klasse 1 inrichting binnen rubriek 57.1 beantwoorden momenteel de luchthavens Brussel-Nationaal (EBRB), Antwerpen-Deurne (EBAW), Oostende-Brugge (EBOS), Kortrijk-Wevelgem (EBKT) en Sint-Truiden (EBST). Deze vliegvelden hebben een of meerdere start- en landingsbanen van ten minste 800 m.

Enkel voor deze luchthavens, ingedeeld als klasse 1 inrichtingen onder rubriek 57.1, gelden de bepalingen van artikel 5.57.1.2 die betrekking hebben op de verplichte jaarlijkse berekening van geluidscontouren.

Dit is momenteel enkel gepreciseerd onder artikel 5.57.1.2. § 1. Voor de eenduidigheid dient dit ook in de navolgende paragrafen 5.57.1.2 § 2 tot en met § 5 gepreciseerd te worden.

Dit geldt eveneens voor de bijzondere voorwaarden vermeld onder artikel 5.57.2.2. die betrekking hebben op de rapporteringsverplichtingen van de exploitant van een klasse 1 inrichting, waarbij de toepassing op klasse 1 vliegvelden enkel gepreciseerd is in § 1 en niet meer in navolgende § 2 en § 3 van artikel 5.57.2.2.

Er wordt voorgesteld om voor de eenduidigheid van de toepassing expliciet in een nieuwe § 4. onder de algemene bepalingen van artikel 5.57.1.1. te stellen dat de bepalingen uit de artikelen 5.57.1.2 en 5.57.2.2. van het hoofdstuk 5.57 uitsluitend van toepassing zijn op vliegvelden ingedeeld als klasse 1 inrichtingen onder rubriek 57.1. ? een beperkte redactionele aanpassing van de precieze naamgeving van de grootheden Lday (in plaats van LAeq,day) en Levening (in plaats van LAeq,evening) in artikel 5.57.1.2 § 2. ? Rechtzettingen en verduidelijkingen in afdeling 2.2.4. Beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai Het gaat concreet om: - De toevoeging in artikel 2.2.4.6.1. aan punt 3° van de zinsnede "; en vervolgens om de vijf jaar", om te verduidelijken dat de actualisering van de lijsten van belangrijke infrastructuren en de rapportering ervan aan de Europese Commissie vijfjaarlijks moet gebeuren en van toepassing is op alle belangrijke wegen, spoorwegen, luchthavens en infrastructuren; - De vervanging in de titel van bijlage 2.2.4.5. van de zinsnede "Minimumeisen voor geluidsactieprogramma's" door de zinsnede "Minimumeisen voor geluidsactieplannen" overeenkomstig de terminologie van Richtlijn 2002/49/EG. Hiermee wordt de eerdere alignering met de richtlijn omgevingslawaai vervolledigd (Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016); - Toevoeging van `het bestuur' onder bijlage 2.2.4.6.2. als gegeven dat aan de Europese Commissie moet worden toegezonden. Dit lijkt te zijn vergeten bij de initiële omzetting van de richtlijn omgevingslawaai in 2005.

Adviezen van de stakeholders Een overzicht van de geconsulteerde stakeholders, hun reacties en de wijzen waarop is rekening gehouden met de reacties is als annex bij dit verslag toegevoegd.

Artikelsgewijze bespreking HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling Artikel 1 Dit artikel bepaalt dat dit besluit voorziet in een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2015/996. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van titel II van het VLAREM Artikel 2 Artikel 2 beoogt wijzigingen aan te brengen aan drie definities in artikel 1.1.2. van titel II van het VLAREM. Onder 1° en 2° wordt voorgesteld in de definities "stiltegebied in een agglomeratie" en "stiltegebied op het platteland" de zinsnede "en die voldoet aan specifieke criteria die de Vlaamse Regering vaststelt" te schrappen.

Onder 3° wordt een wijziging voorgesteld aan de definitie voor de term "bestuur", waarbij verwezen wordt naar de nieuwe bijlage 2.2.4.7 waar de autoriteiten en instanties voor uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai worden opgelijst. De bestaande definitie voor "bestuur" dient vervangen te worden door navolgende definitie: - "bestuur": de autoriteiten en instanties, vermeld in bijlage 2.2.4.7;

Artikel 3 Artikel 3 voegt de zinsnede "of andere autoriteiten en instanties, vermeld in bijlage 2.2.4.7." toe na de woorden "aan de Vlaamse Regering". Daardoor wordt voorzien in de mogelijkheid dat beperkingsmaatregelen worden voorgesteld aan andere autoriteiten en instanties dan de Vlaamse Regering, zoals bij voorbeeld het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 4 Artikel 4 voegt in subafdeling 2.2.4.2. van titel II van het VLAREM `Uitvoering en verantwoordelijkheden' een artikel 2.2.4.2.2. toe dat verwijst naar een bijlage 2.2.4.2.7. waarin de autoriteiten en instanties worden vermeld die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en welke instanties daar verder nog minstens bij betrokken worden. De bijlage 2.2.4.2.7. vervangt de beslissingen van 7 september 2007 en 7 december 2007 betreffende de namen en contactgegevens van de bevoegde instanties in uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG. De gewijzigde verantwoordelijkheden voor uitvoering van deze beleidstaken worden van toepassing vanaf ronde 4, dit is referentiejaar 2021. Voor ronde 3 (referentiejaar 2016) blijven de beslissingen van 7 september 2007 en 7 december 2007 en de op vandaag beschreven werkwijzen waarop de actieplannen worden opgesteld van toepassing.

Artikel 5 Artikel 2.2.4.3.1. § 2 wordt aangepast teneinde het besluitvormingsproces voor de goedkeuring van de strategische geluidsbelastingskaarten in overeenstemming te brengen met de nieuwe bijlage 2.2.4.7. De tekst onder § 2 wordt vervangen door volgende tekst: "Uiterlijk op 30 juni 2022 keurt de Vlaamse Regering, op voorstel van het bestuur, voor belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan drie miljoen voertuigen passeren en voor belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 30.000 treinen passeren de strategische geluidsbelastingskaarten goed over de situatie in het voorgaande kalenderjaar.

Uiterlijk op 30 juni 2022 keurt het college van burgemeester en schepenen van de gemeente die binnen een agglomeratie met meer dan 100.000 inwoners ligt, op voorstel van het bestuur de strategische geluidsbelastingskaarten goed die voor het grondgebied van toepassing zijn. Vervolgens worden de strategische geluidsbelastingskaarten aan de Vlaamse Regering meegedeeld." Artikel 6 Paragrafen 2 en 8 van artikel 2.2.4.4.1. dienen te worden aangepast teneinde het besluitvormingsproces voor de goedkeuring van de strategische geluidsbelastingskaarten en geluidsactieplannen in overeenstemming te brengen met de nieuwe bijlage 2.2.4.2.7. 1° De tekst onder § 2 wordt vervangen door volgende tekst: "Uiterlijk tegen 18 juli 2023 legt de Vlaamse Minister, op voorstel van het bestuur, de geluidsactieplannen die bestemd zijn voor de beheersing van het omgevingslawaai op plaatsen nabij belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan 3 miljoen voertuigen passeren en belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 30.000 treinen passeren, ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering.

Uiterlijk tegen 18 juli 2023 keurt het college van burgemeester en schepenen van de gemeente die binnen een agglomeratie met meer dan 100.000 inwoners ligt, op voorstel van het bestuur de geluidsactieplannen goed die bestemd zijn voor de beheersing van het omgevingslawaai en die voor het grondgebied van toepassing zijn.

Vervolgens worden deze geluidsactieplannen aan de Vlaamse Regering meegedeeld." 2° Paragraaf 8 dient te worden opgesplitst in een onderdeel dat van toepassing is op de geluidsactieplannen voor belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens enerzijds, en een onderdeel dat van toepassing is op de geluidsactieplannen voor de agglomeraties anderzijds.Paragraaf 8 wordt vervangen door: " § 8. De geluidsactieplannen voor de belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens en elke wijziging en herziening ervan worden opgesteld op de volgende wijze: 1° het ontwerp van geluidsactieplannen wordt door de Vlaamse minister, na kennisgeving aan de Vlaamse Regering, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en voor een termijn van een maand ter inzage gelegd bij het bestuur.Gedurende die termijn kan iedereen bezwaren of opmerkingen schriftelijk of via e-mail indienen bij het bestuur; 2° tegelijkertijd met de bekendmaking ervan wordt het ontwerp bezorgd aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, die een met redenen omkleed advies uitbrengen binnen een vervaltermijn van een maand nadat ze het ontwerp hebben ontvangen.Die adviezen zijn niet bindend; 3° de geluidsactieplannen worden vastgesteld door de Vlaamse Regering, rekening houdend met de gegeven adviezen en met de ingediende bezwaren of opmerkingen.Als de Vlaamse Regering het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen of de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen geheel of gedeeltelijk niet volgt, verantwoordt ze dat in een verslag, dat gevoegd wordt bij de geluidsactieplannen bij de bekendmaking, vermeld in punt 4° ; 4° de geluidsactieplannen worden bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en liggen ter inzage bij het bestuur met het oog op een degelijke informering. De geluidsactieplannen voor agglomeraties en elke wijziging en herziening ervan worden opgesteld op de volgende wijze: 1° het ontwerp van geluidsactieplannen wordt door de burgemeester, na kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en voor een termijn van een maand ter inzage gelegd bij het bestuur.Gedurende die termijn kan iedereen bezwaren of opmerkingen schriftelijk of via e-mail indienen bij het bestuur; 2° tegelijkertijd met de bekendmaking ervan wordt het ontwerp bezorgd aan de relevante gemeentelijke adviesraden, waaraan wordt gevraagd een met redenen omkleed advies uit te brengen binnen een vervaltermijn van een maand nadat ze het ontwerp hebben ontvangen.Die adviezen zijn niet bindend; 3° de geluidsactieplannen worden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, rekening houdend met de gegeven adviezen en met de ingediende bezwaren of opmerkingen.Als het college van burgemeester en schepenen het advies van de relevante gemeentelijke adviesraden geheel of gedeeltelijk niet volgt, verantwoordt ze dat in een verslag, dat gevoegd wordt bij de geluidsactieplannen bij de bekendmaking, vermeld in punt 4° ; 4° de geluidsactieplannen worden bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en liggen ter inzage bij het bestuur met het oog op een degelijke informering.".

De manier waarop bezwaren of opmerkingen kunnen worden ingediend tijdens de publieke consultatie werd uitgebreid met de mogelijkheid om dit via e-mail te doen.

Artikel 7 Aan artikel 2.2.4.6.1. wordt aan punt 3° de volgende zinsnede toegevoegd: ",en vervolgens om de vijf jaar" Deze toevoeging heft de onduidelijkheid op die bestond met betrekking tot de cyclische rapportering aan de Europese Commissie over belangrijke wegen, spoorwegen, luchthavens en agglomeraties.

Artikel 8 Artikel 8 preciseert dat het toepassingsbereik van de algemene bepalingen vermeld onder artikel 5.57.1.2 en bijzondere voorwaarden vermeld onder artikel 5.57.2.2. beperkt is tot vliegvelden ingedeeld in de eerste klasse van rubriek 57.1 van de indelingslijst. Hiermee wordt een onduidelijkheid in de toepassing ervan opgeheven.

Artikel 9 Artikel 9 voorziet onder punt 1° in een redactionele aanpassing van de gebruikte termen onder artikel 5.57.1.2. § 2. voor de te berekenen geluidindicatoren Lday en Levening.

Onder punt 3° wordt een algemene Europese bepalingsmethode voor de berekening van de geluidscontouren opgelegd. Het betreft de toepassing van een rekenmodel dat compatibel is met de methodologie zoals beschreven in ECAC Doc. 29, derde editie (2005) of een latere uitgave.

Deze bepalingsmethode vormt tevens de basis van de bepalingsmethode voor vliegtuiglawaai van Richtlijn 2015/996. Deze aanpassing was nodig omdat het in artikel 5.57.1.2. § 3. opgelegde simulatieprogramma "Integrated Noise Model" (INM) versie 6.0c [of met een recentere versie] niet meer door de uitgever, de Amerikaanse "Federal Aviation Administration" (FAA), ter beschikking wordt gesteld en ondersteund.

Artikel 10 De verwijzing naar de toepassing van Richtlijn 2002/30/EG in artikel 5.57.2.1 § 1. is niet meer actueel aangezien deze richtlijn werd ingetrokken en vervangen door de EU-verordening 598/2014. De desbetreffende verwijzing dient bijgevolg geactualiseerd te worden.

Artikel 11 Artikel 11 beoogt de nodige wijzigingen aan te brengen aan bijlage 2.2.4.2. `Bepalingsmethoden voor de geluidsbelastingsindicatoren' van titel II van VLAREM met het oog op de omzetting van Richtlijn 2015/996.

Punten 2° en 3° van bijlage 2.2.4.2 worden gewijzigd. De volledige tekst onder deze punten wordt vervangen door: "2. Berekeningsmethoden voor Lden en Lnight Voor de berekening van de geluidsbelastingsindicatoren Lden en Lnight worden de bepalingsmethoden toegepast, zoals uiteengezet in bijlage II bij Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, waarbij gebruik gemaakt wordt van de invoergegevens, beschreven in diezelfde bijlage II bij Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai. 3. Meetmethoden voor Lden en Lnight Metingen worden, zoals aangegeven in bijlage II bij Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai.".

Het tekstdeel "Meetgegevens die bij een gevel of een ander geluidsweerkaatsend object verkregen zijn, moeten gecorrigeerd worden om het gereflecteerde geluid van de gevel of het object uit te sluiten (in de regel betekent dit een meetcorrectie van 3 dB)." dient te worden geschrapt, aangezien de 3 dB correctie is opgenomen in de ISO documenten waarnaar wordt gerefereerd.

Artikel 12 Artikel 12 vervangt in de titel van bijlage 2.2.4.5. de zinsnede "Minimumeisen voor geluidsactieprogramma's" door de zinsnede "Minimumeisen voor geluidsactieplannen" overeenkomstig de terminologie van Richtlijn 2002/49/EG. Hiermee wordt de onvolkomen alignering (cf.

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016) rechtgezet.

Artikel 13 In bijlage 2.2.4.6. wordt na punt 2.2. een punt "2.2.bis Het bestuur" toegevoegd.

Artikel 14 Artikel 14 voegt een nieuwe bijlage 2.2.4.7. toe aan titel II van het VLAREM waarin de bevoegde autoriteiten en instanties voor uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai worden vermeld. HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling Artikel 15 Met artikel 15 worden de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2007 betreffende de namen en de contactgegevens van de bevoegde instanties in uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG opgeheven van zodra de geluidsactieplannen voor referentiejaar 2016 definitief zijn vastgesteld, en vanaf dat moment worden zij vervangen door een nieuwe bijlage 2.2.4.7. bij titel II van het VLAREM. Artikel 16 De artikelen 2 tot en met 7 treden pas in werking van zodra de geluidsactieplannen voor referentiejaar 2016 definitief zijn vastgesteld. Tot zolang blijven de oude werkwijzen van toepassing.

Artikel 17 Dit artikel stelt de klassieke slotbepaling vast.

Brussel, 3 mei 2019.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, K. VAN DEN HEUVEL _______ Nota's 1. C(2017) 893 final - inbreuk n° 2016/2194 2.COM(2017) 151 final 3. Commissieprogramma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT), waarin effectiviteit, efficiëntie en kosten van de verplichtingen die voortvloeien uit Europese richtlijnen worden onderzocht 4.Ref. Ares(2018)948748 5. http://ec.europa.eu/environment/legal/reporting/pdf/action_plan_env_issues.pdf 6. http://ec.europa.eu/environment/legal/reporting/pdf/1_EN_ACT_part1.pdf 7. Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) 8.Geluidsbelastingsindicatoren Lden en Lnight worden gedefinieerd in bijlage 2.2.4.1 van titel II van VLAREM 9. Kephanlopoulos S., Paviotti M. & Anfosso-Lédée F. (2012). Common Noise Assessment Methods in Europe (CNOSSOS-EU). To be used by the EU Member States for strategic noise mapping following adoption as specified in the Environmental Noise Directive 2002/49/EC. Joint Research Centre, Report EUR 25379. 10. Hieronder worden begrepen: belangrijke wegen (wegen waar jaarlijks meer dan 3 miljoen voertuigen passeren), belangrijke spoorwegen (een spoorweg waar jaarlijks meer dan 30 000 treinen passeren), belangrijke luchthavens (een luchthaven waar jaarlijks meer dan 50 000 vliegbewegingen (oefenvluchten met lichte vliegtuigen uitgezonderd) plaatsvinden) en agglomeraties (een deel van het grondgebied dat als stedelijk gebied kan beschouwd worden en waar meer dan 100 000 personen wonen) 11.Artikel 4 bepaalt dat de lidstaten de bevoegde autoriteiten en instanties aanduiden die voor de uitvoering van de richtlijn verantwoordelijk zijn, met inbegrip van de autoriteiten die belast worden met het opmaken en goedkeuren van geluidsbelastingskaarten en actieplannen voor agglomeraties, belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens en met het verzamelen van deze kaarten en actieplannen.

Artikel 4 bepaalt verder dat deze informatie aan Commissie en het publiek beschikbaar wordt gesteld. 12. Een eerste beslissing van de Vlaamse Regering hieromtrent van 7 september 2007 werd op 7 december 2007 gewijzigd.De aanleiding hiertoe was de bedenking van Brussels Airport Company dat zij geen deel kan uitmaken van het bestuur aangezien zij geen overheidsdienst is. Om juridische problemen te vermijden werd ingegaan op dit verzoek van Brussels Airport Company. Ook de NMBS-holding werd als lid van het bestuur geschrapt. Wel werd een verplichte adviesvraag bij beide rechtspersonen ingeschreven. 13. C(2017) 893 final - inbreuk n° 2016/2194 14.COM(2017) 151 final 15. Commissieprogramma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT), waarin effectiviteit, efficiëntie en kosten van de verplichtingen die voortvloeien uit Europese richtlijnen worden onderzocht 16.Ref. Ares(2018)948748 17. http://ec.europa.eu/environment/legal/reporting/pdf/action_plan_env_issues.pdf 18. http://ec.europa.eu/environment/legal/reporting/pdf/1_EN_ACT_part1.pdf 19. Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) 20.Volgens het Belgische statistiekbureau Statbel bedroeg de wettelijke bevolking in Leuven op 1 januari 2017 100291 inwoners 21. In afwachting van eenduidige richtlijnen worden de strategische geluidsbelastingkaarten in Vlaanderen voorlopig aangeduid onder het INSPIRE thema `Menselijke gezondheid en veiligheid.' 22. Informatie Vlaanderen, May 2016, INSPIRE reporting of strategic noise maps - Difficulties encountered - version 2.0 beschikbaar via https://circabc.europa.eu/sd/a/4874a652-d3d2-4ca8-93a3-b8a65fa996e5/2016_INSPIRE_Reporting_of_Strategic_Noise_Maps.pdf

3 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft de beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en de sectorale voorwaarden voor luchthavens, en tot opheffing van de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2007 betreffende de aanduiding van de bevoegde instanties in uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, artikel 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1998 en het decreet van 26 april 2019;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 5.4.1.;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;

Gelet op de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september en 7 december 2007 betreffende de aanduiding van de bevoegde instanties in uitvoering van de richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 januari 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 december 2018;

Gelet op advies 65.094/1 van de Raad van State, gegeven op 25 januari 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2002/49/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en van richtlijn (EU) 2015/996 van de Commissie van 19 mei 2015 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingsmethoden voor lawaai overeenkomstig Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van titel II van het VLAREM

Art. 2.In artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017, worden in "Definities geluid (hoofdstukken 2.2., 4.5., 5.32 en 6.7)" de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de definitie "stiltegebied in een agglomeratie" worden de woorden "en die voldoet aan specifieke criteria die de Vlaamse Regering vaststelt" opgeheven;2° in de definitie "stiltegebied op het platteland" worden de woorden "en die voldoet aan specifieke criteria die de Vlaamse Regering vaststelt" opgeheven; 3° de definitie "bestuur" wordt vervangen door wat volgt: ""bestuur": de autoriteiten en instanties, vermeld in bijlage 2.2.4.7;".

Art. 3.In artikel 2.2.4.2.1. van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, wordt in punt 4° tussen de woorden "aan de Vlaamse Regering" en de woorden "in geval van overschrijding" de zinsnede "of andere autoriteiten en instanties, vermeld in bijlage 2.2.4.7" ingevoegd.

Art. 4.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018, wordt een artikel 2.2.4.2.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 2.2.4.2.2. De autoriteiten en instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de beleidstaken in het kader van de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, en de instanties die daarbij minstens betrokken moeten worden, zijn vermeld in bijlage 2.2.4.7, die bij dit besluit is gevoegd.".

Art. 5.In artikel 2.2.4.3.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt: " § 2. Uiterlijk op 30 juni 2022 keurt de Vlaamse Regering, op voorstel van het bestuur, voor belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan drie miljoen voertuigen passeren en voor belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 30.000 treinen passeren, de strategische geluidsbelastingskaarten goed over de situatie in het voorgaande kalenderjaar.

Uiterlijk op 30 juni 2022 keurt het college van burgemeester en schepenen van de gemeente die binnen een agglomeratie met meer dan 100.000 inwoners ligt, op voorstel van het bestuur de strategische geluidsbelastingskaarten goed die voor het grondgebied van toepassing zijn. Vervolgens worden de strategische geluidsbelastingskaarten aan de Vlaamse Regering meegedeeld.".

Art. 6.In artikel 2.2.4.4.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 november 2009 en 16 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.Uiterlijk tegen 18 juli 2023 legt de Vlaamse minister, op voorstel van het bestuur, de geluidsactieplannen die bestemd zijn voor de beheersing van het omgevingslawaai op plaatsen nabij belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan 3 miljoen voertuigen passeren en belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 30.000 treinen passeren, ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering.

Uiterlijk tegen 18 juli 2023 keurt het college van burgemeester en schepenen van de gemeente die binnen een agglomeratie met meer dan 100.000 inwoners ligt, op voorstel van het bestuur de geluidsactieplannen goed die bestemd zijn voor de beheersing van het omgevingslawaai en die voor het grondgebied van toepassing zijn.

Vervolgens worden de geluidsactieplannen aan de Vlaamse Regering meegedeeld."; 2° paragraaf 8 wordt vervangen door wat volgt: " § 8.De geluidsactieplannen voor de belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens en elke wijziging en herziening ervan worden opgesteld op de volgende wijze: 1° het ontwerp van geluidsactieplannen wordt door de Vlaamse minister, na kennisgeving aan de Vlaamse Regering, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en voor een termijn van een maand ter inzage gelegd bij het bestuur.Gedurende die termijn kan iedereen bezwaren of opmerkingen schriftelijk of via e-mail indienen bij het bestuur; 2° tegelijkertijd met de bekendmaking ervan wordt het ontwerp bezorgd aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, die een met redenen omkleed advies uitbrengen binnen een vervaltermijn van een maand nadat ze het ontwerp hebben ontvangen.Die adviezen zijn niet bindend; 3° de geluidsactieplannen worden vastgesteld door de Vlaamse Regering, rekening houdend met de gegeven adviezen en met de ingediende bezwaren of opmerkingen.Als de Vlaamse Regering het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen of de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen geheel of gedeeltelijk niet volgt, verantwoordt ze dat in een verslag, dat gevoegd wordt bij de geluidsactieplannen bij de bekendmaking, vermeld in punt 4° ; 4° de geluidsactieplannen worden bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en liggen ter inzage bij het bestuur met het oog op een degelijke informering. De geluidsactieplannen voor agglomeraties en elke wijziging en herziening ervan worden opgesteld op de volgende wijze: 1° het ontwerp van geluidsactieplannen wordt door de burgemeester, na kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en voor een termijn van een maand ter inzage gelegd bij het bestuur.Gedurende die termijn kan iedereen bezwaren of opmerkingen schriftelijk of via e-mail indienen bij het bestuur; 2° tegelijkertijd met de bekendmaking ervan wordt het ontwerp bezorgd aan de relevante gemeentelijke adviesraden, waaraan wordt gevraagd een met redenen omkleed advies uit te brengen binnen een vervaltermijn van een maand nadat ze het ontwerp hebben ontvangen.Die adviezen zijn niet bindend; 3° de geluidsactieplannen worden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, rekening houdend met de gegeven adviezen en met de ingediende bezwaren of opmerkingen.Als het college van burgemeester en schepenen het advies van de relevante gemeentelijke adviesraden geheel of gedeeltelijk niet volgt, verantwoordt ze dat in een verslag, dat gevoegd wordt bij de geluidsactieplannen bij de bekendmaking, vermeld in punt 4° ; 4° de geluidsactieplannen worden bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en liggen ter inzage bij het bestuur met het oog op een degelijke informering.".

Art. 7.Aan artikel 2.2.4.6.1, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden "en vervolgens om de vijf jaar" toegevoegd.

Art. 8.Aan artikel 5.57.1.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 4. De algemene bepalingen, vermeld in artikel 5.57.1.2, en de bijzondere voorwaarden, vermeld in artikel 5.57.2.2, zijn uitsluitend van toepassing op vliegvelden die ingedeeld zijn in de eerste klasse van rubriek 57.1 van de indelingslijst.".

Art. 9.In artikel 5.57.1.2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 2°, wordt de zinsnede "LAeq,day" vervangen door het woord "Lday";2° in paragraaf 2, 3°, wordt de zinsnede "LAeq,evening" vervangen door het woord "Levening"; 3° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zinsnede "met het simulatieprogramma "Integrated Noise Model" (INM) versie 6.0c [of met een recentere versie] van de Amerikaanse "Federal Aviation Administration" (FAA)" vervangen door de zinsnede "een rekenmodel dat compatibel is met de methodologie, vermeld in ECAC Doc. 29, 3e editie (2005) of een latere uitgave".

Art. 10.In artikel 5.57.2.1, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, wordt de zinsnede "richtlijn 2002/30/EG" vervangen door de zinsnede "verordening (EU) nr. 598/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de vaststelling van regels en procedures voor de invoering van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Unie binnen het kader van een evenwichtige aanpak, en tot intrekking van Richtlijn 2002/30/EG".

Art. 11.In bijlage 2.2.4.2 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, worden punten 2 en 3 vervangen door wat volgt: "2. Berekeningsmethoden voor Lden en Lnight Voor de berekening van de geluidsbelastingsindicatoren Lden en Lnight worden de bepalingsmethoden toegepast, zoals uiteengezet in bijlage II bij de richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, waarbij gebruik gemaakt wordt van de invoergegevens, beschreven in diezelfde bijlage II bij de richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai. 3. Meetmethoden voor Lden en Lnight Metingen worden, zoals aangegeven in bijlage II bij de richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai.".

Art. 12.In bijlage 2.2.4.5 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, wordt het opschrift vervangen door wat volgt: "Bijlage 2.2.4.5. Minimumeisen voor geluidsactieplannen".

Art. 13.In bijlage 2.2.4.6 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 2016 en 10 februari 2017, wordt een punt 2.2bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "2.2bis Het bestuur.".

Art. 14.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2018, wordt een bijlage 2.2.4.7 ingevoegd, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 15.De beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 7 december 2008, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 15 januari 2018, betreffende de namen en contactgegevens van de bevoegde instanties in uitvoering van de richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai worden opgeheven vanaf een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.

Art. 16.Artikel 2 tot en met 7 treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.

Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 mei 2019.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, K. VAN DEN HEUVEL

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^