Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 februari 2005
gepubliceerd op 26 april 2005

Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere bepalingen inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035456
pub.
26/04/2005
prom.
04/02/2005
ELI
eli/besluit/2005/02/04/2005035456/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere bepalingen inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 2 april 2004 inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, inzonderheid artikel 15 tot en met 18 en artikel 21;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 november 2004;

Gelet op het advies van de Minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 13 december 2004;

Gelet op advies 37.974/3 van de Raad van State, gegeven op 18 januari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 2 april 2004 inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking;2° het convenant : het convenant gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet.

Art. 2.Het in artikel 15 van het decreet bedoelde vastleggingskrediet wordt verdeeld tussen de gemeenten waarmee een convenant werd gesloten overeenkomstig de volgende maximumbedragen per thematische enveloppe : 1° voor de gemeenten die een algemene convenant gesloten hebben in de zin van artikel 4 van het decreet Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° voor de gemeenten die een convenant directe samenwerking hebben gesloten in de zin van artikel 5 van het decreet Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art.3. De financiering van de uitvoering van het convenant is voor maximum 70 % ten laste van de Vlaamse Regering. De gemeente voorziet zelf in 30 % van de geraamde benodigde middelen.

De gemeentelijke cofinanciering kan in geld of in natura gebeuren. Die cofinanciering kan hetzij met eigen middelen, hetzij dankzij andere financieringsbronnen gebeuren. De uitgaven die reeds door andere bronnen gefinancierd zijn, mogen niet door de subsidie gefinancierd worden.

Art. 4.§ 1. Aan de gemeenten waarmee een convenant directe samenwerking werd gesloten in de zin van artikel 5 van het decreet, met als voorwerp de samenwerking met een lokaal bestuur gelegen in het prioritaire gebied van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking wordt bovendien jaarlijks, op voorlegging van minimum één ondertekende overeenkomst met één zustergemeente, een forfaitair bedrag van euro 5.000 toegekend, ongeacht het aantal ondertekende overeenkomsten met verschillende zustergemeenten. § 2. Het prioritaire gebied van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking is Zuidelijk Afrika. Daaronder worden verstaan Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibië, Swaziland en Zuid-Afrika.

Art. 5.§ 1. Jaarlijks wordt aan de gemeenten een forfaitair bedrag ter ondersteuning van personeelskosten toegekend van euro 15.000 voor maximum één personeelslid voltijds belast met ontwikkelingssamenwerking of euro 7.500 voor maximum één personeelslid halftijds belast met ontwikkelingssamenwerking.

Een gemeente van 10.000 inwoners of minder komt voor ondersteuning van personeelskosten in aanmerking van zodra zij beschikt over een personeelslid dat voor 25 % is aangeduid om prestaties te leveren met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking. Hiervoor wordt jaarlijks een forfaitair bedrag ter ondersteuning van personeelskosten toegekend van euro 3.750 voor maximum één personeelslid.

De gemeente dient hiertoe een door de secretaris en de ontvanger ondertekende verklaring op eer in dat de wedde van de voltijdse/deeltijdse gemeentelijke/stedelijke ambtenaar Ontwikkelingssamenwerking niet dubbel gesubsidieerd wordt en wordt een kopie van zijn/haar benoemingsbesluit of contract toegevoegd. In geval van een Gesco-contract wordt het forfaitaire bedrag ter ondersteuning van personeelskosten met 50 % verminderd. § 2. De Vlaamse Regering stelt slechts middelen ter beschikking voor nieuwe aanwervingen van personeel voor zover dat personeel minstens beschikt over een diploma Hoger Onderwijs van het Korte Type (HOKT) of een daarmee gelijkgesteld opleidingsniveau, of over minstens vijf jaar relevante beroepservaring inzake ontwikkelingssamenwerking.

Art. 6.Aanvragen tot het sluiten of verlengen van een convenant worden door de gemeenteraad gesteld en bij de Vlaamse Regering ingediend uiterlijk vóór 31 maart 2005 voor wat dat jaar betreft en voor de volgende jaren uiterlijk vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de periode waarop het convenant betrekking heeft.

Bij de aanvraag tot het sluiten of verlengen van een convenant wordt door de gemeente aangetoond door middel van de nodige bewijsstukken dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 4 of 5 en 8 van het decreet.

Overeenkomstig artikel 9 van het decreet wordt het convenant gesloten voor een hernieuwbare periode van drie opeenvolgende volledige kalenderjaren, welke een aanvang neemt op 1 januari.

Art. 7.In uitvoering van artikel 18, § 2, van het decreet verleent de Vlaamse Regering bij de goedkeuring van het convenant een subsidiebelofte die gelijk is aan het bedrag dat de gemeente krijgt toegekend voor de periode van het convenant, en die onder de vorm van jaarlijkse subsidies wordt uitgekeerd.

Art. 8.§ 1. De subsidies zoals bedoeld in artikel 7 worden uitbetaald na het verstrijken van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, en na het inkomen van het voortgangsrapport of het eindrapport en de financiële afrekening bij de administratie Buitenlands Beleid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel. § 2. De evaluatie van het voortgangsrapport of het eindrapport en de financiële afrekening wordt gedaan door de administratie Buitenlands Beleid. Op grond hiervan kan de Vlaamse minister bevoegd voor de Ontwikkelingssamenwerking binnen een termijn van maximaal zes maanden na het inkomen van het voortgangsrapport of het eindrapport en de financiële afrekening beslissen om de middelen voor het volgende jaar geheel of gedeeltelijk niet uit te betalen of de terugbetaling te vorderen van de uitgekeerde middelen. § 3. Na het verstrijken van deze termijn van maximaal zes maanden na het inkomen van het voortgangsrapport of het eindrapport en de financiële afrekening bij de administratie Buitenlands Beleid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel, zijn deze subsidies definitief verworven door de gemeente tenzij nadien list of misleidende voorstelling van feiten, bedrog of fraude wordt aangetoond. § 4. De Vlaamse Regering is op jaarbasis verantwoordelijk voor de administratieve controle van de financiële verrichtingen in het kader van het convenant, het toezicht erop en eventuele sanctiemaatregelen.

De Vlaamse minister bevoegd voor de Ontwikkelingssamenwerking neemt de nodige maatregelen en maakt afspraken met de administratie Buitenlands Beleid voor de uitvoering van deze taak. § 5. De ambtenaren van de administratie Buitenlands Beleid kunnen steekproefsgewijs en ter plaatse controles uitvoeren.

Alle documenten en bewijsstukken worden ter plekke bewaard en worden door het lokale bestuur op eerste verzoek van de ambtenaren voorgelegd.

Indien het zelf de gevraagde bewijsstukken niet kan voorleggen, verleent het lokale bestuur deze ambtenaren eveneens toegang tot alle documenten en bewijsstukken die zich bij « derden » (bv. VZW's, O.C.M.W.,...), die in opdracht van het lokale bestuur prestaties leveren, (kunnen) bevinden.

Art. 9.Het decreet van 2 april 2004 inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking treedt in werking op 1 januari 2005.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Art. 11.De Vlaamse minister bevoegd voor de Ontwikkelingssamenwerking, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 februari 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS

^