Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 juni 2004
gepubliceerd op 06 december 2004

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036747
pub.
06/12/2004
prom.
04/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/04/2004036747/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij de wetten van 12 augustus 2000, 19 juli 2001, 21 juni 2002 en 8 april 2003 en bij de koninklijke besluiten van 10 januari 1996, 18 juni 1996 en 10 januari 1996;

Gelet op het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 april 2004;

Gelet op het advies 37.057/3 van de Raad van State, gegeven op 18 mei 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat er met het oog op de instandhouding van het beschermd varend erfgoed als culturele reminescentie aan het Vlaamse maritieme en fluviale verleden dringend een stimuleringsbeleid mogelijk moet worden voor de uitvoering van in het bijzonder instandhoudings- en restauratiewerkzaamheden aan dit erfgoed;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed;2° de administratie : de bestuurlijke entiteit zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed;3° varend erfgoed : het nautisch erfgoed, zoals bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed;4° bijzondere erfgoedelementen : elementen van het beschermd varend erfgoed die de eigenheid ervan bepalen;5° premienemer : de eigenaar of de gebruiker zoals bedoeld in artikel 2, 3° en 4°, van het decreet, die de kosten van de verwezenlijking van het beheersprogramma draagt;6° beheerswerkzaamheden : werkzaamheden, met inbegrip van leveringen van materialen en diensten, voor het behoud, de instandhouding of het herstel en de ontsluiting van een beschermd varend erfgoed of van een gedeelte ervan, met inbegrip van de uitrusting en van de voortstuwingsmiddelen die nodig zijn omwille van zijn historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde;7° Vlaamse Regering : de Vlaamse Regering of haar gemachtigde;8° Varend-erfgoedvereniging : de verenigingen of stichtingen die opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk of als instelling van openbaar nut, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend.Die verenigingen hebben als één van hun hoofddoelstellingen de instandhouding, het beheer en de publieke ontsluiting van een of meer varend erfgoed waarvan ze eigenaar of gebruiker zijn; 9° regionale besturen : de provincies, bisschoppelijke seminaries, kathedrale kerkfabrieken en besturen die bij of krachtens decreet als regionale besturen worden aangewezen;10° lokale besturen : de gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, polders, wateringen, verenigingen van polders en wateringen, kerkfabrieken en elke andere rechtspersoon die voor de uitoefening van een openbare eredienst of voor verenigingen van vrijzinnigen varend erfgoed beheert;11° beperkte publieke ontsluiting : het openstellen van het varend erfgoed voor individuele bezoekers door een natuurlijk of privaatrechterlijk persoon in de hoedanigheid van eigenaar en / of gebruiker gedurende negen jaar.Deze termijn gaat in onmiddellijk na de voorlopige oplevering van de instandhoudings-, onderhouds- of restauratiewerkzaamheden. Het erfgoed is minstens twaalf uur per jaar toegankelijk, gespreid over minimaal twee dagen; 12° permanente publieke ontsluiting : het openstellen van het varend erfgoed voor individuele bezoekers door een varend-erfgoedvereniging in de hoedanigheid van eigenaar en / of gebruiker gedurende achttien jaar.Die termijn gaat in onmiddellijk na de voorlopige oplevering van de instandhoudings-, onderhouds- of restauratiewerkzaamheden. Het erfgoed is minstens driehonderd uur per jaar toegankelijk, met uitzondering van het uit een of meer drijvende inrichtingen bestaande varende erfgoed, dat minstens zestig uur per jaar toegankelijk is. De bovengenoemde termijn is gespreid over minimaal tien dagen. Tijdens die ontsluiting worden rondvaarten georganiseerd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad; 13° meerwerk : extra instandhoudings-, onderhouds- of restauratiewerkzaamheden die de vermoedelijke hoeveelheden die in de aanvaarde kostenraming vermeld staan overschrijden;14° minwerk : instandhoudings-, onderhouds- of restauratiewerkzaamheden waarbij minder wordt uitgevoerd of kleinere hoeveelheden worden aangewend dan de vermoedelijke hoeveelheden die in de aanvaarde kostenraming vermeld staan;15° bijwerk : extra instandhoudings-, onderhouds- of restauratiewerkzaamheden die tijdens de uitvoering van het beheersprogramma of delen ervan, door niet voorzienbare omstandigheden noodzakelijk blijken en niet vermeld zijn in de kostenraming op basis waarvan de beheerspremie werd toegekend. HOOFDSTUK II. - De lijst van beschermd varend erfgoed

Art. 2.De door de administratie gehouden lijst van het definitief beschermde varend erfgoed bevat in chronologische volgorde van het beschermde varend erfgoed de genummerde originelen of eensluidend verklaarde afschriften van de besluiten tot definitieve bescherming van het voorlopig beschermde varend erfgoed.

De lijst kan kosteloos worden geraadpleegd bij de administratie.

Eenieder kan op zijn kosten uittreksels uit de lijst verkrijgen bij de administratie. HOOFDSTUK III. - Het herkenningsteken

Art. 3.Het model van het herkenningsteken van het definitief beschermde varend erfgoed wordt in de vorm van een plakket en een wimpel vastgesteld zoals afgebeeld in de bijlage bij dit besluit.

Het herkenningsteken wordt onder de vorm van het plakket of de wimpel op een goed zichtbare plaats aangebracht.

Het herkenningsteken wordt eveneens aangebracht op de panelen of borden ten behoeve van de educatie en voorlichting over het varend erfgoed. HOOFDSTUK IV. - Het beheersprogramma

Art. 4.Het beheersprogramma voor een varend erfgoed omvat minstens : 1° een grondige technische toestandsrapportage van het varend erfgoed, met inbegrip van opmetingsplannen van de bestaande toestand, de inventaris van de bijzondere erfgoedelementen, met aanduiding ervan op de vermelde opmetingsplannen;2° de beschrijving van de cultuurhistorische context van het varend erfgoed;3° een beheersnota die op een duidelijke en samenhangende wijze de visie weergeeft, alsook de wijze waarop voor het varende erfgoed met het oog op het behoud en de ontwikkeling van de historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarden van algemeen belang een adequaat zee- of riviervaardig beheer en een beperkte of permanente publieke ontsluiting zoals respectievelijk bepaald in artikel 1, 11° en 12° zal worden opgezet.De in het besluit tot definitieve bescherming vermelde beheersdoelstellingen vormen de basis van dit toekomstig beheer; 4° een uitvoeringsnota, die een opsomming, omschrijving en verantwoording bevat van de concrete maatregelen, werkzaamheden en diensten die nodig zijn voor de invulling van het beheerskader voor het varend erfgoed, vastgesteld in 3° met een globale raming van de kosten;5° het bewijs van eigendomsrecht en indien van toepassing het bewijs van gebruiksrecht gedurende een minimale termijn van zeventwintig jaar, waarvan achttien jaar na de goedkeuring van het beheersprogramma op het varend erfgoed;6° een attest dat bestaat uit : a) een verbintenis van de eigenaar en de gebruiker van het beschermd varend erfgoed om het gebruiksrecht op het beschermd varend erfgoed gedurende een termijn van achttien jaar na de goedkeuring van het beheersprogramma niet te vervreemden zonder voorafgaande toestemming van de Vlaamse Regering;b) een akkoordverklaring conform artikel 8, § 2, van het decreet van de eigenaar van het beschermd varend erfgoed met de integrale inhoud van het in zijn opdracht opgestelde beheersprogramma;c) een verbintenis van de eigenaar of gebruiker van het varend erfgoed om het beschermde varende erfgoed gedurende een termijn van achttien jaar na de uitvoering van het beheersprogramma, voor alle risico's te verzekeren;

Art. 5.De administratie onderzoekt of het beheersprogramma, vermeld in artikel 4, al dan niet voor goedkeuring in aanmerking komt en meldt dit binnen negentig dagen aan de aanvrager te rekenen vanaf datum van ontvangst Als het beheersprogramma onvolledig is bevonden of als de wijze waarop aan de beheersdoelstellingen concrete invulling wordt gegeven, ontoereikend of onjuist wordt geacht, wordt dit eveneens binnen negentig dagen gemeld aan de aanvrager, met de vermelding dat, en in welke zin, het beheersprogramma moet worden aangepast om voor goedkeuring in aanmerking te komen.

Als de aanvrager na negentig dagen geen melding van de administratie heeft ontvangen waarin staat dat het beheersprogramma, vermeld in artikel 4, al dan niet voor goedkeuring in aanmerking komt, wordt het beheersprogramma geacht ontvankelijk, dit wil zeggen volledig en conform de beheersdoelstelling van de bescherming, te zijn.

De Vlaamse Regering keurt het beheersprogramma goed en meldt de beslissing aan de aanvrager.

Het goedgekeurde beheersprogramma is geldig voor een periode van negen jaar. De Vlaamse Regering kan na elke periode van drie jaar een bijsturing van het beheersprogramma vragen of verlenen.

De goedkeuring die de Vlaamse Regering aan de eigenaar meedeelt, stelt de aanvrager niet vrij van het verkrijgen van vergunningen die vereist zijn voor het uitvoeren van de maatregelen, werkzaamheden en diensten, bedoeld in artikel 4, 4°. HOOFDSTUK V. - Beheerspremieregeling Afdeling I. - Beheerswerkzaamheden

Art. 6.Binnen de perken van de begrotingskredieten, die zijn ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, kan de Vlaamse Regering met het oog op de verwezenlijking van een of meer delen van het beheersprogramma, een beheerspremie toekennen voor : 1° het uitvoeren van instandhoudings-, onderhouds- of restauratiewerkzaamheden die vermeld zijn in het door de Vlaamse regering goedgekeurde beheersprogramma ten behoeve van het varend erfgoed, inzonderheid werkzaamheden betreffende : a) het op het droge zetten van het varende erfgoed;b) de instandhouding van de romp, dekken, rondhouten en beneden- en bovendekse infrastructuur ter bescherming tegen corrosie, elektrolyse of rot om de waterdichtheid te garanderen;c) het ontvochtigen, voldoende ventileren en vrijwaren tegen vochtigheid, vorst, schimmel, insecten en ander ongedierte;d) het functioneel houden van de technische installatie;e) de stabiliteit van het varende erfgoed;f) de behandeling van de bijzondere erfgoedelementen van het varend erfgoed tegen corrosie, rot, vochtigheid, vorst, schimmel, insecten en ander ongedierte, onder meer door het aanbrengen van beschermende producten;g) het herstel van nog aanwezige, bijzondere erfgoedelementen van het varend erfgoed, inzonderheid de romp, dekken, rondhouten, boven- en benedendekse infrastructuur, interieurelementen en historische versieringen;h) de vervanging van nog aanwezige, bijzondere erfgoedelementen van het varend erfgoed die niet meer hersteld kunnen worden;i) het opnieuw aanbrengen van niet meer aanwezige, bijzondere erfgoedelementen, voorzover voldoende materiële gegevens of iconografisch materiaal aanwezig zijn om een wetenschappelijk verantwoorde reconstructie mogelijk te maken en voorzover de reconstructie vereist is om een storende lacune aan te vullen of het varend erfgoed zee- of riviervaardig te maken;j) de beveiliging van het varend erfgoed tegen brand, vandalisme en diefstal;k) de technische infrastructuur die betrekking heeft op de voorstuwingsinstallatie, motoren en toebehoren, verwarmings- en ventilatieinstallatie, sanitaire installatie en brandbestrijdingsinstallatie;l) het tuigage, de zeilen en de rondhouten;m) de gereglementeerde veiligheids- en navigatie-installatie en het toebehoren die vereist zijn voor het varen met beschermd varend erfgoed binnen de territoriale wateren of de binnenwateren;2° het uitvoeren van ontsluitingswerkzaamheden die vermeld zijn in het door de Vlaamse Regering goedgekeurde beheersprogramma ten behoeve van de openstelling voor het publiek van het beschermd varend erfgoed, inzonderheid betreffende : a) het op een educatief, wetenschappelijk verantwoorde wijze informeren van het publiek over de bijzondere erfgoedelementen van het varend erfgoed;b) het op een educatief, wetenschappelijk verantwoorde wijze informeren van andersvaliden, in het bijzonder slechtzienden en gehoorgestoorden, over de bijzondere erfgoedelementen van het varend erfgoed;c) het infrastructureel aanpassen van het varend erfgoed om de toegankelijkheid ervan te verhogen zonder afbreuk te doen aan de erfgoedwaarden van het varend erfgoed. Afdeling II. - De beheerspremie

Art. 7.Indien de premienemer een natuurlijk persoon of een privaatrechtelijk persoon is, bedraagt de beheerspremie van de Vlaamse Gemeenschap 40 % voor de in artikel 6 bepaalde kosten van instandhoudings-, onderhouds- en restauratiewerkzaamheden, verhoogd met 10 % als tussenkomst in de algemene kosten.

Het percentage, vermeld in het eerste lid, is enkel van toepassing indien voor het beschermde varend erfgoed de wijze waarop de beperkte publieke ontsluiting wordt ingevuld, wordt vastgesteld in een overeenkomst met de administratie.

Als de premienemer de overeenkomst, vermeld in het tweede lid, niet naleeft, moet hij de beheerspremie terugbetalen aan de Vlaamse Regering.

Art. 8.§ 1. In afwijking van het percentage bepaald in artikel 7 bedraagt de beheerspremie van de Vlaamse Gemeenschap voor de in artikel 6 bepaalde kosten van de opmaak van het beheersprogramma en van instandhoudings-, onderhouds-, restauratie- en ontsluitingswerkzaamheden, 80 % indien de premienemer een regionaal of lokaal bestuur is, of een varend-erfgoedvereniging die beantwoordt aan de volgende voorwaarden : 1° de varend-erfgoedvereniging is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en wordt wegens zijn activiteiten beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;2° de raad van bestuur van de varend-erfgoedvereniging heeft ten minste zeven leden;3° indien de varend-erfgoedvereniging gebruiker is, kunnen van de raad van bestuur, die ten minste zeven leden moet hebben, slechts twee natuurlijke personen deel uitmaken die eigenaar zijn of die echtgenoot van of verwant zijn met de eigenaar tot in de tweede graad, of slechts twee privaatrechtelijke rechtspersonen die eigenaar zijn;4° op de zetel moeten te allen tijde de gegevens in verband met de werking, de leden en het financieel beheer voorhanden zijn;5° bij haar ontbinding moet de varend-erfgoedvereniging de eigendom van het goed kosteloos overdragen aan een gemeente, een provincie, de Vlaamse Gemeenschap, een andere varend-erfgoedvereniging of de Stichting Vlaams Erfgoed;6° indien de varend-erfgoedvereniging huurgeld ontvangt, moet ze die integraal besteden aan de instandhouding, de restauratie, de ontsluiting en het onderhoud van het varend erfgoed waarvan de varend-erfgoedvereniging eigenaar of gebruiker is. § 2. Het percentage, vermeld in § 1, is enkel van toepassing indien voor het beschermde varend erfgoed de wijze waarop de permanente publieke ontsluiting wordt ingevuld, wordt vastgesteld in een overeenkomst met de administratie. § 3. Indien de vereniging die op het beschermd varend erfgoed het gebruiksrecht heeft, ophoudt te bestaan binnen een termijn van tien jaar na de voorlopige oplevering van de werkzaamheden moet de eigenaar de helft van de premie terugbetalen aan de Vlaamse Gemeenschap. Deze bepaling is niet van toepassing als het gebruiksrecht op het beschermde varend erfgoed door een gemeente, provincie, de Vlaamse Gemeenschap, een andere varend-erfgoedvereniging of de Stichting Vlaams Erfgoed wordt overgenomen § 4. Als de varend-erfgoedvereniging de overeenkomst met betrekking tot de permanent publieke ontsluiting, vermeld in § 2, niet naleeft, moet ze de beheerspremie voor de helft terugbetalen aan de Vlaamse Regering. Indien daarenboven zelfs de voorwaarde van beperkte publieke ontsluiting niet nageleefd wordt, moet de premienemer de beheerspremie volledig terugbetalen aan de Vlaamse Regering.

Art. 9.De beheerspremie wordt vastgesteld op basis van de door de Vlaamse Regering aanvaarde, in artikel 10, 5°, vermelde raming.

De premie wordt berekend op het bedrag, B.T.W. inbegrepen, voorzover de premienemer bewijst dat hij de B.T.W. niet kan recupereren als B.T.W.-plichtige.

Indien de werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd, komen enkel de kosten voor de levering van materialen en diensten in aanmerking.

Een beheerspremie van minder dan 1250 euro wordt niet toegekend. Afdeling III. - De aanvraag van een beheerspremie

Art. 10.De aanvraag voor een beheerspremie voor het uitvoeren van de werkzaamheden, vermeld in artikel 6, bevat de volgende gegevens : 1° de identificatiegegevens van het beschermd varend erfgoed en van de premienemer;2° de verwijzing naar de delen van het goedgekeurde beheersprogramma waarop de aanvraag betrekking heeft;3° een gedetailleerde uitvoeringsnota, die een opsomming en een technische beschrijving met verantwoording bevat van de met de beheerspremie uit te voeren concrete maatregelen, werkzaamheden of diensten;4° een voorstel van de concrete maatregelen, werkzaamheden of diensten die in eigen beheer zullen worden uitgevoerd;5° een gedetailleerde raming van de met de beheerspremie uit te voeren concrete maatregelen, werkzaamheden of diensten;6° een voorstel van de wijze van gunning van de niet in eigen beheer uit te voeren werkzaamheden, onverminderd de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en de bepalingen van de koninklijke besluiten tot uitvoering van deze wet; 7° een attest van de administratie van de B.T.W. of een verklaring op erewoord die vermeldt dat de B.T.W. op de beheerswerkzaamheden niet kan gerecupereerd worden; 8° een door de premienemer te ondertekenen verbintenis met volgende elementen : a) alle werkzaamheden of diensten waarvoor de beheerspremie wordt aangevraagd, uit te voeren binnen drie jaar volgend op de toekenning van de beheerspremie.Slechts in uitzonderlijke gevallen kan na grondige motivatie en met toestemming van de Vlaamse Regering, een afwijking op deze regel worden toegestaan; b) alle meer- en bijwerken te zijnen laste te nemen, alsook de prijsverhogingen die het gevolg zijn van de stijging van lonen en materialen;c) de andere financiële overheidsbijdragen zoals bepaald in artikel 15 § 4 aan de administratie mee te delen;d) de eventuele volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de beheerspremie zoals bepaald in artikel 8, § 3 en § 4 en artikel 15, § 1, § 3 en § 4 waarborgen door aan de Vlaamse Regering een hypotheekrecht op het varend erfgoed toe te kennen. Afdeling IV. - De toekenning van een beheerspremie

Art. 11.De Vlaamse Regering onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 10, al dan niet in aanmerking komt voor de toekenning van een beheerspremie en meldt dit binnen zestig dagen aan de premienemer.

Als de aanvraag onvolledig is bevonden of de waarborgen voor een vakkundige uitvoering onvoldoende worden geacht, wordt hierbij meegedeeld in welke zin het dossier moet worden aangepast om voor goedkeuring in aanmerking te komen.

Art. 12.De beheerspremie is niet van toepassing op beschermd varend erfgoed waarvan de staat, de gemeenschappen en gewesten en de openbare instellingen die onder hun toezicht staan, hetzij gebruiker, hetzij eigenaar en gebruiker zijn.

Art. 13.De beheerspremie kan niet met terugwerkende kracht worden toegekend voor werkzaamheden die al beëindigd zijn of waarvan de uitvoering werd aangevat voor de toekenning van de premie. Afdeling VI. - De uitbetaling van een beheerspremie

Art. 14.§ 1. Voor de uitbetaling van de beheerspremie voor het uitvoeren van de werkzaamheden, vermeld in artikel 6, mogen aan de premienemer op zijn verzoek voorschotten worden verstrekt. § 2. De voorschotten worden als volgt uitbetaald : 1° een eerste voorschot ten belope van 25 % van de premie van de Vlaamse Gemeenschap, zodra de Vlaamse Regering in het bezit is van de bestelling van de beheerswerkzaamheden of diensten en van een afschrift van het aanvangsbevel en het rekeningnummer waarop de beheerspremie moet worden gestort als dat van toepassing is;2° een tweede voorschot ten belope van 50 % van de premie van het Vlaamse Gewest bij het voorleggen van de documenten waaruit blijkt dat het gedeelte van de beheerswerkzaamheden dat in aanmerking komt voor de beheerspremie, is uitgevoerd voor een bedrag dat minstens 50 % van de kostenraming bedraagt, waarvan daarenboven minstens 25 % door de premienemer aan de uitvoerder is betaald. § 3. Het saldo van de premie wordt uitbetaald : 1° na indiening van de eindafrekening, die post per post gerelateerd is aan de kostenraming;2° nadat de Vlaamse Regering of haar gemachtige heeft vastgesteld dat de werkzaamheden volledig en volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd;3° na rapportering van de uitgevoerde beheerswerkzaamheden en van de stand van zaken van de uitvoering van het beheersprogramma.

Art. 15.§ 1. De beheerswerkzaamheden waarvoor een beheerspremie is toegekend moeten, behoudens de wijzigingen die vooraf goedgekeurd zijn door de Vlaamse Regering of haar gemachtigde en waarvoor de beheerspremie vervolgens behouden blijft, volledig en integraal worden uitgevoerd.

Als de Vlaamse Regering of haar gemachtigde aan de premienemer tekortkomingen meedeelt in de uitvoering van de werkzaamheden en de premienemer daar geen gevolg aan geeft, dan wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de premie. De premie wordt dan niet uitbetaald.

Tevens vordert de Vlaamse Gemeenschap in voorkomend geval de uitbetaalde voorschotten terug. § 2. Als de premienemer werkzaamheden uitvoert zonder de nodige vergunningen wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de beheerspremie en wordt de premie niet uitbetaald. § 3. Uiterlijk binnen een termijn van drie jaar na de toekenning van de beheerspremie moeten de werkzaamheden zijn uitgevoerd en voorlopig opgeleverd, moet de uitbetaling zijn aangevraagd, en moeten de post per post gerelateerde eindafrekening van de kosten, een verslag van de werkzaamheden en alle verantwoordingsstukken zijn ingediend bij de administratie. Indien hieraan niet wordt voldaan, wordt de premienemer van rechtswege geacht af te zien van de premie en wordt de premie niet uitbetaald. Tevens vordert de Vlaamse Gemeenschap in voorkomend geval de uitbetaalde voorschotten terug.

In geval van overmacht, kan slechts na grondige motivatie en met toestemming van de Vlaamse Regering een afwijking op deze regel worden toegestaan. § 4. Wanneer de premienemer financiële overheidsbijdragen zou hebben gekregen die gelijk zijn aan of hoger zijn dan het totaal van de door de administratie aanvaarde kosten, wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de beheerspremie en wordt de premie niet uitbetaald. Tevens vordert de Vlaamse Gemeenschap in voorkomend geval de uitbetaalde voorschotten terug.

Art. 16.Bij de afrekening van een toegekende beheerspremie neemt de premienemer de aanvullende kosten voor de meer- en bijwerken voor zijn rekening als het bedrag van de eindafrekening hoger is dan dat waarop de premie is berekend.

Als het eindbedrag van de beheerswerkzaamheden lager ligt dan dat daarop de premie werd berekend, dan wordt de premie in verhouding verminderd.

Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de monumenten, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

Bijlage Herkenningsteken van het beschermd varend erfgoed Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Technische kenmerken : kleur : donker = blauw (PMS 287C).

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van het varend erfgoed.

Brussel, 4 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^