Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 november 1997
gepubliceerd op 28 februari 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035181
pub.
28/02/1998
prom.
04/11/1997
ELI
eli/besluit/1997/11/04/1998035181/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 NOVEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op artikel 51, derde lid;

Gelet op het advies van de inspectie van Financiën van 13 maart 1997; dat in dat advies wordt gesteld dat het besluit de ontvangsten en de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap niet beïnvloedt;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 betreffende de vraag om advies van de Raad van State binnen de termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 juli 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt bedoeld met : - "het decreet" : het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996; - "het goed" : het kadastrale perceel of de kadastrale percelen waarop de aanvraag om een bouwvergunning betrekking heeft, of, voor de percelen zonder kadastraal nummer, de grond of de gronden waarop de aanvraag om een bouwvergunning betrekking heeft; - "de zoneringsgegevens van het goed" : alle gegevens voortvloeiend uit het decreet of uit andere decreten of wetgevingen, waarvan de aanvrager of architect kennis heeft; die een gevolg hebben voor het gebruik van het goed in de zin van het decreet; - "de geplande werken of handelingen" : de werken of handelingen die in de aanvraag om een bouwvergunning aangevraagd worden; - "percelen palend aan het goed" : kadastrale percelen die op minstens één punt aan het goed grenzen; - "onmiddellijke omgeving van het goed" : de omgeving van het goed begrensd tot op 50 meter buiten de uiterste grenzen van het goed; - "gebruikelijke schaal" : een van de volgende schalen, van groot naar klein : 1/1, 1/2, 1/5, 1/10, 1/20, 1/25, 1/50, 1/100, 1/125, 1/200, 1/250, 1/500, 1/1000, 1/1250, 1/2000, 1/2500, 1/5000, 1/10000, 1/20000, 1/25000; - "aangrenzende bebouwing" : een gebouw of constructie opgericht op een perceel palend aan het goed, en gebouwd op of tegen de grens van het goed; - "belangrijke bomen" : bomen met een stamomtrek van minstens 1 meter op anderhalve meter boven de grond; - "fotografische afbeelding" : kleurenfoto, kleurenkopie of afdruk in kleur van een digitale foto; - "nutsvoorzieningen" : riolering, elektriciteit en drinkwater. HOOFDSTUK II. - Dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat

Art. 2.Dit hoofdstuk is toepasselijk op : 1° de volgende werken of handelingen : a) de tijdelijke infrastructuurbouwwerken van een bouwterrein gedurende de duur van de werkzaamheden, zoals het plaatsen van bouwketen, verplaatsbare en tijdelijke werkplaatsen, sanitair, douches en omkleedplaatsen;b) het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt zoals woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen of tenten;c) de verbouwingswerken binnen een vergund gebouw of de werken voor de geschiktmaking van lokalen voor zover ze niet de wijziging van het gebruik of van de bestemming of van het architectonisch karakter van het gebouw of - wanneer het een woongebouw betreft - de wijziging van het aantal woongelegenheden met zich meebrengen.Wonen, kantoorfunctie, landbouw, handel en horeca, industrie en ambacht, worden als van elkaar onderscheiden wijzen van gebruik of bestemming aangezien; d) de werken of handelingen aan de buitenvlakken van een vergund gebouw, zoals : - het aanbrengen, wijzigen en dichtmaken van raam- en deuropeningen; - het aanbrengen van een gevelsteen; - het aanbrengen van dakvlakvensters in het dakvlak; - het aanbrengen van een beperkt aantal in omvang beperkte dakuitbouwen, over maximum één tiende van de dakoppervlakte; voor zover ze niet de wijziging van het gebruik of van de bestemming of van het architectonisch karakter van het gebouw of - wanneer het een woongebouw betreft - de wijziging van het aantal woongelegenheden met zich meebrengen. Wonen, kantoorfunctie, landbouw, handel en horeca, industrie en ambacht, worden als van elkaar onderscheiden wijzen van gebruik of bestemming aangezien; e) de volgende bouwwerken, aangebouwd aan een vergund woongebouw of binnen een straal van 30 meter buiten de uiterste grenzen van dat vergund woongebouw : - een hok voor dieren met bijbehorende afrastering, een duiventil of een volière; - een tuinhuisje, een bergplaats, een garage of een carport; - een serre; - een veranda of overdekt terras; met een maximumoppervlakte van 21 vierkante meter, een kroonlijsthoogte die beperkt is tot 2,50 meter en een nokhoogte tot 3 meter; f) de volgende werken of handelingen, gelegen binnen een straal van 30 meter buiten de uiterste grenzen van een vergund woongebouw : - het oprichten van een antenne voor zover deze niet hoger dan 4 meter boven het gebouw uitsteekt; - het plaatsen van een schotelantenne met een maximumdiameter van 1,20 meter; - het aanleggen of wijzigen van verhardingen, wegen, opritten of parkeerplaatsen; - het aanleggen of wijzigen van een siervijver met een maximumoppervlakte van 30 vierkante meter; - het plaatsen van een bovengrondse gastank met een maximuminhoud van 2000 liter; - het aanleggen of wijzigen van een tennisveld; - het aanleggen of wijzigen van een zwembad met een totale oppervlakte van maximum 150 vierkante meter in de open lucht; g) het plaatsen van een scheidingsmuur in baksteenmetselwerk met een maximumhoogte van 2,60 meter tussen twee eigendommen;h) het plaatsen van niet in betonplaten of betonblokken uitgevoerde afsluitingen met een maximumhoogte van 2,60 meter;i) het plaatsen van sleufsilo's met een totale maximumoppervlakte van 300 vierkante meter en een maximumhoogte van 2 meter, bij een bestaand landbouwbedrijf;j) het plaatsen van een mestzak met een maximumvolume van 2000 kubieke meter, bij een bestaand landbouwbedrijf;k) het plaatsen van een ingegraven watervoorraad of drinkplaats voor vee, met een maximumoppervlakte van 21 vierkante meter;l) de als bouwwerk beschouwde uithangborden of reclame-inrichtingen;m) het plaatsen van een niet overdekt terras aan een horecazaak, voor zover dit terras niet groter is dan 30 vierkante meter;n) het oprichten van bijenstallen of bijenkorven voor maximaal tien bijenvolken;2° de werken of handelingen waarvoor een bouwvergunning vereist is in toepassing van het artikel 42, § 2, eerste lid, van het decreet, voor zover ze niet vallen onder de in artikel 6 bedoelde technische werken of de in artikel 10, zevende streepje, bedoelde werken of handelingen.

Art. 3.Onverminderd de eventueel door de gemeentelijke en/of algemene bouwverordening voorgeschreven bescheiden en gegevens, en onverminderd de bepalingen van de artikelen 21, 22 en 23, moet het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning voor de in artikel 2 bedoelde werken of handelingen, de volgende stukken in viervoud bevatten : 1° een vergunningsaanvraag, gesteld op een formulier waarvan het model gevoegd is in bijlage 1 van dit besluit, ingevuld met de gevraagde gegevens, gedateerd en ondertekend door de aanvrager.De aanvrager kan dat formulier bekomen bij de gemeente; 2° de grafische documenten van de geplande werken of handelingen, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot het DIN A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), en met minstens : a) een liggingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/25000 met minstens de situering van het goed ten opzichte van de belangrijkste straten, met vermelding van de namen van die straten en de belangrijkste plaatsnamen;b) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/1000 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal en de noordpijl; - de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de naam van die weg; - het goed zelf met vermelding van de afmetingen ervan en met minstens : - het bovenaanzicht van de geplande werken of handelingen, met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrenzen, en met de weergave en/of vermelding van de ten aanzien van de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, belangrijke bomen en/of verhardingen; - als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden; - de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen palend aan het goed tot op minstens 5 meter buiten de uiterste grenzen van het goed, met het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing met vermelding van haar gebruik; - de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de in het punt 4 van dit artikel bedoelde fotografische afbeeldingen; c) de tekeningen van de geplande werken of handelingen op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/100 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal; - de plattegronden van de geplande werken of handelingen, met vermelding van de belangrijkste afmetingen; - de gevelaanzichten met vermelding van de belangrijkste hoogtematen en de aard en kleur van de te gebruiken uitwendige materialen en met, als ze voorkomt, de aanzet van de gevelaanzichten van bebouwing waar wordt tegenaan gebouwd, weer te geven tot op minstens 2 meter met vermelding van de aard en kleur van de gebruikte uitwendige materialen van die bebouwing; - minstens één doorsnede met, als ze voorkomt, de profielen van de bebouwing waar wordt tegenaan gebouwd, en met vermelding van de hoogtepeilen ten opzichte van een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt; 3° minstens drie verschillende, genummerde fotografische afbeeldingen van de plaats waar de geplande werken of handelingen zullen worden uitgevoerd;4° als ze vereist is, de vragenlijst die het de gemeente mogelijk moet maken de in het koninklijk besluit van 3 december 1962 bedoelde maandelijkse statistiek van de bouwvergunningen, alsmede van de in de loop der maand begonnen gebouwen en voltooide gebouwen op te maken. De aanvrager kan deze vragenlijst bekomen bij de gemeente.

Deze vragenlijst wordt ingevuld volgens de aanduidingen erop aangebracht; 5° als de aanvraag aan een openbaar onderzoek onderworpen dient te worden, de ingevulde bekendmaking van de aanvraag om een bouwvergunning, zoals in de desbetreffende besluiten voorgeschreven, door de gemeente ter beschikking gesteld van de aanvrager. Deze bekendmaking moet volledig worden ingevuld volgens de aanduidingen erop aangebracht.

Art. 4.Als de onder de bepalingen van dit hoofdstuk vallende aanvraag om een bouwvergunning louter strekt tot het slopen, moet het in artikel 3, punt 3b, bedoelde plan bovendien de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na het slopen weergeven of vermelden. De in artikel 3, punt 3c, bedoelde tekeningen zijn niet vereist voor dergelijke aanvragen.

Art. 5.Als de onder de bepalingen van dit hoofdstuk vallende aanvraag om een bouwvergunning het verbouwen van een bestaand gebouw inhoudt, moeten de in artikel 3, punt 3c, bedoelde tekeningen duidelijk het onderscheid weergeven tussen de te behouden onderdelen en constructie-elementen, deze die te slopen of te verwijderen zijn, alsmede de nieuwe onderdelen en constructie-elementen. HOOFDSTUK III. - Dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning voor technische werken

Art. 6.Dit hoofdstuk is toepasselijk op de volgende zaken met hun aanhorigheden, voor zover het geen gebouwen betreft : - het aanleggen of wijzigen van verhardingen, wegen, parkeerplaatsen, pleinen, sport- of speelvelden, voor zover ze niet vallen onder artikel 2, 1°, punt f), van dit besluit; - het bouwen of verbouwen van bruggen, tunnels, viaducten of aquaducten; - de werken ten behoeve van het vervoer, zoals tram- of spoorwegen of metrolijnen en ieder vervoer met vaste steunpunten zoals zweef- of kabelspoorwegen,...; de aanleg of wijziging van luchtvaartterreinen en start- of landingsbanen voor vliegtuigen; - het bouwen of wijzigen van industriële installaties voor de productie, het transport, de omzetting en de verdeling van elektriciteit, voor de productie en het transport van gas, stoom, warm water, en in het algemeen energie of grondstoffen; installaties voor de opslag van aardgas, gasvormige brandstoffen, fossiele brandstoffen; omvormings- of drukstations; - het aanleggen of wijzigen van transportleidingen voor energie of grondstoffen, zoals elektriciteitsleidingen, gas-, olie-, chemicaliën- en andere pijpleidingen, televerbindingen, ...; - het bouwen van masten en antennes; - de waterbeheersings- of waterbouwkundige werken, zoals de bouw of wijziging van installaties voor het stuwen of voor langere termijn opslaan van water; de bouw of wijziging van waterwegen, kanalen, havens, sluizen of dijken,...; de bouw van aanlegsteigers of haveninstallaties; dijkverhogings- en dijkverstevigingswerken; - kustverdedigingswerken, zoals de aanleg of wijziging van dijken, pieren, havenhoofden,...; - de werken ten behoeve van de waterproductie, -distributie en -zuivering, zoals stuwdammen, spaarbekkens, wachtkommen, waterzuiveringsinstallaties, installaties voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater,...; - het aanleggen of wijzigen van collectoren, riolen en rioolwaterzuiveringsinstallaties; - de werken ten behoeve van de afvalverwijdering of -verwerking, zoals stortterreinen, containerparken of verwerkingsinstallaties,...; - andere cultuurtechnische werken, zoals afwaterings- of bemalingswerken, drainagewerken, grondverbeteringswerken, ruilverkavelingswerken,...; - het bouwen of wijzigen van andere technische installaties, zoals raffinaderijen, installaties voor chemie en petrochemie, overslaginstallaties, installaties voor groeven, dagbouwmijnen of ondergrondse mijnbouw, installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie, installaties voor de behandeling en de opslag van radioactief afval, technische installaties van benzinestations of geluidwerende installaties,...

Art. 7.Onverminderd de eventueel door de gemeentelijke en/of algemene bouwverordening voorgeschreven bescheiden en gegevens, en onverminderd de bepalingen van de artikelen 21, 22 en 23, moet het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning voor de in artikel 6 bedoelde werken of handelingen, de volgende stukken in viervoud bevatten : 1° een vergunningsaanvraag, gesteld op een formulier waarvan het model gevoegd is in bijlage 2 van dit besluit, ingevuld met de gevraagde gegevens, gedateerd en ondertekend door de aanvrager.De aanvrager kan dat formulier bekomen bij de gemeente; 2° een nota, ondertekend door de aanvrager, waarin wordt beschreven : - het voorwerp van de aanvraag; - de ruimtelijke context van de geplande werken of handelingen, meer bepaald : - het feitelijke uitzicht en de toestand van de plaats waar de werken of handelingen worden gepland; - de zoneringsgegevens van het goed; - de overeenstemming en de verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context; - de integratie van de geplande werken of handelingen in de omgeving. 3° de grafische documenten van de geplande werken of handelingen, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot het DIN A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), voorzien van de titel met het voorwerp van het document en een volgnummer in de vorm "nummer van het grafisch document/totaal aantal grafische documenten", met minstens : a) een liggingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/25000 met minstens de situering van het goed ten opzichte van de belangrijkste straten, met vermelding van de namen van die straten en de belangrijkste plaatsnamen, de gebruikte schaal en de noordpijl;b) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/2500 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal en de noordpijl; - als hij voorkomt, de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de rechtstoestand (zoals gewestweg, provincieweg, gemeenteweg,...), de naam, de berijdbare breedte en de aard van de verharding van die weg; - het goed zelf met vermelding van de afmetingen ervan en met minstens : - het tracé of de inplanting van de geplande werken of handelingen met vermelding van de belangrijkste afmetingen; - de weergave en/of de vermelding van de ten aanzien van de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, belangrijke bomen en/of verhardingen; - als ze voorkomen, de gekende of vermoedelijke ligging van de te dwarsen ondergrondse en bovengrondse infrastructuren met vermelding van hun beheerders; - het bovenaanzicht van de niet-ondergrondse geplande werken of handelingen met vermelding van de belangrijkste afmetingen; - de aanduiding van de plaatsen waar de in het punt c bedoelde terreinprofielen werden genomen; - als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden; - de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen tot op minstens 10 meter buiten de uiterste grenzen van het goed met minstens : - het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing met vermelding van haar gebruik en huisnummer; - de kadastrale gegevens (afdeling, sectie en nummers) van de percelen; - de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de in het punt 4 van dit artikel bedoelde fotografische afbeeldingen; c) minstens één terreinprofiel op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/2500 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal; - het reliëf van het goed vóór en na de uitvoering van de geplande werken of handelingen, met verwijzing naar een referentiepeil en met het peil van de percelen palend aan het goed; - als ze voorkomt, het profiel van de bestaande te behouden of te slopen bebouwing; - het profiel van de niet-ondergrondse geplande werken of handelingen; d) de tekeningen van de geplande werken of handelingen op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/200 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal; - de plattegronden van de geplande werken of handelingen, met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de functies van de belangrijkste onderdelen; - als ze voorkomen, de buitenaanzichten van de bovengrondse bouwwerken of constructies met vermelding van de belangrijkste hoogtematen en de aard en kleur van de te gebruiken uitwendige materialen en met, als ze voorkomt, de aanzet van de gevel- of buitenaanzichten van bebouwing waar wordt tegenaan gebouwd, weer te geven tot op minstens 2 meter met vermelding van de aard en kleur van de gebruikte uitwendige materialen van die bebouwing; - minstens één doorsnede met, als ze voorkomt, de profielen van de bebouwing waar wordt tegenaan gebouwd, en met vermelding van de hoogtepeilen ten opzichte van een referentiepeil; 4° een reeks fotografische afbeeldingen (minimum zes) van de plaats waar de geplande werken of handelingen zullen worden uitgevoerd;5° als de aanvraag aan een openbaar onderzoek onderworpen dient te worden, de ingevulde bekendmaking van de aanvraag om een bouwvergunning, zoals in de desbetreffende besluiten voorgeschreven, door de gemeente ter beschikking gesteld van de aanvrager. Deze bekendmaking moet volledig worden ingevuld volgens de aanduidingen erop aangebracht; 6° als voorafgaand aan de aanvraag een milieueffectenrapport opgesteld dient te worden, een milieueffectenrapport dat werd behandeld conform de door de Vlaamse regering voor bepaalde projecten vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse regering terzake gestelde eisen.

Art. 8.Als de onder de bepalingen van dit hoofdstuk vallende aanvraag om een bouwvergunning louter strekt tot het slopen of verwijderen, moet de in artikel 7, punt 2, bedoelde nota bovendien de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na het slopen beschrijven. De in artikel 7, punt 3c, bedoelde terreinprofielen, evenals de in artikel 7, punt 3d, bedoelde tekeningen zijn niet vereist voor dergelijke aanvragen.

Art. 9.Als de onder de bepalingen van dit hoofdstuk vallende aanvraag om een bouwvergunning het ombouwen of wijzigen van een bestaande constructie of installatie inhoudt, moeten de in artikel 7, punt 3d, bedoelde tekeningen duidelijk het onderscheid weergeven tussen de te behouden onderdelen en constructie-elementen, deze die te slopen of te verwijderen zijn, alsmede de nieuwe onderdelen en constructie-elementen. HOOFDSTUK IV. - Dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning voor terreinaanlegwerken

Art. 10.Dit hoofdstuk is toepasselijk op : - het ontbossen van een grond of het vellen van één of meer bomen; - het wijzigen van het reliëf van een bodem; - de ontginning van een grond - het wijzigen van de vegetatie van heiden of venen, alsmede van enig ander gebied waarvan de Vlaamse regering de bescherming noodzakelijk acht; - het aanleggen of wijzigen van een golfterrein; - het aanleggen van een opslagruimte voor gebruikte voertuigen of voor schroot; - de werken of handelingen die betrekking hebben op beplantingen en waarvoor een bouwvergunning vereist is in toepassing van het artikel 42, § 2, eerste lid van het decreet.

Art. 11.Onverminderd de eventueel door de gemeentelijke en/of algemene bouwverordening voorgeschreven bescheiden en gegevens, en onverminderd de bepalingen van de artikelen 21, 22 en 23, moet het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning voor de in artikel 10 bedoelde werken of handelingen, de volgende stukken in viervoud bevatten : 1° een vergunningsaanvraag, gesteld op een formulier waarvan het model gevoegd is in bijlage 2 van dit besluit, ingevuld met de gevraagde gegevens, gedateerd en ondertekend door de aanvrager.De aanvrager kan dat formulier bekomen bij de gemeente; 2° een nota, ondertekend door de aanvrager, waarin wordt beschreven : - het voorwerp van de aanvraag; - de ruimtelijke context van de geplande werken of handelingen, meer bepaald : - het feitelijke uitzicht en de toestand van de plaats waar de werken of handelingen worden gepland; - de zoneringsgegevens van het goed; - de overeenstemming en de verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context; - de integratie van de geplande werken of handelingen in de omgeving. 3° de grafische documenten van de geplande werken of handelingen, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot het DIN A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), voorzien van de titel met het voorwerp van het document en een volgnummer in de vorm "nummer van het grafisch document/totaal aantal grafische documenten", met minstens : a) een liggingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/25000 met minstens de situering van het goed ten opzichte van de belangrijkste straten, met vermelding van de namen van die straten en de belangrijkste plaatsnamen, de gebruikte schaal en de noordpijl;b) een omgevingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/2500, met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal en de noordpijl; - de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende wegen, in het bijzonder de weg of wegen waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de rechtstoestand (zoals gewestweg, provincieweg, gemeenteweg,...) en de naam van die wegen; - de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende percelen met de eventueel voorkomende bebouwing; c) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/1000 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal en de noordpijl; - de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de berijdbare breedte en de aard van de verharding van die weg; - de ter hoogte van het goed op het openbaar domein voorkomende beplantingen en bovengrondse infrastructuur; - de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de in het punt 4 van dit artikel bedoelde fotografische afbeeldingen; - het goed zelf met vermelding van de afmetingen ervan en met minstens : - de geplande werken of handelingen met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrenzen, en met de weergave en/of de vermelding van de ten aanzien van de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, belangrijke bomen en/of verhardingen; - de aanduiding van de plaatsen waar de in het punt d bedoelde terreinprofielen werden genomen; - als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden; - de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen palend aan het goed tot op minstens 10 meter buiten de uiterste grenzen van het goed met minstens : - het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing met vermelding van haar gebruik en huisnummer; - de vermelding van het gebruik van de gronden; d) minstens één terreinprofiel op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/1000 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal; - het reliëf van het goed vóór en na de uitvoering van de geplande werken of handelingen, met verwijzing naar een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt en met het peil van de percelen palend aan het goed; - als ze voorkomt, het profiel van de bestaande te behouden of te slopen bebouwing; - als ze voorkomt, het profiel van de aangrenzende bebouwing; e) de tekeningen van de geplande werken of handelingen op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/500, met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal; - de plattegronden van de geplande werken of handelingen, met vermelding van de belangrijkste afmetingen; - minstens één doorsnede met, als ze voorkomt, de profielen van de bebouwing waar tegenaan werken of handelingen worden gepland, en met vermelding van de hoogtepeilen ten opzichte van een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt; 4° minstens zes verschillende, genummerde fotografische afbeeldingen, te weten minstens drie van de plaats waar de geplande werken of handelingen zullen worden uitgevoerd, en minstens drie van het goed zelf en de percelen palend aan het goed;5° als de aanvraag aan een openbaar onderzoek onderworpen dient te worden, de ingevulde bekendmaking van de aanvraag om een bouwvergunning, zoals in de desbetreffende besluiten voorgeschreven, door de gemeente ter beschikking gesteld van de aanvrager. Deze bekendmaking moet volledig worden ingevuld volgens de aanduidingen erop aangebracht; 6° als voorafgaand aan de aanvraag een milieueffectenrapport opgesteld dient te worden, een milieueffectenrapport dat werd behandeld conform de door de Vlaamse regering voor bepaalde projecten vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse regering terzake gestelde eisen.

Art. 12.Als de aanvraag om een bouwvergunning het ontbossen van een grond of het vellen van één of meer bomen beoogt, moet de in artikel 11, punt 2, bedoelde nota bij de beschrijving van de toestand van de plaats minstens aangevuld worden met een beschrijving van de boomsoort(en) en met per boomsoort het (geraamde) aantal, de (gemiddelde) ouderdom en de (gemiddelde) omtrek van de stam op anderhalve meter boven de grond. De nota moet, betreffende het voorwerp van de aanvraag, daarenboven het doel van de ontbossing en de toestand na de werken beschrijven.

Art. 13.Als de aanvraag om een bouwvergunning het wijzigen van het reliëf van een bodem, de ontginning van een grond, het wijzigen van de vegetatie van heiden of venen, alsmede van enig ander gebied waarvan de Vlaamse regering de bescherming noodzakelijk acht, of het aanleggen of wijzigen van een golfterrein beoogt, moet de in artikel 11, punt 2, bedoelde nota bij de beschrijving van het voorwerp van de aanvraag minstens aangevuld worden met : - de aard en het geplande gebruik van de eventueel te verwijderen grond of materialen; - de aard en de herkomst van de eventueel te gebruiken aanvulmaterialen; - de eventueel geplande fasering; - de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na de werken.

Het in artikel 11, punt 3c, bedoelde plan wordt aangevuld met minstens : - de vermelding van het huidige en toekomstige gebruik van de verschillende onderdelen van het terrein; - de weergave of vermelding van de afwerking van de belangrijkste verschillende onderdelen van het terrein.

De in artikel 11, punt 3d, bedoelde terreinprofielen worden weergegeven tot minstens 10 meter buiten de uiterste grenzen van het goed.

Art. 14.Als de aanvraag om een bouwvergunning het aanleggen van een opslagruimte voor gebruikte voertuigen of voor schroot beoogt, moeten de in artikel 11, punt 3d, bedoelde terreinprofielen aangevuld worden met minstens de vermelding van de hoogte van de geplande stapeling van gebruikte voertuigen of van schroot. HOOFDSTUK V. - Dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is

Art. 15.Dit hoofdstuk is toepasselijk op alle werken of handelingen die niet opgesomd zijn in de hoofdstukken II, III en IV.

Art. 16.Onverminderd de eventueel door de gemeentelijke en/of algemene bouwverordening voorgeschreven bescheiden en gegevens, en onverminderd de bepalingen van de artikelen 21, 22 en 23, moet het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning voor de in artikel 15 bedoelde werken of handelingen, de volgende stukken in viervoud bevatten : 1° een vergunningsaanvraag, gesteld op een formulier waarvan het model gevoegd is in bijlage 3 van dit besluit, ingevuld met de gevraagde gegevens, gedateerd en ondertekend door de aanvrager en door de architect, als de medewerking van een architect volgens de wettelijke bepalingen vereist is.De aanvrager kan dat formulier bekomen bij de gemeente. Voor zover nodig brengt de Orde van Architecten hierop het visum aan; 2° een nota, ondertekend door de aanvrager en door de architect als diens medewerking vereist is, waarin wordt beschreven : - het voorwerp van de aanvraag; - de ruimtelijke context van de geplande werken of handelingen, meer bepaald : - het feitelijke uitzicht en de toestand van de plaats waar de werken of handelingen worden gepland; - de zoneringsgegevens van het goed; - de overeenstemming en de verenigbaarheid van de aanvraag met de wettelijke en ruimtelijke context; - de integratie van de geplande werken of handelingen in de omgeving. 3° de grafische documenten van de geplande werken of handelingen, gedateerd en ondertekend door de aanvrager en de architect als diens medewerking vereist is, voorzien van de legende van de gebruikte symbolen en aanduidingen, gevouwen tot het DIN A4-formaat (21 cm x 29,7 cm), voorzien van de titel met het voorwerp van het document en een volgnummer in de vorm "nummer van het grafisch document/totaal aantal grafische documenten", met minstens : a) een liggingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/25000 met minstens de situering van het goed ten opzichte van de belangrijkste straten, met vermelding van de namen van die straten en de belangrijkste plaatsnamen, de gebruikte schaal en de noordpijl;b) een omgevingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/2500 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal en de noordpijl; - de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende wegen, in het bijzonder de weg of wegen waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de rechtstoestand (zoals gewestweg, provincieweg, gemeenteweg,...) en de naam van die wegen; - de binnen de onmiddellijke omgeving van het goed voorkomende percelen met de eventueel voorkomende bebouwing; c) een inplantingsplan op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/500 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal en de noordpijl; - de weg waaraan het goed paalt of vanwaar het goed bereikt kan worden met vermelding van de berijdbare breedte en de aard van de verharding van die weg; - de ter hoogte van het goed op het openbaar domein voorkomende beplantingen en bovengrondse infrastructuur, alsmede de vermelding van de voorkomende nutsvoorzieningen; - de aanduiding van de opnamepunten en de kijkrichting van de in het punt 4 van dit artikel bedoelde fotografische afbeeldingen; - het goed zelf met vermelding van de afmetingen ervan en met minstens : - het bovenaanzicht van de geplande werken of handelingen met vermelding van de belangrijkste afmetingen en de afstanden tot de perceelsgrenzen, en met de weergave en/of de vermelding van de ten aanzien van de aanvraag relevante gegevens inzake de voorkomende bestaande en te behouden of de te slopen of te verwijderen bebouwing, belangrijke bomen en/of verhardingen; - de aanduiding van de plaatsen waar de in het punt d bedoelde terreinprofielen werden genomen; - als ze voorkomen, de weergave of vermelding van de bestaande erfdienstbaarheden; - de aanzet van de perceelsgrenzen van de percelen palend aan het goed tot op minstens 10 meter buiten de uiterste grenzen van het goed met minstens : - het bovenaanzicht van de hierbinnen voorkomende bebouwing met vermelding van haar gebruik en huisnummer; - de vermelding van het gebruik van de gronden; d) minstens één terreinprofiel op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/1000 met weergave van minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal; - het reliëf van het goed vóór en na de uitvoering van de geplande werken of handelingen, met verwijzing naar een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt en met het peil van de percelen palend aan het goed; - als ze voorkomt, het profiel van de bestaande te behouden of te slopen bebouwing; - het profiel van de geplande werken of handelingen; - als ze voorkomt, het profiel van de aangrenzende bebouwing; e) de tekeningen van de geplande werken of handelingen op een gebruikelijke schaal groter dan of gelijk aan 1/100 met minstens : - de vermelding van de gebruikte schaal; - de plattegronden van elk der voorkomende ondergrondse en bovengrondse bouwlagen waar werken of handelingen worden gepland, met per ruimte de vermelding van de bestemming en de belangrijkste binnen- en buitenafmetingen, en met aanduiding van de plaatsen waar de doorsnede(n) is of zijn genomen; - de funderingstekeningen met weergave van de riolering tot aan de perceelsgrens van het goed; - de gevelaanzichten met vermelding van de belangrijkste hoogtematen en de aard en kleur van de te gebruiken uitwendige materialen en met, als ze voorkomt, de aanzet van de gevelaanzichten van bebouwing waar wordt tegenaan gebouwd, weer te geven tot op minstens 2 meter met vermelding van de aard en kleur van de gebruikte uitwendige materialen van die bebouwing; - minstens één doorsnede met, als ze voorkomt, de profielen van de bebouwing waar wordt tegenaan gebouwd, en met vermelding van de hoogtepeilen ten opzichte van een referentiepeil op de weg waaraan het goed paalt; 4° minstens zes verschillende, genummerde fotografische afbeeldingen, te weten minstens drie van de plaats waar de geplande werken of handelingen zullen worden uitgevoerd, en minstens drie van het goed zelf en de percelen palend aan het goed;5° als ze vereist is, de vragenlijst die het de gemeente mogelijk moet maken de in het koninklijk besluit van 3 december 1962 bedoelde maandelijkse statistiek van de bouwvergunningen, alsmede van de in de loop der maand begonnen gebouwen en voltooide gebouwen op te maken. De aanvrager kan deze vragenlijst bekomen bij de gemeente.

Deze vragenlijst wordt ingevuld volgens de aanduidingen erop aangebracht; 6° als de aanvraag de verbouwing of nieuwbouw van een woongebouw betreft, een formulier waarin de conformiteit wordt aangetoond van het geplande bouwwerk met de krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 18 september 1991, en volgende wijzigingen, houdende het opleggen van minimumeisen inzake thermische isolatie van woongebouwen, vastgestelde eisen. Het formulier moet volledig worden ingevuld volgens de aanduidingen erop aangebracht, en worden ondertekend door de aanvrager en de architect; 7° als de aanvraag aan een openbaar onderzoek onderworpen dient te worden, de ingevulde bekendmaking van de aanvraag om een bouwvergunning, zoals in de desbetreffende besluiten voorgeschreven, door de gemeente ter beschikking gesteld van de aanvrager. Deze bekendmaking moet volledig worden ingevuld volgens de aanduidingen erop aangebracht; 8° als voorafgaand aan de aanvraag een milieueffectenrapport opgesteld dient te worden, een milieueffectenrapport dat werd behandeld conform de door de Vlaamse regering voor bepaalde projecten vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse regering terzake gestelde eisen.

Art. 17.Als de onder de bepalingen van dit hoofdstuk vallende aanvraag om een bouwvergunning louter strekt tot het slopen, moet het in artikel 16, punt 3c, bedoelde plan bovendien de wijze van afwerking van het terrein en de toestand na het slopen weergeven of vermelden.

De in artikel 16, punt 3e, bedoelde tekeningen zijn niet vereist voor dergelijke aanvragen.

Art. 18.Als de onder de bepalingen van dit hoofdstuk vallende aanvraag om een bouwvergunning louter het wijzigen van het gebruik van een bestaand gebouw betreft, kunnen de in artikel 16, punt 3e, bedoelde tekeningen beperkt blijven tot de plattegronden van elk der voorkomende ondergrondse en bovengrondse bouwlagen waarop het huidige of meest recente en het toekomstige gebruik van de ruimten is vermeld.

Art. 19.Als de onder de bepalingen van dit hoofdstuk vallende aanvraag om een bouwvergunning het verbouwen van een bestaand gebouw inhoudt, moeten de in artikel 16, punt 3e, bedoelde tekeningen duidelijk het onderscheid weergeven tussen de te behouden onderdelen en constructie-elementen, deze die te slopen of te verwijderen zijn, alsmede de nieuwe onderdelen en constructie-elementen. HOOFDSTUK VI. - Gecombineerde aanvragen

Art. 20.Een aanvraag om een bouwvergunning kan betrekking hebben op meer dan één categorie van werken of handelingen volgens de hierbovenstaande hoofdstukken. In dat geval moet het in te dienen dossier samengesteld worden met de noodzakelijke gegevens die voortvloeien uit de respectievelijk van toepassing zijnde hoofdstukken. Het volstaat dat ieder gevraagd gegeven uit de van toepassing zijnde hoofdstukken aanwezig is.

De vergunningsaanvraag wordt gesteld op het formulier dat hoort bij het desbetreffende hoofdstuk met het hoogste nummer. HOOFDSTUK VII. - Extra in te dienen dossierstukken

Art. 21.Om volledig te zijn moet het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning in elk van de hierna vermelde gevallen een extra exemplaar van de in de hoofdstukken II, III, IV en V gebeurlijk gevraagde nota, de grafische documenten en de fotografische afbeeldingen bevatten : 1° als het goed geheel of gedeeltelijk in een agrarisch gebied ligt, zoals vastgelegd in het gewestplan of ontwerp-gewestplan, en de aanvraag de toepassing van de afwijkingsbepalingen, opgenomen in artikel 43, §2, zesde tot en met het laatste lid, van het decreet vergt;2° als het goed geheel of gedeeltelijk aan een bestaande of aan te leggen provincie- of gewestweg ligt;3° als het goed geheel of gedeeltelijk als monument is beschermd of als het binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht of binnen een beschermd landschap ligt, ofwel als een dergelijk ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare goederen bestaat;4° als de werken of handelingen plaatsvinden aan of binnen een beschermd archeologisch goed of binnen een op het gewestplan of ontwerp-gewestplan vastgelegde archeologische site;5° als de aanvraag strekt tot het ontbossen van een goed, zoals bedoeld in artikel 90 van het bosdecreet;

Art. 22.Als de aanvraag wordt ingediend met toepassing van artikel 46 van het decreet, moet, om volledig te zijn, het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning per gemeente waarin de aanvraag is gelegen een extra exemplaar van de in de hoofdstukken II, III, IV en V gevraagde nota, de grafische documenten en de fotografische afbeeldingen bevatten.

Art. 23.Het bepaalde in de artikelen 21 en 22 belet niet dat de gemeentelijke overheid, evenals de gemachtigde ambtenaar, in het kader van de inhoudelijke behandeling van het dossier, kunnen eisen extra aantallen van welbepaalde dossierstukken of andere dan de in de bovenstaande hoofdstukken vermelde documenten of dossierstukken, toe te voegen aan het dossier. De vraag naar de toevoeging ervan heeft evenwel geen invloed op de volledigheid van het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning, zoals bedoeld in artikel 51 van het decreet.

De vraag naar extra aantallen van dossierstukken of bijkomende documenten of stukken moet gemotiveerd worden.

De gemeentelijke overheid houdt, ter inzage van de aanvrager van een bouwvergunning, een lijst bij van die gevallen waar in de regel extra aantallen of bijkomende documenten of dossierstukken worden gevraagd, met de vermelding van welke documenten dienen te worden toegevoegd.

Voor de motivatie van de vraag naar extra aantallen van dossierstukken of bijkomende documenten of stukken kan worden volstaan met de verwijzing naar de door de gemeentelijke overheid bijgehouden lijst. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 24.Bij de inwerkingtreding van dit besluit worden opgeheven : - het ministerieel besluit van 6 februari 1971 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag om bouwvergunning, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 30 mei 1972 en 28 oktober 1972, en voor het Vlaamse Gewest, bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 februari 1983, 3 oktober 1984, 19 december 1984, 20 november 1985, 23 maart 1989 en 30 juli 1992; - het ministerieel besluit van 10 juni 1977 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag om vergunning tot het uitvoeren van technische werken; - het ministerieel besluit van 25 maart 1981 tot vaststelling voor het Vlaamse Gewest, van de samenstelling van het dossier van de aanvraag om vergunning tot het uitvoeren van infrastructuurwerken en werken van burgerlijke bouwkunde, ingediend op grond van artikel 48 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw.

Art. 25.Aanvragen, waarvan het ontvangstbewijs dateert van vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, alsmede deze die, zoals is bepaald in artikel 51 van het decreet, bij ter post aangetekende brief worden gedaan vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden beoordeeld op basis van de dossiersamenstelling zoals respectievelijk voorgeschreven in : - het ministerieel besluit van 6 februari 1971 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag om bouwvergunning, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 30 mei 1972 en 28 oktober 1972, en voor het Vlaamse Gewest, bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 februari 1983, 3 oktober 1984, 19 december 1984, 20 november 1985, 23 maart 1989 en 30 juli 1992, - het ministerieel besluit van 10 juni 1977 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag om vergunning tot het uitvoeren van technische werken, ofwel - het ministerieel besluit van 25 maart 1981 tot vaststelling voor het Vlaamse Gewest, van de samenstelling van het dossier van de aanvraag om vergunning tot het uitvoeren van infrastructuurwerken en werken van burgerlijke bouwkunde, ingediend op grond van artikel 48 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw.

Art. 26.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin het besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 27.De Vlaamse minister, bevoegd voor ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 november 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, E. BALDEWIJNS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meerdere bestanden. Deze bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond waarop de aanvraag betrekking heeft is gelegen, en ook bij de administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier.

Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Behoudens in het in artikel 46 bedoelde geval wordt de aanvraag op het gemeentehuis ingediend. Indien het dossier volledig is, wordt dadelijk een ontvangstbewijs afgegeven. De aanvraag kan ook bij ter post aangetekende brief worden gedaan. Binnen vijf dagen na ontvangst ervan zendt de gemeente aan de aanvrager bij ter post aangetekende brief een ontvangstbewijs of deelt hem op dezelfde wijze mede, dat zijn dossier niet volledig is.

Komt in het in artikel 43 bedoelde geval de gemachtigde ambtenaar tot de bevinding dat het dossier niet volledig is, dan deelt hij de aanvrager alsook de gemeente waaraan hij het dossier terugzendt, mede dat het afgegeven ontvangstbewijs als ongeschreven moet worden beschouwd en dat de procedure opnieuw moet worden begonnen. De gemachtigde ambtenaar geeft de aanvrager te kennen met welke stukken het dossier moet worden aangevuld.

De gemeente, of de gemachtigde ambtenaar in het in artikel 46 bedoelde geval, kan, zonder dat dit invloed heeft op de volledigheid van het dossier voor de aanvraag, de aanvrager vragen om, bovenop de voorgeschreven exemplaren, grotere aantallen van de dossierstukken aan het dossier voor de aanvraag toe te voegen. Dit kan slechts ten laatste binnen de vijf dagen na de afgifte van het ontvangstbewijs, bij middel van een aangetekend schrijven.

Voor bouwaanvragen die ingediend worden bij de gemeente bepaalt het decreet betreffende de ruimtelijke ordening dat het college van burgemeester en schepenen u kennis geeft van zijn beslissing over uw aanvraag binnen vijfenzeventig dagen te rekenen vanaf de datum van het ontvangstbewijs. Als de beslissing van het college uitblijft, geeft het decreet u mogelijkheden om hiertegen actie te ondernemen. Meer informatie hierover vindt u in artikel 52 van het decreet.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 november 1997 tot vaststelling van het dossier voor de aanvraag om een bouwvergunning.

Brussel, 4 november 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, E. BALDEWIJNS

^