Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 december 2003
gepubliceerd op 21 januari 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1995 betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet door personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035078
pub.
21/01/2004
prom.
05/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/05/2004035078/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 DECEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1995 betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet door personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 77, eerste lid;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 51, eerste lid;

Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 68, eerste lid, op artikel 93, gewijzigd bij de decreten van 8 juli 1996 en 1 december 1998;

Gelet op het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, inzonderheid op artikel 21;

Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse gemeenschap, inzonderheid op artikel 68;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1995 betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet door personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 2 juli 2003;

Gelet op het protocol nr. 503 van 12 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 271 van 12 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies nr. 35.908/1 van de Raad van State, gegeven op 2 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1995 betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet door personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra wordt vervangen door wat volgt : « Besluit van de Vlaamse regering betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet van een lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, van een lid van de federale regering of van een gewestelijk staatssecretaris, en bij een secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie en een cel algemeen beleid bij een lid van de federale regering door personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding. »

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Dit besluit is van toepassing op : 1° de personeelsleden, bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;2° de personeelsleden, bedoeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;3° de leden van de inspectie voor het onderwijs, georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, bedoeld in artikel 4 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;4° de leden van de inspectie voor de centra voor leerlingenbegeleiding, georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, bedoeld in artikel 4 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;5° de personeelsleden van de dienst voor onderwijsontwikkeling, bedoeld in artikel 9 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;6° de personeelsleden van de pedagogische begeleidingsdiensten, bedoeld in artikel 88 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten;7° de personeelsleden, bedoeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.»

Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 2.§ 1. De in artikel 1 genoemde personeelsleden die vast benoemd of tot de proeftijd toegelaten zijn, krijgen, onder de in § 4 vermelde voorwaarden, verlof als zij opgeroepen worden om een ambt uit te oefenen : 1° in een kabinet van een lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering of van een lid van de federale regering of van een gewestelijk staatssecretaris;2° bij een secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid bij een lid van de federale regering;3° bij een cel of secretariaat van een regeringscommissaris. § 2. De in artikel 1 genoemde personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn en de in artikel 1 genoemde personeelsleden die waarnemend of tijdelijk in een selectie- of bevorderingsambt aangesteld zijn, kunnen onder dezelfde voorwaarden verlof krijgen op voorwaarde dat zij aangesteld zijn : 1° in één of meer betrekkingen die voor hun geheel niet vatbaar zijn voor reaffectatie of wedertewerkstelling;2° voor een volledig schooljaar in één of meer vacante of niet-vacante betrekkingen;3° in een ambt dat beschouwd wordt als hoofdambt;4° in één of meer betrekkingen die samen het aantal prestatie-eenheden omvatten die vereist zijn voor een ambt met volledige prestaties. § 3. De in artikel 1 genoemde personeelsleden die bij mandaat zijn aangesteld in het bevorderingsambt van directeur van een centrum voor leerlingenbegeleiding, ter uitvoering van hoofdstuk Vter van het in artikel 1, § 1, 1° bedoelde decreet of ter uitvoering van hoofdstuk IVter van het in artikel 1, § 1, 2°, bedoelde decreet, kunnen onder dezelfde voorwaarden verlof krijgen. § 4. Het lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering of een gewestelijk staatssecretaris die een personeelslid wensen op te nemen in hun kabinet, het lid van de federale regering dat een personeelslid wenst op te nemen bij zijn secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie of zijn cel algemeen beleid of, in voorkomend geval, in zijn kabinet of een regeringscommissaris die een personeelslid wenst op te nemen bij zijn cel of secretariaat dient daartoe een verzoek in bij de Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, en stelt de betrokken inrichtende macht van de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, 2° en 6°, hiervan in kennis.

Het verzoek kan slechts worden ingewilligd als de verbintenis wordt aangegaan om elk kwartaal het integrale bedrag van de bezoldigingen, vergoedingen en toelagen die aan de betrokken personeelsleden uitbetaald worden voor de niet meer werkelijk uitgeoefende opdracht(en) in de onderwijsinstellingen, de centra voor leerlingenbegeleiding, de inspectiediensten, de dienst voor onderwijsontwikkeling of de pedagogische begeleidingsdiensten, verhoogd met de werkgeversbijdragen, terug te storten en dit zowel voor de periode bedoeld in artikel 2, §§ 1 tot en met 3, als voor de periode bedoeld in artikel 5. »

Art. 4.In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit worden na de woorden « het kabinet » de woorden « het secretariaat of de cel » toegevoegd.

Art. 5.In artikel 4, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden na het woord « kabinet » telkens de woorden « een secretariaat of een cel » toegevoegd en worden de woorden « artikel 2, § 1 » vervangen door de woorden « artikel 2, § § 1 tot en met 3 ».

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt tussen de woorden « van een lid van de federale regering » en « van een gewestelijk staatssecretaris » het woord « of » geschrapt en worden na de woorden « van een gewestelijk staatssecretaris » de woorden « of van een regeringscommissaris » toegevoegd;2° in het eerste lid worden de woorden « artikel 2, § 1 » vervangen door de woorden « artikel 2, § § 1 tot en met 3 »;3° in het tweede lid worden na het woord « kabinet » de woorden « een secretariaat of een cel » toegevoegd;4° in het vierde lid worden na de woorden « naar een ander kabinet » de woorden « secretariaat of cel » toegevoegd.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000, met uitzondering van : 1° de bepalingen in artikel 3 betreffende de personeelsleden die bij mandaat zijn aangesteld in het bevorderingsambt van directeur van een centrum voor leerlingenbegeleiding, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2000;2° de bepalingen betreffende het uitoefenen van een ambt bij een cel of secretariaat van een regeringscommissaris, die uitwerking hebben met ingang van 20 juli 1999;3° de bepalingen in artikel 3 betreffende de tijdelijk aangestelde personeelsleden en de personeelsleden die waarnemend of tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, die uitwerking hebben met ingang van 13 juli 2003.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 december 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

^