Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 december 2008
gepubliceerd op 27 februari 2009

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding

bron
vlaamse overheid
numac
2009035189
pub.
27/02/2009
prom.
05/12/2008
ELI
eli/besluit/2008/12/05/2009035189/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 DECEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004 en 23 mei 2008, artikel 2, 8°, 3, 4, 5, 6, 13, 14, 20, 23, 28, 29, 34, 37, 40, 41, 43, 45, 48, 49 en 52;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Bloso, artikel 5, eerste lid, 6°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;

Gelet op het advies van de Sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 22 oktober 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 24 oktober 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 november 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven;3° het Bloso : het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, meer bepaald de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap, vermeld in het decreet;4° de Vlaamse Trainersschool : het samenwerkingsverband tussen het Bloso, de topsportmanager, de universitaire opleidingsinstituten Lichamelijke Opvoeding, de Vlaamse Hogescholen Lichamelijke Opvoeding en de erkende Vlaamse sportfederaties, dat sportkaderopleidingen organiseert in Vlaanderen, afgekort VTS;5° de sportfederatie : de Vlaamse sportfederatie, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet;6° de sporttakkenlijst : de nominatieve lijst van sporttakken, opgesteld conform artikel 2, 8°, van het decreet, die als bijlage V bij dit besluit is gevoegd;7° olympiade : de periode van vier jaar die begint op 1 januari van het jaar na de Olympische Zomerspelen, en die eindigt op 31 december van het jaar van de Olympische Zomerspelen;8° meetplan : de informatie die nodig is om de strategische en operationele doelstellingen die zijn opgenomen in het beleidsplan, te kunnen meten. HOOFDSTUK II. - Erkenningsvoorwaarden voor de Vlaamse sportfederaties Afdeling I. - Erkenningsvoorwaarden inzake de zelfstandigheid van de

sportfederatie

Art. 2.Om voor erkenning in aanmerking te komen overeenkomstig artikel 5, 10°, van het decreet, moet de sportfederatie op zelfstandige wijze de financiën beheren en het eigen beleid bepalen, hetgeen inzonderheid moet blijken uit het feit dat de sportfederatie : 1° over een eigen centraal secretariaat beschikt dat duidelijk kan worden onderscheiden van elke andere vereniging;2° het activiteitenprogramma bepaalt en uitvoert;3° over een eigen post- of bankrekening beschikt. Afdeling II. - Erkenningsvoorwaarden inzake de af te sluiten

verzekeringen voor aangesloten leden en niet-leden bij sportpromotionele acties

Art. 3.§ 1. Om voor erkenning in aanmerking te komen overeenkomstig artikel 5, 12° en 13°, van het decreet, sluit de sportfederatie een verzekering af ter dekking van de risico's lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid. De verzekering geldt zowel voor het binnenland als voor het buitenland. De verzekering wordt voor de aangesloten leden afgesloten ter dekking van de activiteiten die de sportfederatie en haar sportclubs organiseren. Voor de niet-leden wordt de verzekering afgesloten ter dekking van de risico's bij deelname aan sportpromotionele acties die de sportfederatie en haar sportclubs organiseren; daarvoor wordt een aparte polis afgesloten.

De gehandicaptensportfederaties kunnen voor hun aangesloten leden, die tevens lid zijn van een andere erkende Vlaamse sportfederatie, in overleg met die sportfederatie een gemeenschappelijke verzekeringspolis afsluiten tot dekking van de risico's, vermeld in dit artikel. § 2. Als de activiteiten door de sportfederatie of door de aangesloten sportclubs georganiseerd worden in het raam van de federale of clubactiviteiten, zijn in de verzekering begrepen : kampioenschappen, competities, vriendschappelijke en andere wedstrijden, toernooien, trainingen, demonstraties, verplaatsingen, reizen (verblijf inbegrepen) en andere activiteiten (feestmaal, vergaderingen, spelen) die voor de aangesloten leden en de niet-leden bij sportpromotionele acties georganiseerd worden. Ook schade ingevolge het gebruik van materiaal of veroorzaakt door het materiaal moet worden verzekerd.

Daarenboven is de waarborg eveneens verworven voor de aangesloten leden die actief meewerken aan de organisatie door de sportfederatie of door de bij haar aangesloten sportclubs van allerlei niet-sportieve activiteiten waarbij het publiek betrokken wordt. § 3. Alleen voor de aangesloten leden moet het risico lichamelijke ongevallen verzekerd worden voor ongevallen die zich voordoen op de weg van huis naar de activiteiten en terug. § 4. De minimale voorwaarden waaraan de verzekeringen inzake lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid moeten voldoen, zijn opgenomen in bijlage VII, die bij dit besluit is gevoegd. Afdeling III. - Erkenningsvoorwaarden inzake het opstellen van het

beleidsplan

Art. 4.Om voor erkenning in aanmerking te komen, moet het vierjaarlijkse beleidsplan, opgesteld overeenkomstig artikel 5, 15°, en artikel 6 van het decreet, de volgende elementen bevatten : 1° de informatie van de sportfederatie : a) de structuur van de sportfederatie met organogram, taken van alle organen en hun betrokkenheid bij de basisopdrachten;b) het organogram en het statuut van de sporttechnische en administratieve medewerkers van de sportfederatie en hun betrokkenheid bij de basisopdrachten;2° de missie van de sportfederatie;3° een gegevensverzameling met het oog op het opstellen van het beleidsplan;4° de conclusies van de gegevensverzameling;5° de strategische en operationele doelstellingen en het bijbehorende meetplan;6° het actieplan voor de duur van het beleidsplan, met de concrete maatregelen om de strategische en operationele doelstellingen te realiseren en de bijbehorende begroting voor de duur van het beleidsplan;7° een beschrijving, waarbij de sportfederatie aantoont dat ze voldoet aan alle op haar van toepassing zijnde bepalingen van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.De beschrijving wordt in een afzonderlijk onderdeel van het plan opgenomen en wordt bezorgd aan de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid.

Het beleidsplan wordt opgesteld volgens een leidraad die ter beschikking wordt gesteld door het Bloso. Afdeling IV. - Erkenningsvoorwaarden inzake de bijkomend in te dienen

documenten die ingediend moeten worden overeenkomstig artikel 6 van het decreet

Art. 5.§ 1. Jaarlijks stuurt de sportfederatie uiterlijk tegen 1 april het financiële verslag van het voorgaande werkingsjaar naar het Bloso.

Voor de erkende en niet-gesubsidieerde sportfederatie omvat het financiële verslag de jaarrekening. § 2. Jaarlijks stuurt de sportfederatie uiterlijk tegen 1 april het werkingsverslag van het voorgaande werkingsjaar naar het Bloso.

Voor de erkende en niet-gesubsidieerde sportfederatie bestaat dat werkingsverslag uit een overzicht van de werking van de sportfederatie in het voorgaande jaar, alsmede uit de resultaten van de evaluatie van het beleidsplan op basis van effectmeting en in voorkomend geval de bijsturing van het beleidsplan. § 3. Jaarlijks stuurt de sportfederatie uiterlijk tegen 1 december de begroting van het volgende werkingsjaar op naar het Bloso. HOOFDSTUK III. - Erkenningsprocedure Afdeling I. - Aanvraag en ontvankelijkheidsonderzoek

Art. 6.§ 1. Een aanvraag tot erkenning als vermeld in artikel 3 van het decreet moet ingediend worden bij het Bloso uiterlijk op 1 september voorafgaand aan het jaar van de erkenning. De aanvraag moet per aangetekende brief verstuurd worden naar het Bloso of tegen ontvangstmelding bezorgd worden aan het Bloso. De aanvraag wordt ingediend met het formulier dat door het Bloso ter beschikking wordt gesteld. § 2. Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt het Bloso per aangetekende brief de aanvullende gegevens op. § 3. Het Bloso brengt voor 1 oktober per aangetekende brief de sportfederaties op de hoogte als hun aanvraag tot erkenning onontvankelijk is. De reden van de onontvankelijkheid wordt in de brief vermeld. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig werd ingediend, niet tijdig werd vervolledigd, of als blijkt dat de betrokken sportfederatie niet kan voldoen aan de algemene erkenningsvoorwaarden. Afdeling II. - Begeleiding en controle

Art. 7.§ 1. Het Bloso begeleidt de sportfederatie en onderzoekt de aanvraag tot erkenning ervan. Voor 15 december brengt het Bloso bij de minister advies uit over de sportfederaties die erkend kunnen worden. § 2. Voor 15 januari deelt de minister per aangetekende brief aan de aanvragende sportfederatie zijn beslissing mee om de sportfederatie te erkennen of zijn voornemen mee om de sportfederatie niet te erkennen. § 3. Een sportfederatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar erkenning niet in aanmerking te nemen kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na verzending van dit bericht aangetekend moet verstuurd worden naar het Bloso. Indien de sportfederatie hierom verzoekt kan zij gehoord worden.

Het Bloso stelt binnen de dertig dagen na ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op, de minister beslist uiterlijk dertig dagen na ontvangst van dit advies om de erkenning al dan niet toe te kennen. Afdeling III. - Procedure voor schorsing en intrekking van een

erkenning

Art. 8.§ 1. Als het Bloso vaststelt dat een erkende sportfederatie niet meer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, brengt het Bloso de erkende sportfederatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen. § 2. De erkende sportfederatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen schriftelijk mee te delen. Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties. § 3. De minister beslist, na kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2 en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de erkende sportfederatie, om ofwel de erkenning van de betrokken sportfederatie te schorsen en haar een termijn toe te staan waarbinnen ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De minister houdt daarbij rekening met de aard van de vastgestelde overtreding en de mogelijkheid tot regularisatie. De beslissing wordt aan de betrokken erkende sportfederatie meegedeeld per aangetekende brief. § 4. De erkenning van de sportfederatie wordt geschorst vanaf de datum waarop de gemotiveerde brief met de beslissing tot schorsing naar haar werd verstuurd. In de brief wordt tevens de termijn meegedeeld waarbinnen ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren.

Als het Bloso vaststelt dat de sportfederatie, na afloop van de in de brief gestelde termijn, niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, mag de minister onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de betrokken erkende sportfederatie werd geschorst.

Als het Bloso vaststelt dat de sportfederatie tijdig de vastgestelde overtredingen heeft geregulariseerd, dan wordt de schorsing opgeheven.

De betrokken sportfederatie wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister over de datum van de opheffing van de schorsing. § 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4, mag de minister een erkenning onmiddellijk intrekken als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dergelijk geval wordt de betrokken erkende sportfederatie per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de gemotiveerde beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëringsvoorwaarden voor de Vlaamse sportfederaties Afdeling I. - Algemene subsidiëringsvoorwaarden

Art. 9.Overeenkomstig artikel 13, 1°, en artikel 28, 2°, van het decreet moet de sportfederatie, om in aanmerking te komen voor subsidies voor de basisopdrachten, de volgende verplichtingen nakomen : 1° de volgende activiteiten aanbieden : a) voor de unisportfederaties van categorie A en B : via de sportclubs activiteiten aanbieden waarbij de aangesloten leden wekelijks gedurende minstens dertig weken de sporttak kunnen beoefenen;b) voor de unisportfederatie van categorie C en voor de recreatieve sportfederaties voor gehandicapte personen : via de sportclubs die sporttakken aanbieden voor gehandicapte personen, activiteiten aanbieden waarbij de aangesloten leden tweewekelijks gedurende minstens dertig weken een of meer sporttakken kunnen beoefenen;c) voor de recreatieve sportfederaties met uitzondering van de sportfederaties vermeld in punt b) : via de sportclubs activiteiten aanbieden waarbij de aangesloten leden wekelijks gedurende minstens dertig weken een of meer sporttakken kunnen beoefenen;2° de programmering van de sportactiviteiten van de sportclubs inventariseren waarbij de controle van de gegevens door het Bloso steekproefsgewijs kan plaatsvinden bij de aangesloten leden en sportclubs.

Art. 10.§ 1. Overeenkomstig artikel 13, 2°, en artikel 28, 3°, van het decreet, moet de sportfederatie, om in aanmerking te komen voor subsidies voor de basisopdrachten, op elektronische wijze de volgende bestanden bijhouden : 1° een up-to-date ledenbestand met betrekking tot de aangesloten sportclubs;2° een bestand met betrekking tot de aangesloten leden. In beide bestanden worden minimaal de gegevens geregistreerd die voorkomen in het model, opgenomen in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd.

Beide bestanden moeten permanent geactualiseerd zijn. Na het einde van het lidmaatschap van een sportclub of lid moeten de gegevens minstens zes jaar in het desbetreffende bestand worden bewaard.

Zowel met het oog op de controle en de inspectie voor de berekening van de werkingssubsidies als met het oog op statistische verwerking kan het Bloso op elk ogenblik de volledige bestanden, gedeeltelijke bestanden of geaggregeerde gegevens opvragen. De sportfederatie moet die informatie bezorgen volgens het model, opgenomen in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd. § 2. De sportfederatie moet in het kader van de opmaak van de sportdatabank Vlaanderen de gegevens met betrekking tot de sportfederatie, de sportclubs en haar aangesloten leden digitaal in de sportdatabank invoeren en up-to-date houden op de wijze die het Bloso bepaalt.

Art. 11.§ 1. Overeenkomstig artikel 13, 3°, en artikel 28, 4°, van het decreet, moet de sportfederatie, om in aanmerking te komen voor subsidies voor de basisopdrachten, een volledige boekhouding voeren, rekening houdend met de aard en de omvang van haar opdrachten. § 2. Elke boekhouding wordt door middel van een stelsel van rekeningen gevoerd met inachtneming van de regels van het dubbelboekhouden.

Het rekeningstelsel moet worden opgesteld en genummerd overeenkomstig de indeling, vastgesteld door het Bloso. De sportfederatie kan het rekeningstelsel verder uitbouwen naargelang van de aard en de omvang van haar opdrachten. § 3. Het boekjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december. § 4. De boekhoudkundige bescheiden worden bewaard op het secretariaat van de sportfederatie, of bij de organisatie die de boekhouding voert voor de sportfederatie en waarvan voorafgaandelijk de identiteit en het adres aan het Bloso worden meegedeeld. De boekhoudkundige bescheiden moeten beschikbaar gehouden worden voor een eventuele controle in aanwezigheid van de persoon die financieel verantwoordelijk is voor de boekhouding van de sportfederatie. § 5. Voor de overige bepalingen inzake het voeren van een boekhouding wordt verwezen naar de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen en naar het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen. § 6. Het financiële verslag, vermeld in artikel 5, § 1, moet voor de gesubsidieerde sportfederatie bestaan uit de volgende onderdelen : 1° de jaarrekening (balans, resultatenrekening en toelichting);2° het ondertekende verslag van de algemene vergadering waarin de voormelde jaarrekening werd goedgekeurd;3° de saldibalans (klasse 1 tot en met 7) met vermelding van alle gebruikte rekeningen;4° de inventaris van de vaste activa en de bijbehorende afschrijvingstabellen.

Art. 12.Overeenkomstig artikel 13, 5°, en artikel 28, 6°, van het decreet moet de sportfederatie, om in aanmerking te komen voor subsidies voor de basisopdrachten, via de sportclubs een gedeelte van de jaarlijkse bijdrage van de aangesloten leden innen, die bestaat uit : 1° een forfaitair bedrag van minstens 2,50 euro (twee euro vijftig cent) per aangesloten lid;2° het integrale bedrag van de ledenverzekering per aangesloten lid.

Art. 13.§ 1. Overeenkomstig artikel 13, 6°, en artikel 28, 7°, van het decreet moet de sportfederatie, om in aanmerking te komen voor subsidies voor de basisopdrachten, die basisopdrachten per punt als vermeld in artikel 4, 3° tot en met 6°, afzonderlijk aan bod laten komen in het vierjaarlijkse beleidsplan. § 2. De sportfederatie moet, om in aanmerking te komen voor subsidies voor de facultatieve opdrachten, de desbetreffende facultatieve opdrachten per punt als vermeld in artikel 4, 3° tot en met 6° afzonderlijk aan bod laten komen in het vierjaarlijkse beleidsplan. § 3. Het vierjaarlijkse beleidsplan moet aangevuld worden met een jaarlijks actieplan waarin voor alle basisopdrachten en in voorkomend geval voor de facultatieve opdrachten de concrete activiteiten en timing, die gerealiseerd zullen worden om de strategische en operationele doelstellingen te verwezenlijken, en de bijbehorende gedetailleerde begroting aan bod komen.

Dat jaarlijkse actieplan moet bij het Bloso worden ingediend uiterlijk op 1 september voorafgaand aan het desbetreffende werkingsjaar.

Art. 14.Overeenkomstig artikel 13, 7°, en artikel 28, 8°, van het decreet moet de sportfederatie, om in aanmerking te komen voor subsidies voor de basisopdrachten, voldoen aan de volgende voorwaarden inzake opleiding en bijscholing van de verantwoordelijke personen : 1° de sporttechnische coördinator(en) en de coördinator topsport van de sportfederatie volgen jaarlijks een sport- of managementgerelateerde bijscholing van minstens zes uur, die georganiseerd of erkend wordt door de VTS, die daarvoor een deelnameattest uitreikt;2° de administratieve coördinator van de sportfederatie volgt jaarlijks een administratieve bijscholing van minstens zes uur, die door het Bloso georganiseerd of erkend wordt.Een deelnameattest wordt door het Bloso uitgereikt. Afdeling II. - Subsidiëringsvoorwaarden in verband met de

basisopdrachten

Art. 15.De organisatie van competitieve sportbeoefening en van recreatieve sportbeoefening door de unisportfederatie, vermeld in artikel 14, § 1, 1° en 2°, van het decreet, moet plaatsvinden in alle provincies waarin ze haar sporttak via de sportclubs aanbiedt.

Art. 16.De organisatie van zuiver recreatieve sportbeoefening en, in voorkomend geval, de organisatie van competitiegerichte recreatieve sportbeoefening door de recreatieve sportfederatie, vermeld in artikel 29, § 1, 1°, van het decreet, moet plaatsvinden in alle provincies waarin ze haar sporttak of sporttakken via de sportclubs aanbiedt.

Art. 17.§ 1. De organisatie van de sportkaderopleiding voor de sporttechnische verantwoordelijken van de sportfederatie en de aangesloten sportclubs, vermeld in artikel 14, § 1, 3°, en in artikel 29, § 1, 2°, van het decreet, gebeurt met of in samenspraak met de VTS, en wordt voor de sportfederatie gecoördineerd door de sporttechnische coördinator die tevens de sportfederatie in de VTS vertegenwoordigt.

De eventuele noodzakelijke sporttechnische toelatingsproeven voor elke sportkaderopleiding worden georganiseerd door de sportfederatie in samenspraak met en volgens de inhoud en de procedure, vastgelegd door de VTS. De sportfederatie reikt een attest uit dat toegang verleent tot de sportkaderopleiding van de VTS. § 2. De sportfederatie werkt actief mee aan de promotie en de organisatie van de VTS-opleidingscursussen en stimuleert de aanstelling van gekwalificeerde trainers en lesgevers in de aangesloten sportclubs. § 3. De sporttechnische coördinator van de sportfederatie coördineert jaarlijks sporttechnische bijscholingen voor de sporttechnische verantwoordelijken van de sportfederatie en de aangesloten sportclubs. § 4. De sportfederatie organiseert al dan niet in samenwerking met een externe partner praktijkgerichte bijscholingen voor het bestuurlijke en het administratieve kader van de sportfederatie en het bestuurlijke kader van de aangesloten sportclubs.

Art. 18.De begeleiding van de sportclubs, vermeld in artikel 14, § 1, 4°, en in artikel 29, § 1, 3°, van het decreet, moet plaatsvinden onder de volgende omstandigheden : 1° de sportfederatie begeleidt en ondersteunt de sportclubs op het vlak van kwaliteitszorg in de clubwerking.De begeleiding en ondersteuning inzake kwaliteitszorg mogen deel uitmaken van de begeleiding en ondersteuning, vermeld in punt 2°; 2° de sportfederatie ondersteunt en begeleidt de sportclubs inzake sporttechnische werking, inzake bestuurs- en administratieve werking en inzake sportpromotionele werking in de sportclub.

Art. 19.De sportfederatie heeft de plicht om alle informatie met betrekking tot het eigen beleid en de eigen organisatie aan de sportclubs en hun aangesloten leden te bezorgen en neemt maatregelen om alle interne en externe communicatie te verbeteren, zoals bepaald in artikel 14, § 1, 4°, en in artikel 29, § 1, 4°, van het decreet.

Art. 20.De sportfederatie maakt promotie voor de eigen sporttak of sporttakken, als vermeld in artikel 14, § 1, 5°, en in artikel 29, § 1, 5°, van het decreet. Afdeling III. - Subsidiëringsvoorwaarden met betrekking tot het

personeel

Art. 21.§ 1. De personeelsleden moeten voldoen aan de volgende minimale voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften, uitgereikt door instellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming : 1° sporttechnische coördinator : licentiaat lichamelijke opvoeding/master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen bij voorkeur ofwel met een specialisatie in de betrokken sporttak ofwel met een getuigschrift/diploma Trainer A of het hoogste bestaande getuigschrift/diploma in de betrokken sporttak, uitgereikt door de VTS of daarmee geassimileerd;2° sporttechnische coördinator voor recreatieve sportbeoefening van de unisportfederatie : regent lichamelijke opvoeding/bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs met onderwijsvak lichamelijke opvoeding;3° sporttechnische medewerker : hoger secundair onderwijs met een getuigschrift/diploma Trainer B in de betrokken sporttak, uitgereikt door de VTS of daarmee geassimileerd.Regenten lichamelijke opvoeding/bachelors in het onderwijs : secundair onderwijs met onderwijsvak lichamelijke opvoeding en licentiaten lichamelijke opvoeding/masters in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen worden vrijgesteld van het getuigschrift/diploma Trainer B; 4° administratieve coördinator : hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan/professionele bachelor of kandidaatsdiploma/ academische bachelor of getuigschrift van hoger onderwijs, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren;5° administratieve medewerker : hoger secundair onderwijs. § 2. Als de sportfederatie een personeelslid met een diploma of getuigschrift wil laten subsidiëren dat niet binnen de Vlaamse Gemeenschap is verworven, moet de sportfederatie de gelijkwaardigheid van dit diploma of getuigschrift laten vaststellen door de daartoe bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap. De gelijkwaardigheid kan worden vastgesteld uit een vergelijking van de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring. HOOFDSTUK V. - Subsidiëringsprocedure Afdeling I. - Aanvraag en ontvankelijkheidsonderzoek

Art. 22.§ 1. Een aanvraag tot subsidiëring voor de basisopdrachten en, in voorkomend geval, voor de facultatieve opdrachten als vermeld in artikel 4 van het decreet, moet ingediend worden bij het Bloso uiterlijk op 1 september voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidies gevraagd worden. De aanvraag moet per aangetekende brief verstuurd worden naar het Bloso of tegen ontvangstmelding bezorgd worden aan het Bloso. De aanvraag wordt ingediend met het formulier dat door het Bloso ter beschikking wordt gesteld. § 2. Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt het Bloso per aangetekende brief de aanvullende gegevens op. § 3. Het Bloso brengt voor 1 oktober per aangetekende brief de sportfederaties op de hoogte als hun aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk is. De reden van de onontvankelijkheid wordt in de brief vermeld. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig werd ingediend, niet tijdig werd vervolledigd of als, na onderzoek door het Bloso, uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de betrokken sportfederatie niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden. Afdeling II. - Begeleiding en controle

Art. 23.§ 1. Het Bloso begeleidt de sportfederatie en onderzoekt de subsidiëringsaanvraag van de sportfederatie. Voor 15 december brengt het Bloso bij de minister advies uit over de sportfederaties die gesubsidieerd kunnen worden. § 2. Voor 15 januari deelt de minister per aangetekende brief aan de aanvragende sportfederatie zijn beslissing mee om de sportfederatie te subsidiëren of zijn voornemen om de sportfederatie niet te subsidiëren. De subsidiëring wordt voor één jaar toegestaan. § 3. Een sportfederatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te subsidiëren kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na verzending van dit bericht aangetekend moet verstuurd worden naar het Bloso. Indien de sportfederatie hierom verzoekt kan zij gehoord worden.

Het Bloso stelt binnen de dertig dagen na ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op, de minister beslist uiterlijk dertig dagen na ontvangst van dit advies om de sportfederatie al dan niet te subsidiëren. Afdeling III. - Procedure voor intrekking van de subsidiëring

Art. 24.§ 1. Als het Bloso vaststelt dat een sportfederatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, een of meerdere basisopdrachten of een facultatieve opdracht waarvoor ze wordt gesubsidieerd niet uitvoert, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt het Bloso de sportfederatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen. § 2. De sportfederatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen schriftelijk mee te delen. Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties. § 3. De minister beslist, na kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de sportfederatie, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en terug te vorderen.

De beslissing wordt aan de betrokken sportfederatie meegedeeld per aangetekende brief. Afdeling IV. - Verificatie en afrekening

Art. 25.§ 1. Uiterlijk tegen 1 april dient elke sportfederatie het financiële verslag, overeenkomstig artikel 11, § 6, en het werkingsverslag als vermeld in artikel 5, 14°, artikel 14, § 2, en artikel 29, § 2, van het decreet, over het voorbije werkingsjaar bij het Bloso in. § 2. Het financiële verslag wordt ingediend met de formulieren die het Bloso ter beschikking stelt. § 3. Voor de gesubsidieerde sportfederatie bestaat het werkingsverslag uit een overzicht van de werking en de behaalde resultaten van de sportfederatie met het oog op de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar, alsmede de evaluatie van het beleidsplan op basis van effectmeting en, in voorkomend geval, de bijsturing van het beleidsplan. In het werkingsverslag wordt een onderscheid gemaakt tussen de basisopdrachten en zo nodig de facultatieve opdrachten, waarbij elke opdracht afzonderlijk behandeld wordt.

Het werkingsverslag wordt opgesteld overeenkomstig het model dat het Bloso ter beschikking stelt.

Art. 26.De inhoudelijke en financiële controles kunnen enerzijds tijdens het betreffende werkingsjaar, anderzijds op basis van het financiële verslag en het werkingsverslag uitgevoerd worden. Uit het financiële verslag moet duidelijk blijken welke kosten zijn gemaakt voor elke basisopdracht en zo nodig voor elke facultatieve opdracht.

Als uit de inhoudelijke en financiële controles blijkt dat de sportfederatie een of meer van de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk IV, niet naar behoren heeft vervuld, wordt de subsidie voor het betreffende werkingsjaar geheel of gedeeltelijk ingetrokken conform de procedure, vermeld in artikel 24, § 2 en § 3. HOOFDSTUK VI. - Aard en wijze van subsidiëring Afdeling I. - Werkingssubsidies

Art. 27.§ 1. De kosten die in het kader van de subsidiëring van de basisopdrachten van toepassing zijn, worden vermeld in bijlage II, die bij dit besluit is gevoegd. De wijze waarop de kosten voor de berekening van de subsidiëring per basisopdracht in het rekeningstelsel opgenomen moeten worden, wordt vastgesteld door het Bloso. § 2. De bezoldiging van de occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers, als subsidieerbare kosten opgenomen in de bijlage, vermeld in § 1, vindt plaats op basis van de bezoldigingstabel voor occasionele medewerkers in het kader van de subsidiëring van de basisopdrachten, opgenomen in bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd. De uurlonen tegen 100 percent, vermeld in die bezoldigingstabel, zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990. Die uurlonen worden jaarlijks op 1 januari van het kalenderjaar aangepast aan het spilindexcijfer. § 3. Occasionele medewerkers die beschikken over diploma's en titels die niet binnen de Vlaamse Gemeenschap zijn verworven, moeten bij de bevoegde diensten van de Vlaamse overheid de gelijkwaardigheid daarvan laten vaststellen. De gelijkwaardigheid kan worden vastgesteld uit een vergelijking van de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring. Afdeling II. - Personeelssubsidies

Art. 28.§ 1. De salarisschaal die voor de berekening van de subsidiëring van een personeelslid in aanmerking komt, wordt bepaald op basis van het diploma waarvan het betrokken personeelslid houder is.

De volgende salarisschaal komt in aanmerking voor de houders van het volgende diploma : 1° universitair onderwijs en hoger onderwijs van twee cycli met volledig leerplan/master = salarisschaal A111;2° hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan/bachelor of kandidaatsdiploma of getuigschrift van hoger onderwijs, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren = salarisschaal B111;3° hoger secundair onderwijs = salarisschaal C111. § 2. De salarisschalen, vermeld in paragraaf 1, zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid. Voor de berekening van de personeelssubsidie gebeurt de aanpassing aan het spilindexcijfer jaarlijks op 1 januari van het kalenderjaar. Deeltijdse prestaties worden slechts in evenredigheid in aanmerking genomen. § 3. De gesubsidieerde personeelsleden worden door de sportfederatie minimaal betaald overeenkomstig hun diploma, de daaraan verbonden salarisschaal, vermeld in paragraaf 1, en overeenkomstig de geldelijke anciënniteit, vermeld in artikel 29.

Art. 29.§ 1. Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de sporttechnische coördinator, de administratieve coördinator en de sporttechnische coördinator voor recreatieve sportbeoefening, wordt de door de sportfederatie aan het personeelslid toegekende geldelijke anciënniteit op basis van effectieve en aantoonbare functierelevante ervaring, gepresteerd in zowel de openbare als de privésector, in aanmerking genomen, voor zover het werkelijke bezoldigde arbeidsprestaties betreft, uitgedrukt in volledige maanden. § 2. Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de andere personeelsleden dan de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die na de inwerkingtreding van dit decreet in dienst treden, worden de bezoldigde arbeidsprestaties in aanmerking genomen, tot maximaal vier jaar, uitgedrukt in volledige maanden, als : 1° leerkracht Lichamelijke Opvoeding in het onderwijs;2° ambtenaar of contractueel personeelslid bij het Bloso of de cel Sport binnen het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid;3° personeelslid bij een sportdienst als vermeld in het decreet van 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid;4° personeelslid bij de Stichting Vlaamse Schoolsport, het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid, het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding. § 3. Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de andere personeelsleden dan de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die na de inwerkingtreding van dit decreet in dienst treden, wordt de door de sportfederatie aan het personeelslid toegekende effectieve en aantoonbare ervaring, gepresteerd als gesubsidieerd personeelslid bij een andere erkende Vlaamse sportfederatie of bij de koepelorganisatie, in aanmerking genomen, voor zover het bezoldigde arbeidsprestaties betreft, uitgedrukt in volledige maanden. De ervaring, opgedaan sinds 1 januari 2002 als niet-gesubsidieerd personeelslid bij een erkende Vlaamse sportfederatie, bij de koepelorganisatie of bij een erkende organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding, komt in aanmerking. § 4. Het sporttechnische personeelslid dat houder is van het getuigschrift Trainer A in de sporttak of sporttakken van de sportfederatie, uitgevaardigd door de VTS of daarmee geassimileerd, krijgt voor de berekening van de subsidiëring een aanvullende geldelijke anciënniteit van twee jaar. § 5. Het administratieve personeelslid dat houder is van het diploma sportfunctionaris, uitgevaardigd door de VTS of daarmee geassimileerd, krijgt voor de berekening van de subsidiëring een aanvullende geldelijke anciënniteit van twee jaar. § 6. De aanvullende geldelijke anciënniteit, vermeld in paragraaf 4 en paragraaf 5, wordt alleen toegekend voor zover het personeelslid nog geen aanvullende geldelijke anciënniteit van vier jaar genoten heeft in het kader van het decreet van 2 maart 1977 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de landelijk georganiseerde sportverenigingen. § 7. De sportfederatie is verplicht de collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven die in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector zijn gesloten. § 8. Een personeelslid moet zijn betrekking ofwel volledig als sporttechnisch personeelslid ofwel volledig als administratief personeelslid invullen.

Art. 30.§ 1. Bij indiensttreding, schorsing van de arbeidsovereenkomst of uitdiensttreding van een gesubsidieerd personeelslid wordt het Bloso onverwijld op de hoogte gebracht. De sportfederatie deelt in voorkomend geval aan het Bloso de volgende gegevens mee : 1° de datum van indiensttreding, schorsing van de arbeidsovereenkomst of uitdiensttreding van het personeelslid;2° de persoonlijke gegevens, gegevens van de diensten die het personeelslid gepresteerd heeft, met bijgevoegd een kopie van het diploma of getuigschrift en een kopie van de arbeidsovereenkomst van het personeelslid. § 2. De sportfederatie moet bij uitdiensttreding van een personeelslid als vermeld in artikel 23, § 1, en artikel 37, § 1, van het decreet, dat personeelslid vervangen binnen vier maanden. § 3. De sportfederatie moet bij schorsing van de arbeidsovereenkomst van een personeelslid als vermeld in artikel 23, § 1, en artikel 37, § 1, van het decreet, in de functie van dat personeelslid binnen vier maanden een personeelslid aanstellen dat aan de diplomavereisten voldoet. HOOFDSTUK VII. - Erkenning en subsidiëring van een koepelorganisatie

Art. 31.In dit hoofdstuk worden in de artikelen waarnaar verwezen wordt, de woorden sportfederaties of sportfederatie gelezen als koepelorganisatie. Afdeling I. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 32.Om voor erkenning in aanmerking te komen overeenkomstig artikel 41 van het decreet, moeten de eerste twee voltijdse equivalenten die aan 90 percent gesubsidieerd worden, jaarlijks een administratieve bijscholing volgen van minstens zes uur die door het Bloso georganiseerd of erkend wordt. Een deelnameattest wordt door het Bloso uitgereikt.

Art. 33.De bepalingen van artikel 2 inzake de zelfstandigheid zijn van toepassing op de koepelorganisatie.

Art. 34.De bepalingen van artikel 11 inzake de te voeren boekhouding zijn van toepassing op de koepelorganisatie.

Art. 35.De bepalingen van artikel 4, 1° tot en met 7°, inzake het opstellen van het beleidsplan zijn van toepassing op de koepelorganisatie.

Art. 36.§ 1. Jaarlijks stuurt de koepelorganisatie, overeenkomstig artikel 41 van het decreet, uiterlijk tegen 1 april van het daaropvolgende jaar een financieel verslag naar het Bloso in de vorm, vermeld in artikel 11, § 6. § 2. Jaarlijks stuurt de koepelorganisatie, overeenkomstig artikel 41 van het decreet, uiterlijk tegen 1 april van het daaropvolgende jaar een werkingsverslag naar het Bloso.

Voor de koepelorganisatie bestaat dat werkingsverslag uit een overzicht van de werking en de behaalde resultaten van de koepelorganisatie in het voorgaande jaar, alsmede de resultaten van de evaluatie van het beleidsplan op basis van effectmeting en in voorkomend geval de bijsturing van het beleidsplan. § 3. Jaarlijks stuurt de koepelorganisatie, overeenkomstig artikel 41 van het decreet, uiterlijk tegen 1 december de begroting van het volgende werkingsjaar naar het Bloso. Afdeling II. - Erkenningsprocedure

Art. 37.Overeenkomstig artikel 45 van het decreet, zijn de bepalingen van hoofdstuk III met betrekking tot de erkenningsprocedure van toepassing op de koepelorganisatie. De erkenning van een koepelorganisatie wordt toegekend door de minister voor de duur van de olympiade. Afdeling III. - Subsidiëringsvoorwaarden

Art. 38.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moet de koepelorganisatie overeenkomstig artikel 40, § 1, 9°, van het decreet, in het vierjaarlijkse beleidsplan de opdrachten, vermeld in artikel 42 van het decreet, afzonderlijk aan bod laten komen. Het vierjaarlijkse beleidsplan moet aangevuld worden met een jaarlijks actieplan met de concrete activiteiten en timing en een daaraan gekoppelde jaarlijkse begroting waarin alle opdrachten, vermeld in artikel 42 van het decreet, aan bod komen. Dat jaarlijkse actieplan moet bij het Bloso worden ingediend uiterlijk op 1 september, voorafgaand aan het desbetreffende werkingsjaar.

Art. 39.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moet de koepelorganisatie beschikken over personeelsleden met een diploma van hoger onderwijs van twee cycli met volledig leerplan/master om de eerste twee voltijdse equivalenten vermeld in artikel 43, § 2, van het decreet, te vervullen. Een van beiden moet houder zijn van een diploma van licentiaat lichamelijke opvoeding/master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen. De personeelsleden die aangeworven worden voor het derde en vierde equivalent, moeten minstens beschikken over het diploma van hoger secundair onderwijs.

De bepalingen van artikel 21, § 2, over de subsidiëringsvoorwaarden met betrekking tot het personeel, zijn van toepassing op de koepelorganisatie. Afdeling IV. - Subsidiëringsprocedure

Art. 40.Overeenkomstig artikel 45 van het decreet, zijn de bepalingen van hoofdstuk V, afdeling I, II en III, over de subsidiëringsprocedure van toepassing op de koepelorganisatie. Afdeling V. - Verificatie en afrekening

Art. 41.Uiterlijk tegen 1 april dient de koepelorganisatie het financiële verslag overeenkomstig artikel 11, § 6, en het werkingsverslag als vermeld in artikel 40, § 1, 8°, van het decreet, over het voorbije werkingsjaar bij het Bloso in.

Het financiële verslag wordt ingediend met de formulieren die het Bloso daartoe ter beschikking stelt.

Het werkingsverslag wordt opgesteld overeenkomstig het model dat het Bloso ter beschikking stelt.

Art. 42.De inhoudelijke en financiële controles kunnen enerzijds tijdens het betreffende werkingsjaar, anderzijds op basis van het financiële verslag en het werkingsverslag plaatsvinden. In het werkingsverslag wordt elke opdracht als vermeld in artikel 42 van het decreet, afzonderlijk behandeld. Uit het financiële verslag moet duidelijk blijken welke kosten zijn gemaakt voor elke opdracht.

Als uit de inhoudelijke en financiële controles blijkt dat de koepelorganisatie een of meer van de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in afdeling III, niet naar behoren heeft vervuld, wordt de subsidie voor het betreffende werkingsjaar geheel of gedeeltelijk ingetrokken conform de procedure, vermeld in artikel 24, § 2 en § 3. Afdeling VI. - Aard en wijze van subsidiëring

Art. 43.De bepalingen van hoofdstuk VI over de aard en de wijze van subsidiëring zijn van toepassing op de koepelorganisatie, met uitzondering van artikel 27 en artikel 29, § 1, § 4, § 5, § 6 en § 8.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de eerste twee voltijdse equivalenten die voor 90 percent gesubsidieerd worden, wordt de door de koepelorganisatie aan het personeelslid toegekende geldelijke anciënniteit op basis van effectieve en aantoonbare functierelevante ervaring, gepresteerd in zowel de openbare als de privésector, in aanmerking genomen, voor zover het werkelijke, bezoldigde arbeidsprestaties betreft, uitgedrukt in volledige maanden.

De kosten die in het kader van de subsidiëring van toepassing zijn, worden vermeld in bijlage IV, die bij dit besluit is gevoegd. De wijze waarop die kosten voor de berekening van de subsidiëring per opdracht in het rekeningstelsel opgenomen moeten worden, wordt vastgesteld door het Bloso.

De bezoldiging van de occasionele medewerkers, als subsidieerbare kosten opgenomen in bijlage IV, die bij dit besluit is gevoegd, vindt plaats op basis van de bezoldigingstabel voor occasionele medewerkers in het kader van de subsidiëring van de basisopdrachten, opgenomen in bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd. De uurlonen tegen 100 percent, vermeld in de bezoldigingstabel, zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990. Die uurlonen worden jaarlijks op 1 januari van het kalenderjaar aangepast aan het spilindexcijfer. HOOFDSTUK VIII. - Erkenning en subsidiëring van organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding Afdeling I. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 44.In dit hoofdstuk worden in de artikelen waarnaar verwezen wordt, de woorden sportfederaties of sportfederatie gelezen als organisaties of organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Art. 45.De bepalingen van artikel 2 inzake de zelfstandigheid zijn van toepassing op de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Art. 46.De bepalingen van hoofdstuk II, afdeling II, met betrekking tot de af te sluiten verzekeringen zijn van toepassing op de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

In deze bepalingen worden de woorden leden en niet-leden gelezen als sportieve vrijetijdsbeoefenaars die de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding vertegenwoordigen, respectievelijk sportieve vrijetijdsbeoefenaars die deelnemen aan sportpromotionele acties, en wordt het woord sportclubs gelezen als aangesloten verenigingen en haar clubs.

Als een erkende sportfederatie deel uitmaakt van een organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding, kunnen ze een gezamenlijke polis afsluiten voor : 1° de verzekering van de leden van de erkende sportfederatie en van de sportieve vrijetijdsbeoefenaars die de organisatie vertegenwoordigt;2° de verzekering van de niet-leden en de sportieve vrijetijdsbeoefenaars die deelnemen aan sportpromotionele acties. Afdeling II. - Erkenningsprocedure

Art. 47.Overeenkomstig artikel 52 van het decreet zijn de bepalingen van hoofdstuk III met betrekking tot de erkenningsprocedure van toepassing op de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

De erkenning van een organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding wordt toegekend door de minister voor de duur van de olympiade. Afdeling III. - Subsidiëringsvoorwaarden

Art. 48.De bepalingen van artikel 4 inzake het opstellen van het beleidsplan zijn van toepassing op de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moeten de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding overeenkomstig artikel 49, 2°, van het decreet, in het vierjaarlijkse beleidsplan de functies, vermeld in artikel 49, 1°, van het decreet, afzonderlijk aan bod laten komen. Het vierjaarlijkse beleidsplan moet aangevuld worden met een jaarlijks actieplan met de concrete activiteiten en timing en een daaraan gekoppelde jaarlijkse begroting waarin alle functies, vermeld in artikel 49, 1°, van het decreet, afzonderlijk aan bod komen. Dat jaarlijkse actieplan moet bij het Bloso worden ingediend uiterlijk op 1 september, voorafgaand aan het desbetreffende werkingsjaar.

Art. 49.Jaarlijks sturen de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding uiterlijk tegen 1 december de begroting van het volgende werkingsjaar naar het Bloso.

Art. 50.Het personeelslid, vermeld in artikel 49, 3°, van het decreet, moet minstens beschikken over een diploma van hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan/professionele bachelor of kandidaatsdiploma/ academische bachelor of getuigschrift van hoger onderwijs, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren.

Als de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding een personeelslid met een diploma of getuigschrift wil laten subsidiëren dat niet binnen de Vlaamse Gemeenschap is verworven, moet de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding de gelijkwaardigheid van dit diploma of getuigschrift laten vaststellen door de daartoe bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap. De gelijkwaardigheid kan worden vastgesteld uit een vergelijking van de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring.

Art. 51.§ 1. Overeenkomstig artikel 49, 4°, van het decreet, moet de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding op elektronische wijze een bestand met betrekking tot de aangesloten sportieve vrijetijdsbeoefenaars bijhouden waarin minimaal de gegevens geregistreerd worden die voorkomen in het model, opgenomen in bijlage VI, die bij dit besluit is gevoegd.

Zowel met het oog op de controle en de inspectie voor de berekening van de subsidies als met het oog op statistische verwerking kan het Bloso op elk ogenblik de volledige bestanden, gedeeltelijke bestanden of geaggregeerde gegevens opvragen. De organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding moet die informatie bezorgen volgens het model, opgenomen in bijlage VI, die bij dit besluit is gevoegd. § 2. De organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding moet in het kader van de opmaak van de sportdatabank Vlaanderen de gegevens met betrekking tot de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding, de bij haar aangesloten verenigingen en clubs en aangesloten sportieve vrijetijdsbeoefenaars digitaal in de sportdatabank invoeren en up-to-date houden op de wijze die het Bloso bepaalt. Afdeling IV. - Subsidiëringsprocedure

Art. 52.Overeenkomstig artikel 52 van het decreet, zijn de bepalingen van hoofdstuk V, afdeling I, II en III, over de subsidiëringsprocedure van toepassing op de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding. Afdeling V. - Verificatie en afrekening

Art. 53.Uiterlijk tegen 1 april dienen de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding het financiële verslag en het werkingsverslag, vermeld in artikel 48, 12°, van het decreet, over het voorbije werkingsjaar bij het Bloso in.

Art. 54.De inhoudelijke en financiële controles kunnen enerzijds tijdens het betreffende werkingsjaar, en anderzijds op basis van het financiële verslag en het werkingsverslag plaatsvinden. In het werkingsverslag wordt elke functie als vermeld in artikel 49, 1°, van het decreet, afzonderlijk behandeld. Uit het financiële verslag moet duidelijk blijken welke kosten zijn gemaakt voor elke functie.

Als uit de inhoudelijke en financiële controles blijkt dat de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding een of meer van de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in afdeling III, niet naar behoren heeft vervuld, wordt de subsidie voor het betreffende werkingsjaar geheel of gedeeltelijk ingetrokken conform de procedure, vermeld in artikel 24, § 2 en § 3. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 55.Het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 11 en 12, die voor de op uiterlijk 1 september 2008 ingediende aanvragen van toepassing blijven tot 1 februari 2009.

Art. 56.§ 1. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 21, § 1, en overeenkomstig artikel 60 van het decreet, worden de personeelsleden, die gesubsidieerd zijn op basis van het decreet van 13 april 1999 houdende erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, met een diploma van lager onderwijs of lager secundair onderwijs nominatief verder gesubsidieerd en ingeschaald in salarisschaal D111. § 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 28 blijven de personeelsleden die in het kader van het decreet van 13 april 1999, vermeld in paragraaf 1, gesubsidieerd werden op basis van de weddeschaal C113 en C211, verder in die weddeschaal gesubsidieerd. § 3. Alle personeelsleden die in het kader van het decreet van 13 april 1999, vermeld in paragraaf 1, gesubsidieerd werden, behouden naar aanleiding van de overgang naar het decreet minstens hun geldelijke anciënniteit die ze verworven hebben voor de inwerkingtreding ervan.

Art. 57.Voor de sportfederaties die al erkend zijn of die uiterlijk op 1 september 2008 een erkenningsaanvraag hebben ingediend volgens de procedure, vermeld in artikel 11 en 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002, vermeld in artikel 55, en die in aanmerking willen komen voor subsidiëring voor het jaar 2009, gelden de volgende overgangsmaatregelen : 1° in afwijking van artikel 22, § 1, wordt de aanvraag tot subsidiëring voor het jaar 2009 ingediend uiterlijk op 20 december 2008;2° in afwijking van artikel 22, § 3, brengt het Bloso voor 5 januari de sportfederaties op de hoogte die een onontvankelijke aanvraag hebben ingediend;3° in afwijking van artikel 23, § 1, brengt het Bloso voor 15 januari advies uit bij de minister over de sportfederaties die gesubsidieerd kunnen worden;4° in afwijking van artikel 23, § 2, deelt de minister voor 15 februari zijn beslissing mee om de sportfederatie al dan niet te subsidiëren.

Art. 58.Voor de sportfederaties die op 1 september 2008 geen erkennings- of subsidiëringsaanvraag hebben ingediend, maar in aanmerking willen komen voor erkenning en subsidiëring voor het jaar 2009, worden de volgende bepalingen toegepast : 1° in afwijking van artikel 6, § 1, en artikel 22, § 1, wordt de aanvraag tot erkenning en de aanvraag tot subsidiëring voor het jaar 2009 ingediend uiterlijk op 20 december 2008;2° in afwijking van artikel 6, § 3, en artikel 22, § 3, brengt het Bloso voor 5 januari de sportfederaties op de hoogte die een onontvankelijke aanvraag hebben ingediend;3° in afwijking van artikel 7, § 1, en artikel 23, § 1, brengt het Bloso voor 15 januari advies uit bij de minister over de sportfederaties die erkend en gesubsidieerd kunnen worden;4° in afwijking van artikel 7, § 2, en artikel 23, § 2, deelt de minister voor 15 februari zijn beslissing mee om de sportfederatie al dan niet te erkennen en te subsidiëren.

Art. 59.Voor de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding die in aanmerking willen komen voor erkenning voor de duur van de olympiade 2009 - 2012 en voor subsidiëring voor het jaar 2009, worden de volgende bepalingen toegepast : 1° in afwijking van artikel 6, § 1, en artikel 22, § 1, wordt de aanvraag tot erkenning en de aanvraag tot subsidiëring voor het jaar 2009 ingediend uiterlijk op 20 december 2008;2° in afwijking van artikel 6, § 3, en artikel 22, § 3, brengt het Bloso voor 5 januari de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding op de hoogte die een onontvankelijke aanvraag hebben ingediend;3° in afwijking van artikel 7, § 1, en artikel 23, § 1, brengt het Bloso voor 15 januari advies uit bij de minister over de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding die erkend en gesubsidieerd kunnen worden;4° in afwijking van artikel 7, § 2, en artikel 23, § 2, deelt de minister voor 15 februari zijn beslissing mee om de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding al dan niet te erkennen en te subsidiëren.

Art. 60.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 61.De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

Bijlage I Model voor het bestand met betrekking tot de aangesloten sportclubs

verplicht1

opmerking

sportclub


aansluitingsnummer

V


naam

V

Volledige benaming.

juridisch statuut

V

Mogelijke waarden : - vzw - feitelijke vereniging - bvba Desgevallend kunnen andere waarden toegevoegd worden.

straat en nummer

V


postnummer

V


gemeente

V


provincie

V


telefoonnummer

T


faxnummer

T


E-mail adres

T


website

T

URL

bank- of postrekeningnummer

V


aansluitingsdatum

V

Aansluitingsdatum bij de sportfederatie.

andere sportfederatie

T

Is de sportclub tevens lid van een andere sportfederatie? De mogelijke waarden worden beperkt tot : ja/nee.

sporttak-discipline (1 sportclub kan meerdere sporttakken-disciplines aanbieden)

V

De mogelijke waarden zijn opgenomen in de sporttakkenlijst in bijlage V. Desgevallend kunnen andere waarden toegevoegd worden.

bestuurlijke en sporttechnische omkadering (1 sportclub kan meerdere bestuursleden of trainers/lesgevers hebben) Is van toepassing op de voorzitter, de secretaris, de penningmeester, andere bestuursleden en trainers/lesgevers.

naam

V


voornaam

V


geslacht

V

Mogelijke waarden : M/V

nationaliteit

V

Nationaliteitsaanduiding op basis van ISO 3166-1-alpha-2 code (www.iso.org/iso/country_codes/ iso_3166_code_lists.htm)

geboortedatum

V


straat en nummer

V


postnummer

V


gemeente

V


functie (een bestuurslid of trainer/lesgever kan meerdere functies uitoefenen, 1 functie kan door meerdere bestuursleden of trainers/lesgevers uitgeoefend worden)

V

Mogelijke waarden : - voorzitter - secretaris - penningmeester - bestuurslid - trainer/lesgever Desgevallend kunnen andere waarden toegevoegd worden.

telefoonnummer

T

Enkel indien functie = voorzitter, secretaris of penningmeester.

faxnummer

T

Enkel indien functie = voorzitter, secretaris of penningmeester.

GSM nummer

T

Enkel indien functie = voorzitter, secretaris of penningmeester.

E-mail adres

T

Enkel indien functie = voorzitter, secretaris of penningmeester.

diploma of getuigschrift

V

Enkel indien functie = trainer/lesgever.

Het hoogste sporttechnisch diploma of getuigschrift in de betrokken sporttak. De mogelijke waarden worden beperkt tot een lijst die opgemaakt is door het Bloso.

Model voor het bestand met betrekking tot de aangesloten leden :

verplicht (1)

Opmerking

Lid

naam

V


voornaam

V


straat en nummer

V


postnummer

V


gemeente

V


provincie

V


telefoonnummer

F


faxnummer

F


GSM nummer

F


e-mailadres

F


geboortedatum

V


geslacht

V

Mogelijke waarden : M/V

nationaliteit

V

Nationaliteitsaanduiding op basis van ISO 3166-1-alpha-2 code (www.iso.org/iso/ country_codes/iso_3166_ code_lists.htm)

aansluitingsnummer sportclub

V

Moet eenduidig gerelateerd worden aan het bestand met betrekking tot de aangesloten sportclubs.

aansluitingsdatum

V

Aansluitingsdatum van het lid bij de sportclub.

datum einde lidmaatschap

T

Datum van het einde van het lidmaatschap bij de sportclub.

jaarlijks lidgeld betaald

V

Heeft het lid voor het huidige jaar zijn/haar lidgeld betaald? Mogelijke waarden : ja/nee.

andere sportclub

V

Is het lid tevens lid van een andere sportclub die dezelfde sporttak(ken)aanbiedt? De mogelijke waarden worden beperkt tot : ja/nee.

statuut (1 lid kan meerdere statuten hebben)

statuut

V

Mogelijke waarden : - topsporter - competitief lid - recreatief lid - scheidsrechter/jury - trainer/lesgever - bestuurslid Desgevallend kunnen andere waarden toegevoegd worden.

beoefende sporttak (1 lid kan meerdere sporttakken beoefenen)

sporttak

V

De mogelijke waarden zijn opgenomen in de sporttakkenlijst in bijlage V. Desgevallend kunnen andere waarden toegevoegd worden.

medisch getuigschrift

T

Mogelijke waarden : ja/nee.

Voetnoot 1 :

V

=

verplicht op te nemen

T

=

op te nemen indien het gegeven van toepassing is (bijvoorbeeld : indien de sportclub over een E-mail adres beschikt, is het verplicht dit op te nemen)

F

=

facultatief op te nemen


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel B. ANCIAUX

Bijlage II Subsidieerbare kosten m.b.t. de basisopdrachten van de sportfederaties - brutosalaris occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers - rsz/werkgeversbijdrage occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers - eindejaarstoelage en vakantiegeld occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers - kosten inzake dienstverlening door zelfstandigen in de functie van occasionele sporttechnische medewerker of occasionele administratieve medewerker - verplaatsingskosten sporttechnische medewerkers - verplaatsingskosten administratieve medewerkers en bestuursleden - verplaatsingskosten deelnemers - verblijfskosten sporttechnische medewerkers - verblijfskosten administratieve medewerkers en bestuursleden - verblijfskosten deelnemers - kosten voor vervoer van sportmateriaal - aankoop, huur of afschrijving van sportmateriaal - aankoop, huur of afschrijving van technologisch materiaal - aankoop, huur of afschrijving van didactisch materiaal - aankoop van bureelbenodigdheden - huur van sportaccommodaties, vergader- en leslokalen - huur van voertuigen, reddings- en volgboten - drukwerken - kosten voor informatie- en promotiemateriaal - verbruikskosten voor interne en externe communicatie - kosten voor kwaliteits- en effectmeting - bijdrage aan de erkende koepelorganisatie - kosten aangerekend door verenigingen ter bescherming van auteursrechten - kosten voor medische hulpposten - kosten voor financiële verslaggeving (opmaak, neerlegging en controle van de jaarrekening) - inschrijvingsgeld cursussen - andere kosten waarvoor Bloso voorafgaandelijk een schriftelijk akkoord heeft gegeven Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

Bijlage III Bezoldigingstabel voor de occasionele medewerkers in het kader van de subsidiëring van de basisopdrachten van de sportfederaties DEEL I : SPORTTECHNISCHE EN ADMINISTRATIEVE MEDEWERKERS

Categorie

I

II

III

IV

V

Voor de occasionele medewerker met de specifieke functie van lesgever of trainer die in het bezit is van één van de volgende diploma's of getuigschriften :

- VTS-Initiator in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Student geslaagd voor 2e jaar regent/bachelor L.O. - Kandidaat L.O. - Gegradueerde L.O. - Bijkomend voor de gehandicaptensport : de Kandidaat Kinesitherapie

- VTS-Instructeur B/Trainer B in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Regent/bachelor L.O. - Bijkomend voor de gehandicaptensport : gegradueerde/ bachelor Kinesitherapie

- VTS-Trainer A in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Regent/bachelor L.O. met Instructeur B/Trainer B diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Licentiaat/master L.O. - Bijkomend voor de gehandicaptensport :gegradueerde/bachelor Kinesitherapie met Instructeur B/Trainer B diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) en de licentiaat/master Kinesitherapie

- VTS-Toptrainer in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Regent/bachelor L.O. met Trainer A diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Licentiaat/master L.O. met Instructeur B/Trainer B diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Bijkomend voor de gehandicaptensport : gegradueerde/ bachelor Kinesitherapie met Trainer A diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) en licentiaat/master Kinesitherapie met Instructeur B/Trainer B diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*)

- Licentiaat/Master L.O. met Trainer A diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*) - Licentiaat/Master L.O. met sporttechnisch postgraduaat in de betrokken sporttak - Bijkomend voor de gehandicaptensport : licentiaat/master Kinesitherapie met Trainer A diploma in de betrokken sporttak (of geassimileerd*)

Voor de occasionele medewerker met de specifieke functie van :

- Administratieve medewerker


Brutojaarloon aan 100 %**

euro 14.900,00

euro 16.900,00

euro 19.100,00

euro 21.100,00

euro 23.150,00

Geïndexeerd bruto-uurloon*** (vanaf 1 oktober 2008)

euro 11,2044

euro 12,7084

euro 14,3627

euro 15,8666

euro 17,4082

Reisvergoeding per km (d.d. 1 juli 2008)

euro 0,3093


DEEL II : DOCENTEN IN BIJSCHOLINGEN

Categorie

VI

VII

VIII

Voor de occasionele medewerker met de specifieke functie van docent in :

- Door de VTS erkende bijscholingen voor VTS-Initiator en de eventueel andersbenoemde opleidingen van het eerste VTS-niveau* in de betrokken sporttak

- Door de VTS erkende bijscholingen voor VTS-Trainer B / Instructeur B en de eventueel andersbenoemde opleidingen van het tweede VTS-niveau* in de betrokken sporttak

- Door de VTS erkende bijscholingen voor VTS-Trainer A en de eventueel andersbenoemde opleidingen van het derde VTS-niveau* in de betrokken sporttak - Administratieve opleidingen voor clubbestuurders (Sportac)

Brutojaarloon aan 100 %**

euro 32.150,00

euro 36.200,00

euro 40.200,00

Geïndexeerd bruto-uurloon*** (vanaf 1 oktober 2008)

euro 24,1760

euro 27,2214

euro 30,2293

Reisvergoeding per km (d.d. 1 juli 2008)

euro 0,3093


* Zie de geactualiseerde assimilatietabel van de Vlaamse Trainersschool op de Bloso website. ** Het brutojaarloon tegen 100 % is gebaseerd op de categorieën en de salarisschalen, vermeld in bijlage 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2006 houdende organisatie van het Commissariaat-generaal voor de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel (Belgisch Staatsblad 23 maart 2006).

Het brutojaarloon tegen 100 % is gekoppeld aan de spilindex 138,01 (1 januari 1990).

Het brutojaarloon tegen 100 % wordt verhoogd met de lineaire loonsverhogingen die toegekend worden aan de ambtenaren van de Vlaamse overheid. *** Geïndexeerd bruto-uurloon = (Het brutojaarloon tegen 100 % + lineaire loonsverhogingen) x indexcoëfficiënt / 1976) Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

Bijlage IV Subsidieerbare kosten m.b.t. de opdrachten van de erkende koepelorganisatie - honorarium gastsprekers - brutosalaris occasionele medewerkers - rsz/werkgeversbijdrage occasionele medewerkers - eindejaarstoelage en vakantiegeld occasionele medewerkers - verplaatsingskosten bestuursleden - verplaatsingskosten gastsprekers - verplaatsingskosten personeelsleden in vaste dienst - verblijfskosten binnenland gastsprekers - kosten inzake dienstverlening door occasionele medewerkers in een zelfstandig statuut - kosten voor vervoer van materiaal - aankoop, huur of afschrijving van didactisch materiaal - aankoop, huur of afschrijving van technologisch materiaal - aankoop van bureelbenodigdheden - huur van voertuigen - huur van lokalen - drukwerken - kosten voor kwaliteits- en effectmeting - kosten aangerekend door verenigingen ter bescherming van auteursrechten - kosten voor informatie- en promotiemateriaal - kosten voor juridisch advies - kosten voor vorming - verbruikskosten voor interne en externe communicatie - kosten voor financiële verslaggeving (opmaak, neerlegging en controle van de jaarrekening) - andere kosten waarvoor Bloso voorafgaandelijk een schriftelijk akkoord heeft gegeven Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

Bijlage V Sporttakkenlijst : sporttakken met hun disciplines die voor subsidiëring in aanmerking komen in het kader van het sporttakkenbeleid zoals bepaald in artikel 2, 8° van het decreet 1. Aikido 2.Atletiek : loop- en kampnummers, marathon, snelwandelen, veldloop, stratenloop, ultraloop, jogging, berglopen 3. Badminton 4.Baseball - Softball : baseball, slowpitch softball, fastpitch softball 5. Basketbal 6.Klim- en bergsport : sportklimmen (rots, muur, snelheid, lead, bouldering, drytool), bergwandelen en trekking, bergbeklimmen (alpinisme, rotsklimmen, off-piste skiën/boarden, toerskiën/boarden, ijsklimmen, ski-alpinisme, expedities), canyoning, speleologie 7. Boksen : engels boksen (olympisch) 8.Boogschieten : doelschieten (olympisch), field, doelschieten compound 9. Dansen : standaard (ballroom, latin), actuele dansen 10.Duiken : duiken, vinzwemmen, onderwaterhockey, vrijduiken, onderwatertechnieken 11. Fitness : individuele fitness, groepsfitness, sports aerobics, fitness teams, hiphop 12.Gewichtheffen - Powerliften : trekken, stoten, bench press, squat, dead lifting 13. Golf : golf, pitch&putt 14.Gymnastiek : artistieke gymnastiek, ritmische gymnastiek, ritmische gymnastiek per tuig, acrobatische gymnastiek, aerobic gymnastics, tumbling, trampoline, dubbele minitrampoline, synchroon trampoline, algemene gymnastiek 15. Handbal : handbal, strandhandbal 16.Hockey 17. Ijshockey 18.Ijsschaatsen : figuurschaatsen, snelschaatsen, shorttrack, synchroonschaatsen 19. Ju-jitsu : duo-system, fighting systems 20.Judo 21. Kaatsen 22.Kano-kajak : lijnvaren, slalom, polo, marathon, rivier, dragonboat, freestyle, rafting 23. Karate : stijl, wedstrijd (non-contact) 24.Kendo 25. Korfbal 26.Krachtbal 27. Motorrijden : motorcross, trial 28.Oriëntatielopen : looporiëntatie, mountainbike oriëntatie, ski oriëntatie, trial oriëntatie 29. Paardrijden : dressuur, jumping, eventing, voltige, mennen, endurance, reining, horseball 30.Parachutisme : formation skydive, freestyle skydive, style & accuracy landing, canopy formation, freeflying, paraski, skysurfing, canopy piloting 31. Reddend zwemmen : pool, surf (beach) 32.Roeien : boordroeien, koppelroeien 33. Rolschaatsen : skeeleren, kunstrolschaatsen, rink hockey, inline hockey, downhill, skateboarding, inlinefreestyle 34.Ropeskipping 35. Rugby 36.Schermen : floret, degen, sabel 37. Schieten (olympisch) : geweer, pistool, running target, kleischieten, bench, historische wapens, parcours, ordonnance 38.Skiën : snowboard, vrijestijl, alpine, langlauf, schansspringen, nordic combined, telemark, speed, gras, roller, firngleiten 39. Squash 40.Taekwondo : stijl, sparring (olympisch) 41. Tafeltennis 42.Tennis : tennis, beachtennis 43. Triatlon-duatlon : triatlon, duatlon, aquatlon, wintertriatlon, crosstriatlon, winterduatlon 44.Voetbal : veldvoetbal, zaalvoetbal, strandvoetbal, minivoetbal 45. Volleybal : zaalvolleybal, strandvolleybal, parkvolleybal 46.Wandelen : wandelen, nordic walking 47. Waterskiën : tornooi (figuur, schans, slalom), blootsvoets, wakeboard, racing, kabelbaan 48.Wielrennen : weg, piste, mountainbike, veldrijden, BMX, trial, fietspolo, indoor (cyclobal, kunstwielrennen) 49. Worstelen : grieks-romeins, vrijestijl 50.Wushu 51. Zeilen : olympische klassen, windsurfing, zwaardboot, kielboot, multihull, erkende klassen, klassieke yachtklassen, kitesurfen, golfsurfen 52.Zeilwagenrijden : zeilwagenrijden, speedsailing 53. Zwemmen : zwemmen, waterpolo, synchroonzwemmen, schoonspringen, open-waterzwemmen 54.Gehandicaptensporten : boccia, torbal, goalbal en de sporttakken en hun disciplines uit deze sporttakkenlijst Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel B. ANCIAUX

Bijlage VI Model voor het bestand met betrekking tot de sportieve vrijetijdsbeoefenaars vertegenwoordigd door de erkende organisatie :

verplicht1

opmerking

Lid

naam

V


voornaam

V


straat en nummer

V


postnummer

V


gemeente

V


provincie

V


telefoonnummer

F


faxnummer

F


GSM nummer

F

e-mailadres

F


geboortedatum

V


geslacht

V

Mogelijke waarden : M/V

nationaliteit

V

Nationaliteitsaanduiding op basis van ISO 3166-1-alpha-2 code (www.iso.org/iso/country_codes/ iso_3166_code_lists.htm)

aansluitingsnummer vereniging

V


aansluitingsdatum

V

Aansluitingsdatum van de sportieve vrijetijdsbeoefenaar bij de vereniging.

Datum einde lidmaatschap

T

Datum van het einde van het lidmaatschap bij de vereniging

jaarlijks lidgeld betaald

T

Heeft de sportieve vrijetijdsbeoefenaar voor het huidige jaar zijn/haar lidgeld betaald? De mogelijke waarden worden beperkt tot : ja/nee.


voetnoot 1 :

V

=

verplicht op te nemen

T

=

op te nemen indien het gegeven van toepassing is

F

=

facultatief op te nemen


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel B. ANCIAUX

Bijlage VII Minimale voorwaarden waaraan de verzekeringen inzake lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid moeten voldoen Deel I. - Verzekering lichamelijke ongevallen

Artikel 1.De verzekering lichamelijke ongevallen bevat de volgende minimale waarborgen : 1° een kapitaal van 8.500 euro (achtduizend vijfhonderd euro) bij overlijden, uiterlijk tot drie jaar na het ongeval, van aangesloten leden of niet-leden bij sportpromotionele acties, die de volle leeftijd van vijf jaar op datum van het ongeval hebben bereikt of ouder; 2° een kapitaal van 35.000 euro (vijf en dertigduizend euro) bij een blijvende arbeidsongeschiktheid van 100 percent, uiterlijk tot twee jaar na het ongeval, uitkeerbaar in verhouding tot de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid krachtens de officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit volgens het Regentsbesluit van 12 februari 1946. Alle aangesloten leden en niet-leden bij sportpromotionele acties, moeten de genoemde waarborg kunnen genieten tot de leeftijd van vijfenzestig jaar op de datum van het ongeval; 3° een dagvergoeding van 30 euro (dertig euro) gedurende twee jaar tijdelijke arbeidsongeschiktheid,indien wordt aangetoond dat er enerzijds een verlies van beroepsinkomsten bestaat en dat er anderzijds geen enkel recht op vergoedingen krachtens de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering is.Geen dagvergoeding wordt uitbetaald aan aangesloten leden of niet-leden bij sportpromotionele acties, boven de vijfenzestig jaar; 4° de terugbetaling van alle door het RIZIV erkende prestaties voor medische verstrekkingen ten belope van het verschil tussen 100 percent van het RIZIV-tarief en het tarief voor de tegemoetkoming van het ziekenfonds gedurende een periode van twee jaar.Per ongeval mag in een vrijstelling tot ten hoogste 30 euro (dertig euro) worden voorzien. Onder medische verstrekkingen wordt onder andere verstaan : elke vorm van verzorging, zowel preventief als curatief, die voor het behoud of voor het herstel van de gezondheid nodig is, zoals geneeskundige hulp van geneesheren, chirurgen en apothekers, bloedtransfusies, radiografie, kinesitherapie, prothese, fysiotherapie, farmaceutische verstrekkingen, ziekenhuisverpleging, revalidatie en herscholing. Er dient geen uitkering betaald te worden voor brillen en contactlenzen. Tandprothesekosten dienen vergoed te worden tot 150 euro (honderd vijftig euro) per tand met een maximum van 600 euro (zeshonderd euro) per slachtoffer en per ongeval; 5° de vervoerskosten van het slachtoffer, die op dezelfde wijze vergoed worden als bepaald in de arbeidsongevallenwet; 6° de werkelijk gemaakte begrafeniskosten met een maximum van 8.500 euro (achtduizend vijfhonderd euro) bij overlijden, uiterlijk tot twee jaar na het ongeval, voor kinderen die de volle leeftijd van vijf jaar niet hebben bereikt op datum van het ongeval.

Art. 2.Voor de aangesloten leden en de niet-leden bij sportpromotionele acties zijn de vergoedingen ingevolge elk lichamelijk ongeval begrepen in de verzekerde waarborgen, genoemd in artikel 4. Onder lichamelijk ongeval dient te worden verstaan, een plotselinge gebeurtenis die een lichamelijk letsel veroorzaakt of het overlijden tot gevolg heeft en waarvan de oorzaak of één der oorzaken vreemd is aan het organisme van het slachtoffer. De dekking wordt verleend in de meest ruime zin van het woord. Uit de verzekering mag niet gesloten worden en worden met ongevallen gelijkgesteld : ziekten, besmettingen en infecties die rechtstreeks het gevolg zijn van een ongeval, bevriezing, zonnesteek, verdrinking, hydrocutie, vergiftiging, toevallige of misdadige verstikking, lichamelijke letsels opgelopen bij wettige zelfverdediging of ten gevolge van het redden van in gevaar verkerende personen, dieren of goederen, letsels voortspruitend uit aanslagen op of aanrandingen van een verzekerde, tetanus of miltvuur, beten van dieren of steken van insecten en hun gevolgen, de gevolgen van een lichamelijke inspanning voorzover ze zich onmiddellijk en plotseling manifesteren, inzonderheid hernia's en liesbreuken, gedeeltelijke of volledige spierscheuringen, verrekkingen, peesscheuringen, verstuikingen en ontwrichtingen, lichamelijke letsels die het gevolg zijn van een uiting die eigen is aan een ziekelijke toestand van het slachtoffer, waarbij echter de pathologische gevolgen voortspruitend uit deze ziekelijke toestand niet verzekerd zijn.

Art. 3.De gerechtigden op uitkeringen krachtens de wettelijke arbeidsongevallenverzekering, kunnen geen aanspraak maken op de vergoedingen waarin wordt voorzien door de verzekering lichamelijke ongevallen.

Deel II. - Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid

Art. 4.De verzekering dekt de burgerlijke aansprakelijkheid die luidens de ter zake geldende Belgische of buitenlandse wetgevingen of reglementeringen van toepassing is : 1° ingevolge aan een derde toegebrachte lichamelijke schade ten belope van een bedrag van ten minste 2.500.000 euro (twee miljoen vijfhonderdduizend euro) per slachtoffer en tot 5.000.000 euro (vijf miljoen euro) per schadegeval, zonder vrijstelling; 2° ingevolge aan een derde toegebrachte stoffelijke schade ten belope van een bedrag van ten minste 620.000 euro (zeshonderd twintigduizend euro) per schadegeval, zonder vrijstelling.

Art. 5.De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid moet iedere sportbeoefenaar dekken voor eventuele schade die aan derden, met uitsluiting van de sportfederatie en de aangesloten sportclubs, veroorzaakt wordt en waarin zijn aansprakelijkheid bewezen is. Met uitzondering voor de stoffelijke schade zijn sportbeoefenaars tegenover elkaar als derden te beschouwen.

De verzekeraar mag van de vergoeding die hij aan het slachtoffer op grond van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dient te betalen, het bedrag aftrekken dat hij reeds heeft uitbetaald aan dit slachtoffer uit hoofde van de verzekering lichamelijke ongevallen.

Bij een gewaarborgd ongeval kan de verzekeraar tegenover derden in de rechten treden van het slachtoffer.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.

Brussel, 5 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

^