Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 juni 2009
gepubliceerd op 16 september 2009

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen

bron
vlaamse overheid
numac
2009035881
pub.
16/09/2009
prom.
05/06/2009
ELI
eli/besluit/2009/06/05/2009035881/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JUNI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 19, 1°, en 24;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 februari 2009;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad voor Vlaanderen, gegeven op 19 februari 2009;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen, gegeven op 17 februari 2009;

Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 13 februari 2009;

Gelet op advies nr. 46.245/3 van de Raad van State, gegeven op 31 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « De eerste groenestroomcertificaten worden toegekend op basis van de elektriciteit die is geproduceerd vanaf de datum van het volledige keuringsverslag, zoals bedoeld in artikel 6. Aan installaties die minder dan 100.000 kWh per jaar produceren, worden groenestroomcertificaten toegekend voor de elektriciteit die werd geproduceerd vanaf de datum van het verslag van het gelijkvormigheidsonderzoek of de controle van de technische installaties zoals beschreven in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, op voorwaarde dat de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten aan deze installaties wordt ontvangen door de VREG binnen een jaar na de datum van het voornoemde verslag.

Indien de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ontvangen, worden de groenestroom-certificaten toegekend voor de elektriciteit die werd geproduceerd vanaf de datum van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten. ».

Art. 2.Aan artikel 5 van hetzelfde besluit wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Productie-installaties voor zonne-energie die na 1 januari 2010 in dienst worden genomen en die geïnstalleerd worden op woningen of woongebouwen waarvan het dak of de zoldervloer binnen het beschermd volume van het gebouw volledig geïsoleerd is, komen in aanmerking voor de toekenning van groenestroomcertificaten die kunnen worden gebruikt voor de verplichtingen, vermeld in artikel 23 van het Elektriciteitsdecreet voor zover de totale isolatie van het dak en de zoldervloer een warmteweerstand Rd heeft van ten minste 3 m2K/W. De minister kan nadere regels vastleggen betreffende de toepassing van deze verplichting en het bepalen van het beschermde volume dat betrekking heeft op de woningen en het woongebouw om toch in aanmerking te komen. »

Art. 3.Aan artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « Daarbij wordt de elektriciteitsproductie uit het organisch-biologisch deel van restafval met ingang vanaf 1 juli 2009 gelijkgesteld aan 47,78 % van de totale elektriciteitsproductie uit restafval. Om de drie jaar en met ingang van 2012 evalueert de Vlaamse Regering het betreffende aandeel. »

Art. 4.Aan artikel 15, § 1, van. hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de bijstook tot 60 % van biomassa in een kolencentrale met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 50 MW, is slechts een op de twee groenestroomcertificaten die uitgereikt zijn voor de productie vanaf 1 januari 2010, aanvaardbaar voor de certificatenverplichting.

Het respectieve percentage wordt berekend op de afzonderlijke elektriciteitsproductie-eenheden waar producten met de GN-codes 2701, 2702, 2703 of 2704, zoals bedoeld in de EG-verordening nr. 2031/2001 van de Europese commissie van 6 augustus 2001 tot wijziging van bijlage I van EEG-verordening nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, als brandstof worden en werden gebruikt. De VREG bepaalt de berekening van het percentage bijstook, rekening houdend met het feit dat de hoeveelheid van de bijstook van biomassa voor een productie-eenheid om bedrijfstechnische redenen kan schommelen. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt : « Controles door de netbeheerder »

Art. 6.Artikel 18 van hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Art. 18.Onverminderd artikel 6, § 2, wordt de netbeheerder gemachtigd om op verzoek van de VREG via een controle ter plaatse van de productie-installatie en de meterstanden na te gaan of aan de voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten, vermeld in artikel 4 tot 6, is voldaan.

Indien de netbeheerder de toegang tot de installatie wordt geweigerd of indien de netbeheerder vaststelt dat niet aan de voorwaarden is voldaan, meldt deze dit onmiddellijk aan de VREG. De netbeheerder schorst vervolgens de uitbetaling van de minimumsteun voor de groenestroomcertificaten uitgegeven voor elektriciteit opgewekt in de betrokken installatie totdat de VREG deze vrijgeeft.

Indien niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 tot 6, is voldaan trekt de VREG de nog niet verhandelde en de in het kader van de certificatenverplichting of minimumsteun nog niet gebruikte groenestroomcertificaten in kwestie in. Indien de VREG vaststelt dat een aantal van de onterecht toegekende groenestroomcertificaten toch reeds werden verhandeld of werden gebruikt voor de minimumsteun of voor de certificatenverplichting, dan compenseert de VREG voor de betrokken productie-installatie evenredig het aantal groenestroomcertificaten die nog zullen worden toegekend conform artikel 5, met het aantal gebruikte groenestroomcertificaten die niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 tot 6, voldoen. »

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 juni 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^