Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 mei 2000
gepubliceerd op 28 juli 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van het register van ruimtelijke planners, tot bepaling van de voorwaarden voor opname van personen in dat register en tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035497
pub.
28/07/2000
prom.
05/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/05/2000035497/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van het register van ruimtelijke planners, tot bepaling van de voorwaarden voor opname van personen in dat register en tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 19, § 7, en 40, gewijzigd bij decreet van 26 april 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 augustus 1999;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 24 maart 2000, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 april 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening;2° de gewestelijke administratie: de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° het decreet: het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. HOOFDSTUK II. - Het register van ruimtelijke planners

Art. 2.Er wordt voor het hele grondgebied van het Vlaamse gewest een register aangelegd en bijgehouden van natuurlijke personen die conform het decreet als ruimtelijk planner worden beschouwd.

Art. 3.De opname in het register van ruimtelijke planners gebeurt op aanvraag.

De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en voor eensluidend verklaarde afschriften bevatten van de overeenkomstig artikel 5 vereiste diploma's of getuigschriften.

De aanvraag wordt gericht aan de directeur-generaal van de gewestelijke administratie. Ze moet door de aanvrager gedateerd en ondertekend zijn.

Art. 4.De minister of de daartoe door hem gemachtigde neemt de aanvrager binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag op in het register van ruimtelijke planners als hij of zij voldoet aan de in artikel 5 vermelde diplomavereisten.

Art. 5.Om te worden opgenomen in het register, moet de aanvrager enerzijds houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van twee cycli en anderzijds van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening. De houder van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening moet beschikken over de kennis en de vaardigheden die beantwoorden aan de door de minister vast te stellen criteria.

Art. 6.Binnen 45 dagen na ontvangst van de aanvraag wordt de aanvrager die voldoet aan de vereisten, door de minister of de daartoe door hem gemachtigde schriftelijk op de hoogte gebracht van de opname in het register.

Binnen dezelfde termijn worden aanvragers die niet voldoen aan de vereisten, hierover schriftelijk ingelicht.

Art. 7.De opname in het register geldt conform het decreet voor drie jaar. Het bericht van opname vermeldt een begin- en einddatum.

De persoon die is opgenomen in het register en na afloop van de driejarige termijn wenst opgenomen te blijven in dit register, moet een nieuwe aanvraag indienen uiterlijk 60 dagen voor de einddatum, genoemd in het eerste lid. Deze aanvraag wordt op dezelfde manier behandeld als de eerste aanvraag. Er hoeven echter geen nieuwe afschriften van diploma's of getuigschriften te worden toegevoegd. De begindatum van de nieuwe termijn van opname is de dag volgend op de einddatum van de afgelopen termijn.

Aanvragen voor een hernieuwde opname die niet ingediend worden uiterlijk 60 dagen voor de einddatum, genoemd in het eerste lid, moeten ofwel opnieuw afschriften van diploma's of getuigschriften bevatten, ofwel een voor eensluidend verklaard afschrift van het recentste bericht van opname, genoemd in het eerste lid.

Art. 8.Het register ligt permanent ter inzage op de centrale zetel van de gewestelijke administratie en op minstens één gedecentraliseerde zetel van die administratie per provincie.

De administratie stuurt onverwijld een gedateerd afschrift van het register op aan elke gemeentelijke of provinciale overheid die daarom verzoekt. HOOFDSTUK III. - Nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen

Art. 9.Een ontwerp van gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt steeds opgemaakt onder de verantwoordelijkheid van minstens twee ruimtelijke planners.

Art. 10.Personen die overeenkomstig de bepalingen van het decreet zijn aangesteld als gewestelijk planologisch ambtenaar, als gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur, als gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar of als provinciaal of gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar, kunnen niet als ruimtelijk planner verantwoordelijk zijn voor de opmaak van een ruimtelijk structuurplan of ruimtelijk uitvoeringsplan, behalve in die gevallen waarin dat plan geheel of gedeeltelijk wordt opgemaakt door de betrokken gewestelijke, provinciale of gemeentelijke administratie. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 11.De natuurlijke personen die de dag vóór de inwerkingtreding van het decreet vermeld waren in de openbare registers die door de gouverneurs van de provincies werden aangelegd op basis van artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, en die niet voldoen aan de diplomavereisten vermeld in artikel 5, kunnen op hun aanvraag worden opgenomen in het register van ruimtelijke planners dat wordt aangelegd overeenkomstig artikel 2.

De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en moet een door de provinciegouverneur of de daartoe door hem gemachtigde ambtenaar ondertekend attest bevatten waaruit blijkt dat de aanvrager op bovenvermelde datum was vermeld in het openbaar register.

De aanvraag moet verstuurd worden uiterlijk 180 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit. Ze wordt afgehandeld binnen dezelfde termijnen en op dezelfde manier als de aanvragen bedoeld in hoofdstuk II.

Art. 12.De natuurlijke personen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit hetzij als werknemer, hetzij als werknemer, vennoot of lid verbonden zijn met een natuurlijke persoon, respectievelijk een rechtspersoon die de dag vóór de inwerkingtreding van het decreet vermeld was in de openbare registers die door de gouverneurs van de provincies werden aangelegd op basis van artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, en die niet voldoen aan de diplomavereisten vermeld in artikel 5, kunnen op hun aanvraag worden opgenomen in het register van ruimtelijke planners dat wordt aangelegd overeenkomstig artikel 2.

Zij moeten wel beschikken over een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van één of twee cycli. Hun eerste aanvraag moet een voor eensluidend verklaard afschrift van dat diploma bevatten.

De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en moet vergezeld zijn van stukken die staven dat: 1° hij gedurende minstens drie jaar, eventuele onderbrekingen niet meegerekend, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van het decreet, hetzij werknemer, hetzij werknemer, vennoot of lid is geweest van één of meer natuurlijke personen, respectievelijk rechtspersonen opgenomen in de registers, genoemd in het eerste lid;2° hij gedurende de periode, vermeld in 1°, voor rekening van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen verantwoordelijk geweest is voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg die voorlopig en/of definitief door de betrokken overheid werden vastgesteld;of minstens rechtstreeks heeft samengewerkt met personen die dergelijke verantwoordelijkheid hebben uitgeoefend.

De aanvraag moet verstuurd worden uiterlijk 180 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit. Ze wordt afgehandeld binnen dezelfde termijnen en op dezelfde manier als de aanvragen bedoeld in hoofdstuk II.

Art. 13.In afwijking van artikel 5 kunnen tenslotte ook personen die beschikken over een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening maar niet over een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van twee cycli op hun aanvraag worden opgenomen in het register van ruimtelijke planners dat wordt aangelegd overeenkomstig artikel 2 van dit besluit. Zij moeten wel beschikken over een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus en moeten hun diploma van een opleiding ruimtelijke ordening behaald hebben tijdens een periode van vijf jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit, of dit diploma behalen tijdens de periode van vijf jaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit.

De aanvraag moet de identiteit en het adres van de aanvrager vermelden en voor eensluidend verklaarde afschriften bevatten van de overeenkomstig het eerste lid vereiste diploma's. De aanvraag wordt afgehandeld binnen dezelfde termijnen en op dezelfde manier als de aanvragen, bedoeld in hoofdstuk II.

Art. 14.De opname in het register verkregen door toepassing van artikel 11, 12 of 13, geldt conform het decreet voor drie jaar. Het bericht van opname vermeldt een begin- en einddatum.

De persoon die is opgenomen in het register door toepassing van artikel 11, 12 of 13 en na afloop van de eerste driejarige termijn wenst opgenomen te blijven in dit register, moet een nieuwe aanvraag indienen uiterlijk 60 dagen voor de einddatum, genoemd in het eerste lid. Deze aanvraag moet echter vergezeld zijn van bewijsstukken voor de beroepservaring vereist overeenkomstig artikel 15. De begindatum van de nieuwe termijn van opname is de dag volgend op de einddatum van de afgelopen termijn.

De vereiste van toevoeging van bewijsstukken voor beroepservaring en de vereiste dat een hernieuwingsaanvraag wordt ingediend uiterlijk 60 dagen voor de einddatum van de lopende opname, gelden niet meer vanaf een tweede hernieuwingsaanvraag. Evenwel moet de persoon die dergelijke hernieuwingsaanvraag niet indient uiterlijk 60 dagen voor de einddatum van de lopende opname, een voor eensluidend verklaard afschrift van het recentste bericht van opname bij zijn nieuwe aanvraag voegen.

Art. 15.De persoon die een eerste maal is opgenomen in het register door toepassing van artikel 11, 12 of 13 en opnieuw wenst opgenomen te worden in dit register, moet tijdens de eerste periode van opname in het register verantwoordelijk zijn geweest, al dan niet in een samenwerkingsverband, voor de opmaak van minstens drie plannen, met name ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg, die voorlopig en/of definitief door de betrokken overheid werden vastgesteld.

De minister of de overeenkomstig artikel 4 door hem gemachtigde kan van die vereiste afwijken op gemotiveerde aanvraag van de betrokkene.

Dat kan echter alleen indien de betrokkene door overmacht zijn beroep niet heeft kunnen uitoefenen, of indien hij of zij relevante beroepsactiviteiten heeft gehad die echter niet hebben geleid tot voldoende voorlopige en/of definitieve vaststellingen van plannen.

Art. 16.Van de in artikel 9 genoemde vereiste dat een ruimtelijk structuurplan moet woren opgemaakt onder de verantwoordelijkheid van minstens twee ruimtelijke planners, kan worden afgeweken bij de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan waarvoor reeds vóór de inwerkingtreding van dit besluit een contract voor die opmaak was gegund. Evenwel moet voor het betrokken gemeentelijk ruimtelijk structuurplan in dat geval toch nog één ruimtelijk planner voor de opmaak verantwoordelijk zijn.

Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 mei 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

^