Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 mei 2000
gepubliceerd op 23 mei 2000

Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035514
pub.
23/05/2000
prom.
05/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/05/2000035514/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 93;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 maart 2000;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening in werking treedt op 1 mei 2000; dat dit uitvoeringsbesluit dan klaar dient te zijn, aangezien de gemeenten onmiddellijk met de opmaak van het plannenregister moeten kunnen starten; dat na het advies van de Raad van State er nog tijd beschikbaar dient te zijn voor de aanpassing van het besluit aan dat advies;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 april 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het college van burgemeester en schepenen stelt een inventaris op van alle plannen en verordeningen die overeenkomstig artikel 92 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, in het plannenregister opgenomen moeten worden. Als de inventaris als een digitale databank wordt opgemaakt, dan gebeurt dit conform de technische normen, ter beschikking van de gemeente gesteld door de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen.

De inventaris maakt deel uit van het plannenregister.

Art. 2.§ 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt in zijn plannenregister het op zijn grondgebied betrekking hebbende deel van het geactualiseerde gewestplan met bijhorende voorschriften op. Het kan hiervoor als vertrekbasis nemen het gewestplan zoals dat door de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen in digitale vorm ter beschikking wordt gesteld. § 2. Het college van burgemeester en schepenen neemt in zijn plannenregister het op zijn grondgebied betrekking hebbende deel van het ontwerp-gewestplan met bijhorende voorschriften op, zoals dat door de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen in analoge of digitale vorm ter beschikking wordt gesteld.

Art. 3.Het college van burgemeester en schepenen neemt in zijn plannenregister de digitale ankerpunten voor kadastrale percelen op, zodra die door het ondersteunend centrum GIS-Vlaanderen ter beschikking worden gesteld.

Art. 4.Het college van burgemeester en schepenen neemt de contouren van de algemene en bijzondere plannen van aanleg met bijhorende voorschriften, of delen ervan, op in het plannenregister indien ze niet worden opgeheven met toepassing van de artikelen 170 en 190 van het voornoemde decreet van 18 mei 1999. Het kan als vertrekbasis hiervoor nemen, het op zijn grondgebied betrekking hebbende deel van de vectoriële GIS datalaag met de contouren van de bijzondere plannen van aanleg, zoals dat door de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen in digitale vorm ter beschikking wordt gesteld. Het neemt ook de ontwerpen op, zolang deze nog aanleiding kunnen geven tot het weigeren van vergunningsaanvragen.

Het verschil in juridische status moet echter duidelijk waarneembaar zijn.

Elke contour moet via een uniek identificatienummer een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke plan van aanleg bevatten. Indien er slechts een gedeelte van een plan van aanleg wordt behouden, bakent de betreffende contour enkel het te behouden gedeelte af. Zowel de contouren als de eigenlijke plannen behoren tot het plannenregister.

Art. 5.Het college van burgemeester en schepenen neemt de omschrijvende veelhoek van de bestaande rooilijnplannen van gewest-, provincie- en gemeentewegen op in het plannenregister.

Elke veelhoek moet via een uniek identificatienummer een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke rooilijnplan bevatten. Zowel de veelhoeken als de eigenlijke rooilijnplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 6.Het college van burgemeester en schepenen neemt de omschrijvende veelhoek van de bestaande niet-gerealiseerde onteigeningsplannen, opgemaakt ter uitvoering van de niet-opgeheven plannen van aanleg of van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, op in het plannenregister.

Elke veelhoek moet via een uniek identificatienummer een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke onteigeningsplan bevatten. Zowel de veelhoeken als de eigenlijke onteigeningsplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 7.Het college van burgemeester en schepenen neemt de bestaande en de nieuwe stedenbouwkundige verordeningen, bouw- en verkavelingsverordeningen op in het plannenregister.

Art. 8.De nieuwe Vlaamse en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen met bijhorende voorschriften, evenals de delen van de plannen waarop een voorkooprecht geldt en die waarvoor een planbatenheffing verschuldigd is, worden steeds in digitale vorm ter beschikking gesteld van het college van burgemeester en schepenen, dat ze opneemt in zijn plannenregister. De ontwerpen ervan worden in analoge of digitale vorm ter beschikking gesteld van het college van burgemeester en schepenen, dat ze opneemt in zijn plannenregister.

Indien deze ruimtelijke uitvoeringsplannen op een gedeelte van het grondgebied van de gemeente betrekking hebben, wordt ook de contour van deze plannen bepaald en wordt via een uniek identificatienummer een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke ruimtelijke uitvoeringsplan gemaakt. Zowel de contouren als de eigenlijke ruimtelijke uitvoeringsplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 9.Het college van burgemeester en schepenen neemt de contouren van de nieuwe gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, evenals de delen van de plannen waarop een voorkooprecht geldt en die waarvoor een planbatenheffing verschuldigd is, op in het plannenregister. Het neemt ook de ontwerpen op. Het verschil in juridische status moet echter duidelijk waarneembaar zijn.

Elke contour bevat via een uniek identificatienummer een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke ruimtelijke uitvoeringsplan. Zowel de contouren als de eigenlijke ruimtelijke uitvoeringsplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 10.De nieuwe rooilijnplannen van gewest- en provinciewegen worden steeds in digitale vorm ter beschikking gesteld van het college van burgemeester en schepenen, dat ze opneemt in zijn plannenregister.

De omschrijvende veelhoek van deze plannen wordt bepaald en via een uniek identificatienummer wordt een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke rooilijnplan gemaakt.

Zowel de omschrijvende veelhoeken als de eigenlijke rooilijnplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 11.Het college van burgemeester en schepenen neemt de omschrijvende veelhoek van de nieuwe gemeentelijke rooilijnplannen op in het plannenregister.

Elke veelhoek bevat via een uniek identificatienummer een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke rooilijnplan. Zowel de veelhoeken als de eigenlijke rooilijnplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 12.De nieuwe onteigeningsplannen, opgemaakt ter uitvoering van de Vlaamse of de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen worden in digitale vorm opgemaakt en ter beschikking gesteld van het college van burgemeester en schepenen, dat ze opneemt in zijn plannenregister.

De omschrijvende veelhoek van deze plannen wordt bepaald en via een uniek identificatienummer wordt een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke onteigeningsplan gemaakt.

Zowel de omschrijvende veelhoeken als de eigenlijke onteigeningsplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 13.Het college van burgemeester en schepenen neemt de omschrijvende veelhoek van de nieuwe onteigeningsplannen, opgemaakt ter uitvoering van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, op in het plannenregister.

Elke veelhoek bevat via een uniek identificatienummer een verwijzing naar de inventaris, genoemd in artikel 1, en naar het eigenlijke onteigeningsplan. Zowel de veelhoeken als de eigenlijke onteigeningsplannen behoren tot het plannenregister.

Art. 14.Ontwerp-plannen, plannen en verordeningen die worden opgeheven of op enige andere wijze hun rechtskracht verliezen, worden door het college van burgemeester en schepenen uit het plannenregister geschrapt.

Art. 15.Als de gemeente het gehele plannenregister of een deel ervan in digitale vorm wilt opmaken, moet ze rekening houden met de technische aanbeveling aangaande de uitwisseling van digitale geografische gegevens voor het plannenregister, die ter beschikking wordt gesteld door het ondersteunend centrum GIS-Vlaanderen.

Art. 16.Het college van burgemeester en schepenen bezorgt de planologische ambtenaar een afschrift van het eerste plannenregister in digitale en/of analoge vorm binnen een jaar na de inwerkingtreding van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. Het verzendt dit per aangetekend schrijven of geeft het af tegen ontvangstbewijs. Een kopie van de originele plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen, de rooilijnplannen en de onteigeningsplannen moet echter niet bijgevoegd worden, tenzij de planologische ambtenaar dit vraagt.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2000.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 mei 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

^