Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 mei 2017
gepubliceerd op 16 juni 2017

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

bron
vlaamse overheid
numac
2017012269
pub.
16/06/2017
prom.
05/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/05/2017012269/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 63, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/06/2016 pub. 04/07/2016 numac 2016003201 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de methodologie voor de raming van de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting in uitvoering artikel 54/1, § 3, tweede lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten sluiten, en artikel 64;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/02/1991 pub. 10/12/2008 numac 2008001009 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, gegeven op 25 oktober 2016;

Gelet op advies 60.512/3 van de Raad van State, gegeven op 23 december 2016, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad Van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administrateur-generaal: de leidend ambtenaar van het agentschap;2° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035841 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Zorg en Gezondheid » sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";3° erkenningscommissie: de erkenningscommissie voor de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw. HOOFDSTUK 2. - Samenstelling en opdrachten van de erkenningscommissie

Art. 2.Bij het agentschap wordt een erkenningscommissie opgericht.

De erkenningscommissie stelt een huishoudelijk reglement op.

De erkenningscommissie heeft als taak gemotiveerde adviezen te verstrekken aan het agentschap over: 1° de aanvragen tot erkenning als vroedvrouw;2° de controle op het naleven van de vereiste dat de vroedvrouw door permanente opleiding op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in de domeinen van de beroepsuitoefening. De erkenningscommissie kan het agentschap machtigen om voor bepaalde categorieën van aanvragen een beslissing te nemen zonder daarover vooraf het advies van de erkenningscommissie in te winnen.

Art. 3.§ 1. De erkenningscommissies is samengesteld uit: 1° drie leden-vroedvrouwen die sedert ten minste zeven jaar het beroep van vroedvrouw uitoefenen.Ze worden voorgedragen door hun beroepsverenigingen; 2° drie leden-vroedvrouwen die ten minste zeven jaar onderwijservaring in een universitaire instelling of een hogeschool kunnen bewijzen.Ze worden voorgedragen door de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad. § 2. De leden van de erkenningscommissie worden door de administrateur-generaal benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze blijven in functie tot de administrateur-generaal over de hernieuwing van hun mandaten een beslissing heeft genomen.

In geval van overlijden, ontslag of intrekking van een mandaat van een lid benoemt de administrateur-generaal een nieuw lid, voorgedragen door een beroepsvereniging of door de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad. De administrateur-generaal benoemt dat vervangende lid voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt. § 3. De erkenningscommissie kiest uit haar leden een voorzitter en een ondervoorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter en van de ondervoorzitter wordt de erkenningscommissie voorgezeten door het oudste lid in leeftijd. § 4. Om geldig te beraadslagen moet ten minste de helft van de leden van de erkenningscommissie aanwezig zijn.

Als er niet voldoende leden aanwezig zijn, organiseert de voorzitter een nieuwe vergadering met dezelfde agenda. De erkenningscommissie kan dan geldig vergaderen ongeacht het aantal aanwezige leden.

De erkenningscommissie spreekt zich uit bij meerderheid van de aanwezige leden.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

De erkenningscommissie kan, als ze dat nuttig acht en na akkoord van het agentschap, een beroep doen op externe deskundigen. Die personen hebben een raadgevende stem. § 5. De beraadslagingen van de erkenningscommissie, alsook het verslag ervan, zijn geheim. De adviezen van de erkenningscommissie worden gemotiveerd. § 6. De functie van secretaris van de erkenningscommissie wordt waargenomen door een personeelslid van het agentschap.

Art. 4.§ 1. De voorzitter en de leden van de erkenningscommissie, en de eventuele externe deskundigen ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering waarop ze aanwezig zijn. § 2. De vergoeding, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 5 euro, behalve voor de voorzitter, aan wie een vergoeding van 7,5 euro wordt toegekend.

De vergoeding wordt voor maximaal tien vergaderingen, die plaatsvinden op initiatief van het agentschap, per jaar toegekend.

Als verschillende vergaderingen van de erkenningscommissie op dezelfde dag plaatsvinden, gelden die maar als één vergadering.

Art. 5.De voorzitter en de leden van de erkenningscommissie, en de eventuele externe deskundigen ontvangen een vergoeding voor de reiskosten die verbonden zijn aan de deelname aan de vergaderingen, conform de geldende regeling voor de kilometervergoeding van personeelsleden van de Vlaamse overheid op de dag van de vergadering.

Art. 6.Als de administrateur-generaal in de onmogelijkheid verkeert om tot de benoeming van de leden van de erkenningscommissie over te gaan omdat de beroepsverenigingen of de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad onvoldoende leden hebben voorgedragen, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning als vroedvrouw en de controle of de vroedvrouw met permanente opleiding op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in de verloskundeopvolging, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.

Het agentschap kan voor de uitvoering van de adviserende en controlerende bevoegdheid om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een advies- en controleopdracht. Het agentschap neemt de uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies en de controle.

De tijdelijke bevoegdheid van het agentschap neemt een einde op het moment dat de leden van de erkenningscommissie benoemd zijn. HOOFDSTUK 3. - De erkenning

Art. 7.§ 1. Personen die een erkenning als vroedvrouw als vermeld in artikel 63 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, willen verkrijgen en niet in aanmerking komen voor een erkenning van rechtswege, vragen de erkenning aan bij het agentschap. Het agentschap stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.

Het agentschap kan voor de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.

De aanvrager van een erkenning voegt bij zijn aanvraag alle bewijsstukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden die ter uitvoering van artikel 63 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, zijn vastgesteld. § 2. Alleen volledige dossiers worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.

Als een aanvraagdossier onvolledig is, vraagt het agentschap de ontbrekende documenten bij de aanvrager op. De aanvrager krijgt drie maanden de tijd om de ontbrekende documenten te bezorgen. Daarna kan de aanvraag administratief worden afgesloten.

De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie om eventuele aanvullende inlichtingen te verstrekken.

Als een aanvrager uitgenodigd wordt voor de vergadering van de erkenningscommissie maar niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie advies verlenen op basis van het dossier. § 3. Het agentschap beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag van de erkenning als vroedvrouw. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd. HOOFDSTUK 4. - De controle op de naleving van de vereiste dat de vroedvrouw door permanente opleiding op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in de domeinen van de beroepsuitoefening

Art. 8.De minister kan de nadere regels bepalen voor de controle op de voorwaarde dat de vroedvrouw door permanente opleiding op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in de domeinen van de beroepsuitoefening. HOOFDSTUK 5. - De procedure tot heroverweging

Art. 9.Als de erkenningscommissie een negatief advies geeft en het agentschap beslist om dat advies te volgen, bezorgt het agentschap het voornemen tot negatieve beslissing met een aangetekende brief aan de aanvrager.

De aanvrager kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen tot negatieve beslissing een bezwaarnota aan het agentschap bezorgen met zijn opmerkingen.

De bezwaarnota van de aanvrager wordt, samen met het negatieve advies, het voornemen tot negatieve beslissing en het aanvraagdossier, opnieuw voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een nieuw advies uitbrengt.

Het agentschap bezorgt zijn definitieve beslissing aan de aanvrager.

Art. 10.Als het agentschap van oordeel is dat een positief advies van de erkenningscommissie niet gevolgd kan worden, brengt het de erkenningscommissie daarvan op de hoogte.

Als de erkenningscommissie bij haar oorspronkelijke positieve advies blijft, bezorgt het agentschap het voornemen tot negatieve beslissing, samen met het positieve advies, aan de aanvrager.

De aanvrager kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen tot negatieve beslissing een bezwaarnota aan het agentschap bezorgen met zijn opmerkingen.

De bezwaarnota van de aanvrager wordt, samen met het positieve advies, het voornemen tot negatieve beslissing en het aanvraagdossier, voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, die op basis van die stukken een definitieve beslissing neemt over het dossier in kwestie.

Het agentschap bezorgt de definitieve beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, aan de aanvrager. HOOFDSTUK 6. - De intrekking van de erkenning

Art. 11.Als een vroedvrouw niet meer aan de erkenningscriteria of de criteria voor het behoud van de erkenning voldoet, kan het agentschap de erkenning als vroedvrouw intrekken.

Het agentschap kan een erkenning pas intrekken nadat het daarover het advies van de erkenningscommissie heeft ingewonnen en na de ontvangst van dat advies zijn voornemen tot intrekking aan de vroedvrouw heeft bekendgemaakt.

De vroedvrouw van wie het agentschap de erkenning wil intrekken conform het tweede lid, kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen een bezwaarnota indienen.

De bezwaarnota wordt, samen met het voornemen tot intrekking, voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een advies uitbrengt. Na het advies van de erkenningscommissie wordt de definitieve beslissing van het agentschap aan de vroedvrouw bezorgd.

Art. 12.Een vroedvrouw die een erkenning die conform dit besluit is gegeven, niet wil behouden, brengt het agentschap daarvan schriftelijk op de hoogte. Het agentschap trekt, op basis van dat uitdrukkelijke verzoek van de vroedvrouw, de erkenning in.

Art. 13.De vroedvrouw van wie de erkenning is ingetrokken conform artikel 11 of 12, kan altijd bij het agentschap een nieuwe erkenning aanvragen als aan de criteria voor het behoud van de erkenning is voldaan. In dat geval verloopt de erkenningsprocedure volgens de bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepaling

Art. 14.In artikel 9 van het koninklijk besluit van 1 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/02/1991 pub. 10/12/2008 numac 2008001009 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 juni 2007, worden paragraaf 2 tot en met paragraaf 4 opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 15.De dossiers die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit al in behandeling zijn, worden vanaf de voormelde inwerkingtreding verder behandeld conform dit besluit.

Art. 16.Tot op het ogenblik dat de leden van de nieuw op te richten erkenningscommissie benoemd zijn, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning als vroedvrouw en de controle op de naleving van de vereiste dat de vroedvrouw door permanente opleiding op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in de domeinen van de beroepsuitoefening, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.

Het agentschap kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht. Het agentschap neemt de uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2017.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 mei 2017 De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^