Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 september 2003
gepubliceerd op 22 oktober 2003

Besluit van de Vlaamse regering betreffende peterschapsprojecten

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003201471
pub.
22/10/2003
prom.
05/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/05/2003201471/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende peterschapsprojecten


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, inzonderheid op artikel 41, § 5, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 22 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van peterschapsprojecten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 3 oktober 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 27 juni 2003, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 35.714/1/V van de Raad van State, van 31 juli 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid;2° de administratie : de administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° peterschapsproject : een project waarbij enerzijds beslissingsnemers van deelnemende ondernemingen gedurende een bepaalde periode op regelmatige tijdstippen in groepen begeleid worden door een of meer peters om door middel van ervaringsuitwisseling de bedrijfsvoering van de deelnemende ondernemingen te professionaliseren en waarbij anderzijds bedrijfsgerichte activiteiten worden georganiseerd om de netwerkvorming en de ervaringsuitwisseling tussen alle deelnemende ondernemingen en peters te stimuleren. Naast dit basispakket kunnen er nog aanvullende en individuele begeleidingen plaatsvinden op voorwaarde dat die gebaseerd zijn op ervaringsuitwisseling tussen ondernemingen en dat ze gericht zijn op de professionalisering van de onderneming; 4° peter : een kaderlid dat of bedrijfsleider die zich engageert om, in het kader van een peterschapsproject, zijn ervaring kosteloos ter beschikking te stellen van deelnemers en mee te zorgen voor de begeleiding van een groep deelnemers;5° aanvrager : de organisatie die naar aanleiding van een oproep een dossier indient om te worden erkend als organisator van peterschapsprojecten;6° gerangschikte aanvragen : de projecten die voldoen aan de minimale kwaliteitsvereisten;7° organisator van peterschapsprojecten : een organisatie die peterschapsprojecten aanbiedt en verantwoordelijk is voor het verloop van het project;8° erkend peterschapsorganisator : een organisatie die erkend wordt als organisator van een of meer specifieke peterschapsprojecten in het kader van dit besluit, en die zich als dusdanig kan profileren op de markt;9° onderneming : de natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, de vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, de Europese economische samenwerkingsverbanden, als ze beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest of als ze zich ertoe verbinden in het Vlaamse Gewest een exploitatiezetel te vestigen;10° deelnemende onderneming : onderneming die zich engageert om deel te nemen aan het peterschapsproject en daarvoor een bijdrage betaalt;11° peterschapsnetwerk : geheel van ondernemingen die actief betrokken zijn of waren bij een of meerdere peterschapsprojecten, hetzij als deelnemer, hetzij als peter en waarvoor bedrijfsgerichte acties worden ondernomen om hen te stimuleren contacten te leggen en ervaringen uit te wisselen;12° subsidieperiode : periode waarvoor een subsidie werd toegekend. Afdeling II. - Doelstelling

Art. 2.Er kan een subsidie worden verleend om de vraag naar en het aanbod van peterschapsprojecten in het Vlaamse Gewest en de daaruit voortvloeiende netwerken te stimuleren en te sturen met het oog op betere economische prestaties van de ondernemingen in kwestie, verhoogde professionalisering, een toename van de samenwerking tussen ondernemingen en het bekendmaken van overheidsinitiatieven bij ondernemingen. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 3.Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt een subsidie verleend aan organisatoren van peterschapsprojecten zoals bedoeld in dit besluit.

Art. 4.§ 1. Peterschapsprojecten die gericht zijn op technologische innovatie, komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit besluit. § 2. Peterschapsprojecten die gericht zijn op minder dan zestig deelnemende ondernemingen, komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit besluit. HOOFDSTUK III. - Oproepprocedure

Art. 5.De subsidie wordt toegekend volgens een wedstrijdformule, waarbij de minister na een oproep een vooraf bepaald subsidiebudget verdeelt onder de best gerangschikte aanvragen.

Art. 6.De minister kan beslissen om maximaal twee oproepen per jaar te organiseren.

Art. 7.Elke oproep wordt bekendgemaakt op de website van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 8.Elke oproep omvat minstens : 1° de begindatum en de uiterste indieningsdatum van de aanvraag;2° een model voor een aanvraagformulier;3° de beoordelingscriteria;4° het budget;5° een handleiding.

Art. 9.De organisator van peterschapsprojecten die een subsidie wil ontvangen in het kader van dit besluit, dient naar aanleiding van een oproep een aanvraag in.

Art. 10.De minimale indieningstermijn bedraagt 35 werkdagen te rekenen vanaf de bekendmaking van de oproep.

Art. 11.§ 1. De aanvraag wordt ingediend via de daarvoor bestemde formulieren. § 2. De formulieren kunnen aangevraagd worden bij de administratie Economie.

Art. 12.De aanvraag wordt ingediend vóór de start van het peterschapsproject.

Art. 13.§ 1. De organisator van peterschapsprojecten die al een subsidie ontvangt in het kader van dit besluit, kan tijdens of na een subsidieperiode opnieuw een aanvraag indienen bij een nieuwe oproep. § 2. Als de periode waarvoor in de nieuwe aanvraag een subsidie wordt gevraagd, gedeeltelijk de periode overlapt waarvoor al een subsidie werd toegekend in het kader van dit besluit, moet de aanvrager de toegevoegde waarde van het project aantonen. HOOFDSTUK IV. - Ontvankelijkheidsprocedure

Art. 14.§ 1. De aanvragen worden na ontvangst door de administratie gescreend op hun ontvankelijkheid. § 2. Een aanvraag is ontvankelijk als aan al de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de aanvraag werd door de administratie ontvangen vóór het verstrijken van de indieningstermijn;2° de aanvraag werd ingediend via de daarvoor bestemde standaardformulieren;3° de aanvraagformulieren zijn volledig ingevuld;4° de aanvraag werd ingediend voor de start van het peterschapsproject;5° de aanvrager beschikt over rechtspersoonlijkheid;6° het project richt zich tot ondernemingen met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest of tot ondernemingen die zich ertoe verbinden een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest te vestigen. § 3. De aanvragen die niet ontvankelijk worden verklaard, worden door de administratie afgesloten. § 4. De beslissing tot onontvankelijkheid wordt samen met de motivering meegedeeld aan de aanvrager. HOOFDSTUK V. - Beslissingsprocedure

Art. 15.§ 1. Alle ontvankelijke aanvragen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria : 1° De minimale kwaliteitsvereisten.Daarbij moet aan alle volgende voorwaarden voldaan zijn : a) Het project richt zich tot de beslissingsnemers van de deelnemende ondernemingen;b) Het project heeft tot doel de bedrijfsvoering van de deelnemende ondernemingen te professionaliseren en de netwerkvorming tussen de ondernemingen te bevorderen;c) De deelnemers worden gedurende een bepaalde periode op regelmatige basis in groep begeleid door kaderleden of bedrijfsleiders van andere ondernemingen die zich engageren om hun kennis en ervaring ter beschikking te stellen van de deelnemers;d) Er worden meerdere bedrijfsgerichte acties ondernomen om de netwerkvorming en de ervaringsuitwisseling tussen deelnemers en peters over de groepen heen te bevorderen;e) De centrale methodiek bij alle acties is de ervaringsuitwisseling tussen ondernemingen.2° De deskundigheid van de organisator en de uitvoerders.Daarbij wordt vooral rekening gehouden met de volgende aspecten : a) De kennis van en ervaring met de doelgroep van het project;b) De kennis van en ervaring met de in het project behandelde thematiek;c) De ervaring met het uitbouwen en onderhouden van een netwerk van ondernemers;d) De kwaliteit van de samenwerking van de uitvoerders in kwestie, indien van toepassing;e) De resultaten van vroegere projecten, indien van toepassing;f) De logistieke en inhoudelijke ondersteuning die de organisator de peters en deelnemers biedt;3° De kwaliteit en de haalbaarheid van het projectvoorstel.Daarbij wordt vooral rekening gehouden met de volgende aspecten : a) De duidelijkheid en de onderbouwdheid van het projectvoorstel;b) De mate waarin het project inspeelt op de concrete noden van de doelgroep en de deelnemers in het bijzonder;c) De haalbaarheid binnen het vooropgestelde tijdsbestek;d) De kwaliteit van de werving en selectie en de groepssamenstelling van de deelnemers;e) De kwaliteit van de selectie en opleiding van de peters; f) Het streven naar een voldoende bereik aan K.M.O.'s; 4° De omvang en de kwaliteit van het peterschapsnetwerk dat ontstaat, uitgebreid of gestimuleerd wordt in het kader van het project.Daarbij wordt vooral rekening gehouden met de volgende aspecten : a) De omvang en de kwaliteit van het peterschapsnetwerk;b) De acties die worden ondernomen om het netwerk te stimuleren, ook na afloop van het peterschapsproject;c) De mate waarin dat netwerk wordt benut om overheidsinitiatieven voor ondernemingen (gericht) bekend te maken;d) De mogelijkheden die dit netwerk biedt voor de betrokken ondernemingen;5° De efficiënte inzet van middelen.Hierbij wordt vooral rekening gehouden met de volgende aspecten : a) De output in verhouding tot de ingezette middelen in het algemeen en de overheidsmiddelen in het bijzonder;b) De verhouding tussen de ingezette overheidsmiddelen en private middelen.6° De mate waarin het project inspeelt op de specifieke beleidsdoelstellingen van de minister inzake peterschapsprojecten, zoals gespecificeerd in de oproep.7° Het innovatieve karakter van het aanbod.Hierbij wordt vooral rekening gehouden met de volgende aspecten : a) de mate waarin er vernieuwingen in het project zijn verwerkt in vergelijking tot het bestaande aanbod in het Vlaams Gewest;b) de mate waarin die vernieuwingen onderbouwd zijn.8° Het stimulerend karakter van de subsidie en de potentiële sociaal-economische effecten van het project.Daarbij wordt vooral rekening gehouden met de volgende aspecten : a) Het effect van de steun op de realisatie van het project;b) De bijdrage aan duurzame economische ontwikkeling;c) De bijdrage tot andere beleidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid. § 2. Er wordt een rangschikking van de projecten opgesteld op basis van de resultaten van de beoordeling van de aanvragen. § 3. Projecten die niet aan de minimale kwaliteitsvereisten voldoen, worden niet opgenomen in de rangschikking. § 4. Bij het opstellen van de rangschikking kan aanvullend rekening gehouden worden met : 1° het streven naar geografische spreiding van het aanbod van de peterschapsprojecten in het Vlaamse Gewest;2° het streven naar diversiteit en complementariteit in het aanbod van peterschapsprojecten.

Art. 16.De minister kan voor elke oproep externe deskundigen aanwijzen die de minister adviseren omtrent de beoordeling van de verschillende aanvragen op basis van de criteria, vermeld in artikel 15.

Art. 17.De minister beslist, na advies van de administratie, op basis van het dossier, dat in voorkomend geval het advies van het college van deskundigen bevat.

Art. 18.De minister kan een negatieve beslissing nemen of aanvullende voorwaarden stellen : 1° indien de aanvrager of eventuele partners van het project onvoldoende financiële draagkracht hebben voor de uitvoering of het welslagen ervan;2° indien de aanvrager of partners van het project niet voldoen aan andere verplichtingen of vergunningen vanwege de overheid;3° indien de aanvrager of partners van het project blijk hebben gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen, onder meer inzake informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving;4° indien de aanvrager bij de vorige peterschapsprojecten waarvoor een subsidie werd toegekend in het kader van dit besluit niet in staat was de grens van de zestig deelnemende ondernemingen te bereiken.

Art. 19.De beslissing tot toekenning van steun wordt betekend aan de organisatoren van de gerangschikte aanvragen met vermelding van de motivering, de uitbetalingsvoorwaarden en de na te leven verplichtingen.

Art. 20.§ 1. De organisatoren van de niet-gerangschikte aanvragen worden in kennis gesteld van de beslissing met vermelding van de motivering. § 2. De organisatoren van de gerangschikte aanvragen die wegens gebrek aan budget niet in aanmerking komen voor steun, worden hiervan in kennis gesteld. § 3. De organisatoren, vermeld in § 2, kunnen dezelfde aanvraag indienen bij de eerstvolgende oproep, mits ze de bepalingen naleven die in deze eerstvolgende oproep worden vermeld. HOOFDSTUK VI. - Erkenning peterschapsorganisatoren

Art. 21.De organisatoren van peterschapsprojecten aan wie een subsidie wordt toegekend in het kader van dit besluit, worden voor de duur van de subsidieperiode en voor de projecten die opgenomen zijn in het subsidiebesluit, erkend als peterschapsorganisator. HOOFDSTUK VII. - Subsidiëring

Art. 22.De subsidie bedraagt maximaal 80 % van de totale aanvaardbare kosten die door de organisator van peterschapsprojecten gemaakt worden. De aanvaardbare kosten worden vermeld in de bijlage die gevoegd is bij dit besluit.

Art. 23.§ 1. Het totaal van de subsidies, toegekend aan een peterschapsproject, rechtstreeks aan de organisator, of door een subsidie in de vorm van opleidingscheques aan de deelnemende ondernemingen binnen de geldende regels, bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 betreffende de opleidingscheques, vermeerderd met de eigen bijdragen van de deelnemende ondernemingen, kan nooit meer bedragen dan 100 % van de totale kosten van het project. § 2. Als een project financiële steun ontvangt van een publiekrechtelijke rechtspersoon die niet ressorteert onder de Vlaamse overheid, wordt die subsidie in aanmerking genomen voor de berekening van het maximale percentage, bepaald in § 1.

Art. 24.De subsidie wordt toegekend voor een periode van maximaal drie jaar. HOOFDSTUK VIII. - Uitbetaling en toezicht

Art. 25.§ 1. De toegekende subsidie voor een subsidieperiode van drie jaar wordt als volgt uitbetaald : 1° een eerste schijf van 30 % na de ondertekening van het ministerieel besluit en na indiening van een vordering;2° een tweede schijf van 30 % na de goedkeuring door de minister van het werkingsverslag van het eerste subsidiejaar;3° een derde schijf van 20 % na de goedkeuring door de minister van het werkingsverslag van het tweede subsidiejaar;4° een vierde schijf van 20 % na de goedkeuring door de minister van het eindverslag. § 2. Als de subsidie voor een kortere periode wordt toegekend, formuleert de administratie een betalingsvoorstel aan de minister.

Art. 26.De administratie Economie wordt belast met het toezicht op de aanwending van de subsidie.

Art. 27.De begunstigde van de subsidie brengt op geregelde tijdstippen schriftelijk verslag uit over de vordering van het project en de aanwending van de subsidie, telkens als de administratie of de minister daarom verzoekt. Hij verleent zijn medewerking aan de evaluatie van de projecten en van de aanwending van de subsidie.

Art. 28.De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd, onder voorbehoud van de toepassing van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoordineerd op 17 juli 1991 en de wet van 7 juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1993 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van de Staat. HOOFDSTUK IX. - De Europese regelgeving

Art. 29.De steuncomponent aan de beneficiant van de diensten als gevolg van de uitvoering van de binnen dit besluit gesteunde peterschapsprojecten moet volledig conform zijn met de de minimissteun zoals vervat in Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van artikel 87 en 88 van het EG-verdrag op de de minimissteun en eventuele latere wijzigingen van deze verordening. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 30.Het besluit van de Vlaamse regering van 22 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van peterschapsprojecten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001 wordt opgeheven.

Art. 31.§ 1. Subsidies die toegekend zijn op basis van het besluit van de Vlaamse regering van 22 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van peterschapsprojecten worden verder afgehandeld op basis van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 22 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van peterschapsprojecten. § 2. De erkenningsaanvragen die werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit worden verder afgehandeld op basis van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 22 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van peterschapsprojecten. § 3. De subsidieaanvragen die worden ingediend binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit worden verder afgehandeld op basis van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 22 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van peterschapsprojecten.

Art. 32.De Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, bepaalt de datum waarop dit besluit in werking treedt.

Art. 33.De Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 september 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, P. CEYSENS

Bijlage De kosten die in aanmerking komen voor het bepalen van de subsidie, zoals bedoeld in artikel 22 van dit besluit, worden onderverdeeld in twee grote rubrieken : personeels- en werkingskosten. 1° Personeelskosten : Personeelskosten betreffen de directe brutosalarissen of -lonen, met inbegrip van de wettelijk verplichte werknemers- en werkgeversbijdragen en de wettelijk verplichte verzekeringen, van de coordinator(en) die rechtstreeks werk verricht(en) voor het peterschapsproject. De arbeidsuren van het personeel moeten worden verantwoord aan de hand van een sluitende tijdregistratie. 2° Werkingskosten : Werkingskosten betreffen de kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het project. Werkingskosten worden berekend als standaardkosten van 10.000 euro per jaar per voltijds equivalent (VTE) coordinator.

De werkelijkheid van deze kosten moet kunnen worden aangetoond.

Daarbij moet rekening worden gehouden met de volgende principes : a) Voor duurzame goederen worden enkel de afschrijvingskosten aanvaard, evenredig met het gebruik ervan voor het peterschapsproject;b) Aangezien peters gratis ter beschikking worden gesteld, kunnen kosten die hieruit voorvloeien voor het peterbedrijf niet in rekening worden gebracht. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 5 september 2003 betreffende peterschapsprojecten.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, P. CEYSENS

^