Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 06 juli 2007
gepubliceerd op 03 augustus 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het voltijds secundair onderwijs

bron
vlaamse overheid
numac
2007036286
pub.
03/08/2007
prom.
06/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/06/2007036286/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het voltijds secundair onderwijs


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het Basisonderwijs, inzonderheid op artikel 7, § 1, eerste lid, vervangen bij het decreet van 7 juli 2006;

Gelet op het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, inzonderheid op artikel 69, eerste lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 maart 2007;

Gelet op het advies van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 24 april 2007;

Gelet op het advies 43.176/1 van de Raad van State, gegeven op 14 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voorstellen van nieuwe structuuronderdelen voltijds secundair onderwijs als vermeld in artikel 7, § 1, eerste lid, van het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het Basisonderwijs, kunnen door onderwijsverstrekkers of derden op om het even welk tijdstip worden ingediend bij het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Art. 2.Het dossier met het voorstel bevat ten minste de volgende elementen : 1° de benaming van het structuuronderdeel;2° de onderwijsvorm en het studiegebied waarin het structuuronderdeel, voor zover het de tweede of de derde graad betreft, wordt gerangschikt;3° het leerjaar- of leerjarenniveau waarop het structuuronderdeel wordt georganiseerd;4° de toelichting en motivering van het voorstel, geïnspireerd op en gestructureerd volgens de criteria die bij de adviesformulering worden gehanteerd, vermeld in artikel 5.

Art. 3.§ 1. Het voorstel wordt voorgelegd aan een commissie, samengesteld uit : 1° afgevaardigden van het Departement Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Onderwijsdiensten en de Onderwijsinspectie van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming;2° deskundigen intern of extern aan de onderwijssector. De samenstelling van de commissie en het voorzitterschap ervan worden toevertrouwd aan de entiteit Curriculum van het Departement Onderwijs en Vorming. De nominatieve samenstelling kan differentiëren afhankelijk van het te behandelen voorstel. § 2. De commissie onderzoekt het voorstel ten minste op volledigheid, correctheid en actualiteitswaarde, en stuurt het al dan niet bij. De commissie hanteert daarbij de criteria, vermeld in artikel 5.

De commissie hoort de indiener van het voorstel.

De commissie maakt het oorspronkelijke voorstel, een rapport van haar bevindingen en een advies over aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, maakt het oorspronkelijke voorstel en het rapport van de commissie ter advies over aan de Vlaamse Onderwijsraad.

Art. 5.Bij het advies worden de volgende criteria gezamenlijk toegepast : 1° de behoefte : het structuuronderdeel speelt in op behoeften die ontstaan vanuit ten minste een van de volgende situaties : a) maatschappelijke ontwikkelingen;b) economische ontwikkelingen, waaronder potentiële tewerkstelling;c) culturele ontwikkelingen;d) technologische ontwikkelingen;e) Europese, federale of Vlaamse regelgeving vanuit de beleidsdomeinen en beleidsniveaus;2° de invulling : de invulling van het structuuronderdeel wordt bepaald vanuit een of meer actuele referentiekaders, waaronder beroepsprofielen, studieprofielen en Europese, federale of Vlaamse regelgeving, tenzij voor het structuuronderdeel in kwestie een of meer kwalificaties uit de decretaal vastgelegde Vlaamse kwalificatiestructuur beschikbaar zijn;3° de onderwijskundige en opvoedkundige context : a) het structuuronderdeel is afgestemd op het ontwikkelingsniveau en de talenten van de doelgroep;b) het structuuronderdeel sluit aan bij het profiel van de onderwijsvorm en van de graad;c) het structuuronderdeel stimuleert de leermotivatie bij de leerlingen;d) als het structuuronderdeel samenwerking met het bedrijfsleven vereist, moet die samenwerking tot stand komen, eventueel op grond van een onderwijsconvenant;4° de optimalisering en vrijwaring van de continuïteit in de (studie)loopbaan : a) de inpassing in het bestaande studieaanbod;b) de waarborgen voor aansluiting op vervolgopleidingen of tewerkstellingsmogelijkheden.

Art. 6.Over een voorstel dat wordt ingediend uiterlijk 31 januari, respectievelijk uiterlijk 31 augustus, beslist de Vlaamse Regering uiterlijk 31 mei, respectievelijk uiterlijk 31 december, daaropvolgend. Als op de uiterste datum geen beslissing is genomen, dan is het voorstel zoals het is ingediend van rechtswege goedgekeurd.

Een voorstel wordt al dan niet voorwaardelijk of onder beding van beperkingen goedgekeurd.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 6 juli 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^