Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 december 2012
gepubliceerd op 29 januari 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

bron
vlaamse overheid
numac
2013200236
pub.
29/01/2013
prom.
07/12/2012
ELI
eli/besluit/2012/12/07/2013200236/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het kader decreet van 22 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036209 bron vlaamse overheid Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten inzake ontwikkelingssamenwerking


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 en 87, § 1;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 6, § 2;

Gelet op het kader decreet van 22 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036209 bron vlaamse overheid Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten inzake ontwikkelingssamenwerking, artikel 2, 17°, artikel 6, artikel 16, gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 10/08/2012 numac 2012204438 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten, artikel 16/1, 16/2, 16/3 en 16/4, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 10/08/2012 numac 2012204438 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten, artikel 17, gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 10/08/2012 numac 2012204438 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten, artikel 17/1, 17/2, 18/2 en 18/4, § 2, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 10/08/2012 numac 2012204438 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten;

Gelet op het decreet van 9 juli 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/07/2010 pub. 28/07/2010 numac 2010035533 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010, artikel 67;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 3 en 57;

Gelet op het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd sluiten houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, artikel 4, § 2, 7 en 8;

Gelet op het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 10/08/2012 numac 2012204438 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking, artikel 19 en 20;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/10/2004 pub. 03/05/2005 numac 2005035482 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten inzake ontwikkelingseducatie sluiten betreffende de subsidiëring van projecten inzake ontwikkelingseducatie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 04/02/2005 pub. 26/04/2005 numac 2005035456 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere bepalingen inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking sluiten houdende nadere bepalingen inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2005 pub. 06/12/2005 numac 2005036498 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het stimuleren van microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen sluiten betreffende het stimuleren van microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/10/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005036455 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/12/2005 pub. 30/01/2006 numac 2006035061 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst Afzonderlijk Beheer Waarborgfonds Microfinanciering sluiten betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst Afzonderlijk Beheer (DAB) Waarborgfonds Microfinanciering;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/07/2010 pub. 28/07/2010 numac 2010035533 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010 sluiten0 over de subsidiëring van stages bij internationale organisaties;

Gelet op het gezamenlijke advies van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen en de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken, gegeven op 10 september 2012;

Gelet op het advies van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 5 september 2012;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2012;

Gelet op advies 52.206/3 van de Raad van State, gegeven op 23 oktober 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de internationale samenwerking

Art. 2.De partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zijn : 1° de republiek Malawi;2° de republiek Mozambique;3° de republiek Zuid-Afrika. Initiatieven van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking kunnen, in het kader van een regionale aanpak, ten goede komen aan het ruimere prioritaire gebied van Zuidelijk Afrika, dat, naast de partnerlanden, vermeld in het eerste lid, de volgende staten omvat : 1° de republiek Angola;2° de republiek Botswana;3° het koninkrijk Lesotho;4° de republiek Namibië;5° het koninkrijk Swaziland;6° de republiek Zambia;7° de republiek Zimbabwe. HOOFDSTUK 2. - Gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking Afdeling 1. - Toekenning en hoogte van de subsidie

Art. 3.Binnen de perken van de daarvoor bestemde begrotingskredieten kan de minister subsidies toekennen in het kader van het impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking.

De subsidies kunnen alleen worden toegekend aan lokale besturen die op het lokale niveau invulling geven aan de Vlaamse beleidsprioriteit inzake gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, namelijk door de opname van ontwikkelingssamenwerking in het reguliere lokale beleid en de verdere professionalisering van de lokale besturen op het vlak van gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking, zowel op het vlak van eigen acties als op het vlak van de coördinatie van lokale initiatieven.

Die beleidsprioriteit heeft minstens betrekking op het eerste van de volgende resultaatsgebieden en kan, als de gemeente daarvoor kiest, daarnaast ook het tweede resultaatsgebied omvatten : 1° de versterking van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in de eigen gemeente;2° de versterking van de bestuurskracht van een partneroverheid in het Zuiden, zodat die haar kerntaken zo goed mogelijk kan uitvoeren.

Art. 4.§ 1. Het impulsbeleid richt zich tot gemeenten en interlokale verenigingen uit het Vlaamse Gewest en, voor de gemeenschapsaangelegenheden, tot gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die daarbij zowel onderling als met de Vlaamse Gemeenschapscommissie kunnen samenwerken. § 2. Een gemeente uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan een subsidie ontvangen als ze een meerjarenplanning voorlegt over de wijze waarop ze, voor de gemeenschapsaangelegenheden, een gemeentelijk beleid op het vlak van ontwikkelingssamenwerking zal voeren.

Ze maakt daarvoor gebruik van het standaardformulier dat haar op eenvoudig verzoek ter beschikking wordt gesteld. § 3. Een gemeente kan maximaal twee beleidscycli van zes jaar in aanmerking komen voor een subsidie.

Art. 5.De subsidie wordt initieel toegekend voor de eerste drie jaar van de lokale beleidscyclus.

De minister evalueert in de loop van die initiële subsidieperiode de Vlaamse beleidsprioriteiten en de subsidieregeling.

Als die evaluatie geen aanleiding geeft tot een wijziging van dit besluit, wordt de subsidie van rechtswege verlengd voor de laatste drie jaar van de beleidscyclus.

Art. 6.De jaarlijkse subsidie bedraagt : 1° minimaal 15.000 euro en maximaal 50.000 euro voor een gemeente uit het Vlaamse Gewest; 2° minimaal 15.000 euro en maximaal 50.000 euro voor een gemeente uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Art. 7.§ 1. Een interlokale vereniging uit het Vlaamse Gewest kan een subsidie ontvangen via het impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking als ze een beherende gemeente aanstelt die, namens de interlokale vereniging, een beleid inzake ontwikkelingssamenwerking opneemt in haar strategische meerjarenplanning.

De jaarlijkse subsidie bedraagt in dat geval minimaal 25.000 euro en maximaal 60.000 euro.

Een gemeente kan niet tegelijkertijd via een interlokale vereniging en als aparte gemeente deelnemen aan het impulsbeleid. § 2. Verschillende gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kunnen collectief of samen met de Vlaamse Gemeenschapscommissie een gezamenlijke meerjarenplanning voorleggen over de wijze waarop ze, als samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid, een beleid op het vlak van ontwikkelingssamenwerking zullen voeren.

Het samenwerkingsverband, vermeld in het eerste lid, maakt daarvoor gebruik van het standaardformulier dat op eenvoudig verzoek door de minister ter beschikking wordt gesteld.

De jaarlijkse subsidie bedraagt in dat geval minimaal 25.000 euro en maximaal 60.000 euro.

Een gemeente kan niet tegelijkertijd via een dergelijk samenwerkingsverband en als aparte gemeente deelnemen aan het impulsbeleid.

Art. 8.§ 1. De vereiste cofinanciering wordt vastgesteld op het volgende bedrag : 1° voor de eerste beleidscyclus waarin een gemeente deelneemt aan het impulsbeleid : een bedrag dat gelijk is aan drie vijfde van het bedrag van de subsidie;2° voor de tweede beleidscyclus waarin een gemeente deelneemt aan het impulsbeleid : een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de subsidie. § 2. In de cofinanciering, vermeld in paragraaf 1, moet door de gemeente worden voorzien in de loop van de periode van drie jaar waarvoor de subsidie wordt toegekend.

Bij deelname via een interlokale vereniging of een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 7, § 2, kan die cofinanciering door alle deelnemende gemeenten worden geleverd. § 3. De volgende uitgaven kunnen onder meer worden aangerekend als cofinanciering : 1° eigen subsidies aan lokale verenigingen en organisaties die actief zijn op het vlak van ontwikkelingssamenwerking;2° alle uitgaven die verbonden zijn aan draagvlakversterking, sensibilisatie en capaciteitsopbouw voor ontwikkelingssamenwerking in de gemeente;3° alle uitgaven die verbonden zijn aan bestuurskrachtversterking van een partneroverheid in het Zuiden, met inbegrip van reiskosten;4° alle uitgaven voor noodhulp aan het Zuiden. Subsidies van andere overheden kunnen niet worden aangerekend als cofinanciering.

Art. 9.De subsidie kan niet worden gebruikt door de gemeente om subsidies te verlenen aan derden. Afdeling 2. - Rol van de erkende adviesraad ontwikkelingssamenwerking

Art. 10.§ 1. De gemeenten die deelnemen aan het impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, betrekken een erkende adviesraad ontwikkelingssamenwerking bij hun gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking.

De adviesraad wordt erkend door de gemeenteraad, die ook de wijze van samenstelling ervan bepaalt, en mag naast ontwikkelingssamenwerking ook andere beleidsdomeinen binnen zijn adviesbevoegdheid hebben. § 2. De adviesraad brengt advies uit op verzoek van de gemeente of op eigen initiatief. De gemeente wint in ieder geval het advies in van de adviesraad voor elke beslissing van de gemeenteraad over : 1° de onderdelen van de strategische meerjarenplanning die betrekking hebben op ontwikkelingssamenwerking;2° de eventuele keuze van een partneroverheid in het Zuiden, als de gemeente overweegt om aan bestuurskrachtversterking van die partneroverheid te doen. De gemeente geeft aan op welke wijze aan het advies gevolg gegeven is.

Als het advies niet gegeven wordt binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag door de voorzitter van de adviesraad, mag aan de adviesverplichting voorbijgegaan worden. § 3. Als verschillende gemeenten met toepassing van artikel 7 samenwerken op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, kunnen ze ervoor kiezen om een gezamenlijke erkende adviesraad ontwikkelingssamenwerking op te richten. Afdeling 3. - Procedure voor de beoordeling en goedkeuring van de

aanvragen

Art. 11.De minister kent de subsidies toe op basis van een kwalitatief beoordelingskader, op grond waarvan de aanvragen op een eenvormige wijze worden gequoteerd.

Dit kwalitatieve beoordelingskader omvat de volgende criteria : 1° de overeenstemming met de beleidsprioriteit, vermeld in artikel 3;2° de haalbaarheid en de duurzaamheid van de visie van de gemeente op ontwikkelingssamenwerking in haar strategische meerjarenplanning;3° de verhouding tussen het bedrag van de gevraagde subsidie en de te verwachten resultaten. De minister geeft aan welk gewicht aan de verschillende criteria wordt toegekend. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen over de uitbetaling van de

subsidie, de verantwoording en de voortgangsrapportering door gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad

Art. 12.§ 1. De gemeenten of de samenwerkingsverbanden, vermeld in artikel 7, § 2, uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad dienen hun subsidieaanvraag in bij de minister uiterlijk op 15 januari van het eerste jaar van de lokale beleidscyclus.

Uiterlijk op 30 april van dat jaar brengt de minister de gemeenten of samenwerkingsverbanden ervan op de hoogte of de subsidieaanvraag aanvaard is, en van de hoogte van het toe te kennen jaarlijkse subsidiebedrag. § 2. Het subsidiebedrag dat toegekend is voor een bepaald jaar, wordt uitgekeerd in maximaal twee gelijke delen, uiterlijk op 30 juni en 30 november van elk jaar. § 3. De gemeenten of samenwerkingsverbanden uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad rapporteren uiterlijk op 31 juli van elk jaar over de uitvoering van hun meerjarenplanning.

Ze maken daarbij gebruik van een standaardformulier voor voortgangsrapportering.

Ze bezorgen aan de minister de relevante onderdelen van de jaarrekening van het voorafgaande jaar die door hun raden goedgekeurd is. Daarin geven ze aan welke activiteiten en prestaties verricht zijn of welke effecten bereikt zijn in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten. § 4. Als een gemeente of een samenwerkingsverband niet voldoet aan de rapporteringsverplichtingen, als de rapportering manifest onduidelijk is, of als onvoldoende wordt aangetoond dat de vooropgestelde doelstellingen zijn nagestreefd, maakt de minister uiterlijk drie maanden na de ontvangst van de rapportering bezwaar.

De gemeente of het samenwerkingsverband bezorgt, binnen twee maanden na de ontvangst van het bezwaar, de minister ofwel een aangepaste rapportering, ofwel een motiverende nota waarom bepaalde verbintenissen niet konden worden nagekomen.

De minister bezorgt daaropvolgend zijn beslissing aan de gemeente of het samenwerkingsverband in kwestie binnen twee maanden na de ontvangst van de aangepaste rapportering of motiverende nota. Hij kan die termijn eenmalig verlengen met een maand.

De gemeente of het samenwerkingsverband is gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de subsidie indien de controle wordt verhinderd of indien uit de aangepaste rapportering of uit de bijkomende motivering blijkt dat : 1° de voorwaarden niet werden nageleefd waaronder de subsidie werd verleend;2° de subsidie niet werd aangewend voor de doeleinden waarvoor zij werd verleend. De minister keert in dat geval verdere toegezegde subsidies in eerste instantie niet uit en vordert in tweede instantie reeds toegekende subsidies terug ten belope van het deel dat niet werd verantwoord. Afdeling 5. - Delegatie aan de minister

Art. 13.De minister wordt gemachtigd om in het kader van het impulsbeleid ontwikkelingssamenwerking de bevoegdheden uit te oefenen die toekomen aan de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 11 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd sluiten houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd.

Art. 14.De minister stelt modellen op voor : 1° het formulier voor de indiening van de meerjarenplanning door gemeenten en samenwerkingsverbanden uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° het formulier voor de jaarlijkse voortgangsrapportering door gemeenten en samenwerkingsverbanden uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. HOOFDSTUK 3. - Ontwikkelingseducatie Afdeling 1. - Reguliere projecten inzake ontwikkelingseducatie

Onderafdeling 1. - Voorwaarden voor de toekenning van een projectsubsidie

Art. 15.Binnen de perken van de daarvoor bestemde begrotingskredieten kan de minister projectsubsidies toekennen aan initiatieven inzake ontwikkelingseducatie.

Art. 16.De minister kan projecten alleen subsidiëren als aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° het projectvoorstel wordt ingediend met het standaardformulier dat daarvoor ter beschikking wordt gesteld;2° het projectvoorstel wordt ingediend door een samenwerkingsverband tussen een hoofdindiener, die de eindverantwoordelijkheid heeft voor het project, en één of meer andere publieke of private rechtspersonen uit het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° een van de partners is een rechtspersoon zonder winstoogmerk of met sociaal oogmerk met aantoonbare kennis en ervaring op het vlak van ontwikkelingseducatie;4° de partners in het samenwerkingsband kunnen een ondertekende intentieverklaring voorleggen dat elk van hen een inbreng van eigen middelen zal doen, op financieel, materieel, personeel of logistiek vlak;5° de looptijd van het project bedraagt maximaal drie jaar.

Art. 17.§ 1. De minister maakt de oproep voor de indiening van projectvoorstellen inzake ontwikkelingseducatie bekend, samen met het daarvoor bestemde standaardformulier.

Hij kan prioriteiten vastleggen voor thema's van projecten of voor specifieke doelstellingen van het beleid. Die prioriteiten worden in dat geval expliciet vermeld in de oproep. § 2. Het samenwerkingsverband verduidelijkt in het projectvoorstel : 1° de visie en uitvoeringsstrategie van het project op middellange termijn;2° een gedetailleerde begroting;3° de noden, behoeften en karakteristieken van de doelgroep;4° de kennis en de ervaring van de hoofdindiener en van de partners op het vlak van ontwikkelingseducatie;5° de educatieve methode die gehanteerd zal worden;6° de strategie inzake interne voortgangscontrole en evaluatie, met vermelding van de daarvoor gehanteerde indicatoren. § 3. De periode voor het indienen van projectvoorstellen wordt afgesloten op de laatste dag van de derde maand die volgt op de bekendmaking van de oproep. Projectvoorstellen die na die dag worden ingediend, zijn niet ontvankelijk.

Art. 18.De minister kent de subsidies toe op basis van een kwalitatief beoordelingskader, op grond waarvan de aanvragen op een eenvormige wijze worden gequoteerd, en neemt zijn beslissing uiterlijk drie maanden na de afsluiting van de indieningsperiode.

Dit kwalitatieve beoordelingskader omvat de volgende criteria : 1° de samenstelling van het samenwerkingsverband en de meerwaarde ervan;2° de effectieve betrokkenheid van de doelgroep;3° de relevantie van het onderwerp vanuit het perspectief van de Noord-Zuidproblematiek, vermeld in artikel 2, 18°/1, van het kader decreet van 22 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036209 bron vlaamse overheid Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten inzake ontwikkelingssamenwerking;4° de mate van verbreding en vernieuwing;5° de educatieve methode en de duurzaamheid van het voorstel;6° de strategie van het samenwerkingsverband inzake interne voortgangscontrole en evaluatie;7° de verhouding tussen het bedrag van de gevraagde subsidie en van de verschillende begrotingsposten enerzijds, en de te verwachten resultaten anderzijds;8° in voorkomend geval, de aandacht voor de door de minister vastgelegde prioriteiten. De minister geeft in de oproep aan welk gewicht aan de verschillende criteria wordt toegekend.

Art. 19.Wijzigingen in aard, opzet of uitvoering die zich tijdens de looptijd van een project voordoen, moeten vooraf aan de minister worden voorgelegd met het oog op een uitdrukkelijke en schriftelijke goedkeuring.

Onderafdeling 2. - Hoogte van de projectsubsidie

Art. 20.§ 1. De maximale inbreng door de Vlaamse overheid in een project bedraagt 60.000 euro per jaar.

De subsidie bedraagt maximaal 85 % van de totale kosten van het project. De overige 15 % moet door eigen financiële inbreng worden gefinancierd. § 2. Er wordt geen subsidie toegekend of uitbetaald voor de volgende uitgaven : 1° structurele financiering van algemene werkingskosten van de partners in het samenwerkingsverband;2° fondsenwervende acties;3° lobbyactiviteiten;4° verlengingen van projecten die al gesubsidieerd werden door de Vlaamse overheid, als er geen vernieuwend aspect in vervat zit. § 3. Voor duurzame uitrustingsgoederen kan de subsidie niet meer bedragen dan de jaarlijkse afschrijvingswaarde. Ze moeten bovendien gerechtvaardigd zijn in het kader van het project. § 4. Binnen de begroting van een project kunnen bedragen worden overgeheveld naar andere individuele kostensoorten als het bedrag van de overheveling niet meer dan 10 % bedraagt van het totale subsidiebedrag.

Na uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toelating van de minister kunnen binnen de begroting van een project bedragen worden overgeheveld naar andere individuele kostensoorten die meer bedragen dan 10 % van het totale subsidiebedrag.

Die overhevelingen worden in elk geval uitdrukkelijk vermeld in de rapportering.

Onderafdeling 3. - Verantwoording en uitbetaling van de projectsubsidie

Art. 21.De projectsubsidie wordt verantwoord met een eindverantwoording en, als het project een looptijd heeft van meer dan een jaar, een voortgangsrapport.

Met behoud van de algemene regels inzake functionele en financiële verantwoording van de aanwending van projectsubsidies omvat de functionele verantwoording een evaluatie door het samenwerkingsverband met een toetsing aan de indicatoren die in het projectvoorstel geformuleerd zijn.

Art. 22.De subsidie wordt uitbetaald in minstens twee schijven, rekening houdend met de looptijd en de planning van het project. Het subsidiebesluit bepaalt de voorwaarden daarvoor.

In ieder geval bedraagt de laatste schijf minimaal 15 % van het totaalbedrag en kan ze pas worden uitbetaald na de goedkeuring van de eindverantwoording door de minister. Afdeling 2. - Kortlopende actualiteitsgebonden projecten

Art. 23.§ 1. Binnen de perken van de daarvoor bestemde begrotingskredieten kan de minister projectsubsidies toekennen aan kortlopende actualiteitsgebonden initiatieven inzake ontwikkelingseducatie. § 2. De minister kan projecten alleen subsidiëren als aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° het projectvoorstel wordt ingediend met het daarvoor bestemde standaardformulier;2° het projectvoorstel heeft een duidelijk verband met de internationale actualiteit;3° de indiener is een rechtspersoon zonder winstoogmerk of met sociaal oogmerk met aantoonbare kennis en ervaring op het vlak van ontwikkelingseducatie;4° de looptijd van het project bedraagt maximaal drie maanden. § 3. De maximale inbreng door de Vlaamse overheid in een kortlopend actualiteitsgebonden project bedraagt 12.500 euro per project.

De subsidie bedraagt maximaal 85 % van de totale kosten van het project. De overige 15 % moet door andere financieringsbronnen dan de Vlaamse overheid worden gefinancierd. § 4. Er wordt geen subsidie toegekend voor : 1° structurele financiering van de algemene werkingskosten van de partners in het samenwerkingsverband;2° fondsenwervende acties;3° lobbyactiviteiten. Afdeling 3. - Delegatie aan de minister

Art. 24.De minister stelt modellen op voor : 1° het formulier voor de indiening van projectvoorstellen;2° het formulier voor de indiening van projectvoorstellen voor kortlopende actualiteitsgebonden initiatieven inzake ontwikkelingseducatie. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van

23 september 2005 betreffende het stimuleren van microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen

Art. 25.Het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2005 pub. 06/12/2005 numac 2005036498 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het stimuleren van microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen sluiten betreffende het stimuleren van microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen wordt vervangen door wat volgt : « Besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2005 pub. 06/12/2005 numac 2005036498 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het stimuleren van microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen sluiten tot uitvoering van het kader decreet van 22 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036209 bron vlaamse overheid Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten inzake ontwikkelingssamenwerking, wat de waarborgverlening voor de stimulering van microfinanciering betreft ».

Art. 26.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt punt 1° opgeheven;2° in paragraaf 2 wordt het woord "decreet" vervangen door de zinsnede "kader decreet van 22 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036209 bron vlaamse overheid Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten inzake ontwikkelingssamenwerking".

Art. 27.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 2.Het Vlaams Waarborgcomité bestaat uit de volgende drie leden : 1° een personeelslid van het Vlaams Ministerie internationaal Vlaanderen, dat het voorzitterschap waarneemt;2° een personeelslid dat vertrouwd is met de bepalingen van het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof;3° een externe adviseur met specifieke kennis over MFI's in ontwikkelingslanden en over internationale financiering. De leden worden aangewezen door de minister voor een duur van twee jaar, die onbeperkt kan worden verlengd. Voor elk van de leden wordt een plaatsvervanger voorzien. »

Art. 28.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 5.§ 1. Om te kunnen worden erkend als Vlaams ontwikkelingsfonds, moet de verzoekende organisatie voldoen aan al de volgende criteria : 1° ze heeft een rechtsvorm naar Belgisch recht aangenomen;2° ze streeft statutair een sociaal doel na en heeft geen winstmaximalisatie tot doel;3° ze heeft gedurende de laatste drie jaar onafgebroken financieringsactiviteiten ontwikkeld met kredieten, waarborgen of participaties; 4° haar investering in microfinanciering in het Zuiden bedraagt minstens 500.000 euro. § 2. De minister stelt een standaardformulier op voor de aanvragen tot erkenning als ontwikkelingsfonds. § 3. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend met het daarvoor bestemde standaardformulier en bevat : 1° een kopie van de geldende statuten en de samenstelling van de raad van bestuur;2° de werkingsverslagen van de laatste drie jaar;3° een geauditeerd boekhoudkundig verslag van het laatste boekjaar. De minister neemt, na advies van het Vlaams Waarborgcomité, een beslissing over de toekenning of weigering van de erkenning. § 4. De geldigheid van de erkenning als Vlaams ontwikkelingsfonds bedraagt vijf jaar en is hernieuwbaar. ».

Art. 29.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VIII/1, dat bestaat uit artikel 16/1 tot en met 16/3, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK VIII/ 1. - Bepalingen over de DAB Waarborgfonds Microfinanciering

Art. 16/1.Het personeelslid dat met de leiding van de DAB Waarborgfonds Microfinanciering wordt belast, of zijn plaatsvervanger wordt aangesteld als gedelegeerd ordonnateur van de DAB. De gedelegeerde ordonnateur is gemachtigd om binnen de delegatie die aan hem verleend is, alle verbintenissen aan te gaan die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de opdracht van de DAB Waarborgfonds Microfinanciering.

Art. 16/2.De ramingen van de ontvangsten op de begroting van de DAB Waarborgfonds Microfinanciering hebben betrekking op : 1° het over te dragen saldo;2° de dotatie;3° de bedragen die de DAB Waarborgfonds Microfinanciering gedurende het betreffende begrotingsjaar zal ontvangen;4° de schenkingen en legaten.

Art. 16/3.De uitgaven op het vlak van personeel, ICT, huisvesting en andere faciliteiten ten behoeve van de DAB worden gedragen door de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. ». Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van

28 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking

Art. 30.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/10/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005036455 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "Vlaams ministerie van Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel, Internationale Samenwerking en Toerisme" vervangen door de woorden "Vlaams ministerie internationaal Vlaanderen";2° in het derde lid wordt de zinsnede "Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel, Internationale Samenwerking en Toerisme" vervangen door de woorden "internationaal Vlaanderen". Afdeling 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van

18 februari 2011 over de subsidiëring van stages bij internationale organisaties

Art. 31.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/07/2010 pub. 28/07/2010 numac 2010035533 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010 sluiten0 over de subsidiëring van stages bij internationale organisaties worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt in punt 1°, a), tussen het woord "Bonn" en de woorden "en Nairobi" de zinsnede ", Arusha" ingevoegd;2° in paragraaf 1 wordt in punt 1° punt h) vervangen door wat volgt : « h) de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), het Internationaal Gerechtshof, de internationale strafgerechten en andere internationale rechterlijke instanties, gevestigd in Den Haag;»; 3° in paragraaf 1 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), gevestigd in Parijs, met inbegrip van het Comité voor Ontwikkelingssamenwerking (DAC), het Ontwikkelingcentrum, het Africa Partnership Forum, het Internationale Transportforum (ITF) het Agentschap voor Nucleaire Energie en het Internationaal Energieagentschap;»; 4° in paragraaf 1 wordt punt 13° vervangen door wat volgt : « 13° de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC), gevestigd in Gaborone, het secretariaat van de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU), gevestigd in Windhoek, de Afrikaanse internationale instanties, gevestigd in Arusha, en het Fonds voor Afrikaans Werelderfgoed (AWHF), gevestigd in Midrand;»; 5° in paragraaf 1 wordt een punt 13°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : « 13°/1 het internationale agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA), gevestigd in Abu Dhabi;»; 6° in paragraaf 1 wordt punt 14° vervangen door wat volgt : « 14° de vestigingen en verbindingskantoren van de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 13°/1, in de partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2012 tot uitvoering van het kader decreet van 22 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/06/2007 pub. 14/08/2007 numac 2007036209 bron vlaamse overheid Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten inzake ontwikkelingssamenwerking;»; 7° in paragraaf 2 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° stages op een ambassade, een permanente vertegenwoordiging of, met behoud van de toepassing van paragraaf 1, 14° en 15°, een delegatie van de Europese Unie.».

Art. 32.Aan artikel 4, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « Na aanvang van de stage kan alleen een subsidie worden toegekend voor de periode die ingaat op de dag na de indiening van een volledige aanvraag met het elektronische formulier, als de resterende periode minimaal twee maanden bedraagt. ».

Art. 33.Aan artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Als de kandidaat in het verleden al een subsidie heeft ontvangen om stage te lopen bij een internationale organisatie, kan hem slechts een subsidie worden toegekend voor een nieuwe stage met een duur van maximaal het verschil tussen zes maanden en de duur van de reeds toegekende subsidie, als de resterende periode minimaal twee maanden bedraagt.

Er wordt in dat geval geen reisvergoeding toegekend als de nieuwe stageperiode aansluit bij de reeds gefinancierde stageperiode en de kandidaat de stage zal lopen in dezelfde stad. ». HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 34.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/10/2004 pub. 03/05/2005 numac 2005035482 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten inzake ontwikkelingseducatie sluiten betreffende de subsidiëring van projecten inzake ontwikkelingseducatie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 en 16 mei 2007;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 04/02/2005 pub. 26/04/2005 numac 2005035456 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere bepalingen inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking sluiten houdende nadere bepalingen inzake het beleid convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006;3° het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/12/2005 pub. 30/01/2006 numac 2006035061 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst Afzonderlijk Beheer Waarborgfonds Microfinanciering sluiten betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst Afzonderlijk Beheer (DAB) Waarborgfonds Microfinanciering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2012.

Art. 35.De bepalingen over de verantwoording van de aanwending van subsidies uit de regelingen, vermeld in artikel 34, blijven van toepassing op de verantwoording van de aanwending van subsidies die in het kader van die regelingen werden toegekend.

Art. 36.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 januari 2013 : 1° het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 10/08/2012 numac 2012204438 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking sluiten tot wijziging en opheffing van verschillende decreten inzake ontwikkelingssamenwerking;2° dit besluit.

Art. 37.De Vlaamse minister, bevoegd voor internationale samenwerking, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 december 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^