Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 juni 2002
gepubliceerd op 19 juli 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035908
pub.
19/07/2002
prom.
07/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/07/2002035908/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JUNI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen


De Vlaamse regering, Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, inzonderheid op artikel 14, § 2, en op artikel 19, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 april 1991, 18 december 1998 en 28 januari 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 mei 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat ingevolge de huidige regeling van artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 de woongelegenheden of bedden in serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, waarvan de Vlaamse overheid de sluiting heeft bevolen of de erkenning heeft ingetrokken - hetgeen sluiting impliceert - nog minstens twee jaar na die beslissing in de programmatie voor voormelde voorzieningen opgenomen blijven; dat door die regeling in de programmatie tal van woongelegenheden of bedden opgenomen zijn die niet beantwoorden aan reële opvangplaatsen voor ouderen, terwijl, gelet op de bestaande wachtlijsten, de behoefte aan opvang voor bejaarden acuut is; dat deze toestand niet langer houdbaar is; dat bijgevolg onverwijld artikel 13 moet worden gewijzigd in die zin dat voortaan, als een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis wordt gesloten ingevolge een sluitingsbeslissing of een beslissing tot intrekking van de erkenning, vanaf de inwerkintreding van die beslissing de ouderenvoorziening in kwestie ook uit het programma voor die voorzieningen verdwijnt; dat enkel op die wijze plaatsen in serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, die verdwijnen ingevolge een overheidsbeslissing waaruit de sluiting van de voorziening voortvloeit, onmiddellijk opnieuw kunnen worden benut om aan de bestaande behoeften tegemoet te komen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 april 1991 en 18 december 1998, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 13.Een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis, waarvan bij een definitieve beslissing van de minister de erkenning is ingetrokken of de sluiting is bevolen, verdwijnt vanaf de inwerkingtreding van die beslissing uit het programma van die voorzieningen. »

Art. 2.Indien de definitieve beslissing tot intrekking van de erkenning of tot sluiting van een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis in werking is getreden vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven de regels inzake het behoud in het programma die gelden tot aan de inwerkingtreding van dit besluit, verder van toepassing op de voorziening in kwestie.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 juni 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS

^