Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 maart 2008
gepubliceerd op 14 april 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de methodologie en de criteria van de voortgangstoets voor de academisch gerichte opleidingen van de hogescholen in Vlaanderen

bron
vlaamse overheid
numac
2008201167
pub.
14/04/2008
prom.
07/03/2008
ELI
eli/besluit/2008/03/07/2008201167/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MAART 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de methodologie en de criteria van de voortgangstoets voor de academisch gerichte opleidingen van de hogescholen in Vlaanderen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid op artikel 124, gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2004 en 30 april 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 januari 2008;

Gelet op het advies nr. 44.040/1 van de Raad van State, gegeven op 7 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Erkenningscommissie : de commissie bedoeld in artikel 9 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen;2° associatie : een vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 97 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Art. 2.§ 1. Onder de verantwoordelijkheid van de Erkenningscommissie wordt door de associaties een indicatieve voortgangstoets uitgevoerd op de opleidingen opgesomd in de bijlage 1 bij dit besluit, maar met uitzondering van de opleidingen die georganiseerd worden met toepassing van artikel 24bis van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. § 2. Deze voortgangstoets heeft als doel de sinds de omvorming gerealiseerde voortgang te evalueren inzake de versterking van de wetenschappelijke ondersteuning en de verwevenheid van het onderwijs met onderzoek, hierna academisering te noemen. § 3. De Erkenningscommissie kan nadere operationele afspraken maken met de associaties over de opbouw van de voortgangs- en evaluatierapporten.

Art. 3.De indicatieve voortgangstoets wordt uitgevoerd aan de hand van de volgende elementen : 1° de verwevenheid van het onderzoek met het onderwijs in het curriculum : a) de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en -attitudes bij de studenten : training in het gebruik van onderzoekstechnieken en methoden van verzameling van gegevens, aanleren van interpretatie en verwerking van gegevens, aanleren van reflectie over en oriëntering van creatieve onderzoeksprocessen ...; b) het bieden van mogelijkheden aan studenten om zelf projecten en onderzoeken uit te voeren met het oog op kennisontwikkeling en -creatie, analyse en synthese, reflectie, interpretatie en toepassing;c) de ontwikkeling van de masterproef als instrument om onderzoeksvaardigheden bij de studenten aan te leren en te toetsen;2° de intensiteit van de onderzoeksactiviteiten van het personeel : a) het aandeel onderzoeksactieve personeelsleden ten opzichte van het totale personeelsbestand;b) het aandeel van het personeel met een diploma van doctor ten opzichte van het totale personeelsbestand binnen de opleiding;c) inkomsten uit contractonderzoek;d) onderzoeksmatige reputatie en externe waardering van de personeelsleden;3° de onderzoeks- en valorisatieoutput van het personeel, opgesplitst in de gangbare categorieën die gelden binnen het studiegebied;4° de inzet van financiële middelen : a) een overzicht van de lopende onderzoeksprojecten met een personeelslid van de hogeschool als promotor of copromotor, en de wijze en omvang van de financiering ervan;b) ingezette middelen voor onderzoek ten opzichte van de totale middelen vanuit de verschillende geldstromen, gemeenschappelijke investeringen van hogeschool en universiteit;5° de onderzoeksinfrastructuur en -faciliteiten.

Art. 4.Ter uitvoering van de voortgangstoets stelt elke betrokken hogeschool voor de in artikel 2 bedoelde opleidingen een voortgangsrapport samen waarin de nodige gegevens worden aangeleverd om de toets uit te voeren. Dat rapport omvat minimaal de volgende rubrieken : 1° de gegevens, vermeld in artikel 3 van dit besluit;2° een toelichting bij die gegevens, waarbij ook de evolutie die al heeft plaatsgevonden met betrekking tot deze gegevens en de te verwachten ontwikkeling worden toegelicht;3° een eigen evaluatie van de gerealiseerde voortgang en van de nog te realiseren voortgang tot het ogenblik dat de voldoende generieke kwaliteitswaarborgen, vermeld in artikel 58 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, aanwezig moeten zijn.

Art. 5.De associatie waarvan de betrokken hogeschoolbesturen partner zijn, maakt op basis van de in artikel 4 vermelde voortgangsrapporten en per cluster van opleidingen een eigen evaluatierapport dat de volgende rubrieken omvat : 1° een evaluatie van de voortgang van het academiseringsproces van de betrokken opleidingen;2° een evaluatie van de nog te realiseren voortgang tot het ogenblik dat de voldoende generieke kwaliteitswaarborgen, vermeld in artikel 58 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, aanwezig moeten zijn;3° een evaluatie van het lopende onderzoeksbeleid en de onderzoeksorganisatie van elke betrokken hogeschool;4° een toelichting bij het onderzoeksbeleid voor de komende jaren, alsook een toelichting bij het meerjarenplan voor onderzoek, het gezamenlijk opgezette systeem van kwaliteitszorg voor het onderzoek en het algemene onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de associatie, en een evaluatie van de inmiddels bereikte resultaten. De associatie moet haar oordeel afdoende motiveren.

Uiterlijk op 30 april 2008 bezorgen de associaties hun evaluatierapport en de voortgangsrapporten van de individuele opleidingen aan de Erkenningscommissie.

Art. 6.§ 1. De Erkenningscommissie maakt een meta-evaluatie van de voortgang van de academisering door middel van een analyse en een beoordeling van de ingediende evaluatierapporten van de associaties en van een plaatsbezoek aan elke associatie. De Erkenningscommissie wordt voor de uitvoering van deze meta-evaluatie uitgebreid met twee leden-experts. § 2. De Erkenningscommissie bezorgt haar ontwerprapport aan de associaties, die binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de dag na de ontvangst ervan, commentaar op het ontwerprapport aan de Erkenningscommissie kunnen bezorgen. De Erkenningscommissie moet haar oordeel afdoende motiveren. § 3. De Erkenningscommissie brengt haar eindrapport uiterlijk op 31 juli 2008 uit.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 maart 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

Bijlage 1 : de opleidingen die onderworpen zullen worden aan de voortgangstoets Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 tot vaststelling van de methodologie en de criteria van de voortgangstoets van de academisch gerichte opleidingen van de hogescholen in Vlaanderen.

De Minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^