Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 november 2008
gepubliceerd op 15 januari 2009

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het opzetten van een experiment voor de toekenning van een persoonsgebonden budget aan bepaalde personen met een handicap

bron
vlaamse overheid
numac
2008204749
pub.
15/01/2009
prom.
07/11/2008
ELI
eli/besluit/2008/11/07/2008204749/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het opzetten van een experiment voor de toekenning van een persoonsgebonden budget aan bepaalde personen met een handicap


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 6, 2°, 7 en 18, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 november 2008;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap de specifieke opdracht gegeven moet worden om aan bepaalde personen met een handicap een persoonsgebonden budget bij wijze van experiment toe te kennen zodat die personen de mogelijkheid en de middelen krijgen om autonoom te beslissen hoe zij hun leven uitbouwen en hoe ze de maatschappelijke steun waar ze recht op hebben, daarbij aanwenden;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Binnen de perken van de daarvoor op de begroting vastgelegde kredieten kan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, hierna het agentschap te noemen, aan maximaal tweehonderd door het agentschap bepaalde personen met een handicap een persoongebonden budget, hierna PGB te noemen, toekennen, voor maximaal twee jaar en bij wijze van experiment.

Art. 2.Het PGB heeft tot doel de sturing van het zorgaanbod door personen met een handicap te verhogen door de gehele of gedeeltelijke tenlasteneming van de ondersteuning die de persoon met een handicap vrij kan kiezen. Die ondersteuning is elke immateriële hulp en elke vorm van hulp- en dienstverlening die met het oog op hun maatschappelijke integratie aan personen met een handicap wordt verstrekt. HOOFDSTUK II. - Doelgroep

Art. 3.§ 1. Alleen meerderjarige personen die voldoen aan al de volgende voorwaarden, komen voor een PGB in aanmerking : 1° gedomicilieerd zijn in ofwel de regio Groot-Antwerpen ofwel de regio Halle-Vilvoorde;2° erkend zijn als persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;3° al tenminste drie jaar wachten op een urgente oplossing.Dat kan blijken uit ofwel : a) de registratie met minstens urgentiecode 3 in de Centrale Zorgvraag Registratie, vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap;b) een nog niet ingewilligde aanvraag voor een persoonlijke-assistentiebudget, vermeld in artikel 2, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, die werd ingediend voor 2005. In afwijking van het eerste lid kan het agentschap beslissen om bepaalde personen met een handicap die al in een residentiële voorziening verblijven of die al gebruik maken van een persoonlijke-assistentiebudget, toch te laten deelnemen aan dit experiment. § 2. Het agentschap bepaalt het model van de aanvraag om een PGB te verkrijgen en stelt de wijze van indiening vast.

Art. 4.De personen met een handicap en de zorgaanbieders die aan het experiment deelnemen, leveren alle relevante informatie aan de onderzoeksequipe die zorgt voor de wetenschappelijke begeleiding van het experiment. De deelnemers verbinden er zich verder toe om alle medewerking te verlenen aan het wetenschappelijk onderzoek. HOOFDSTUK III. - Het voortraject

Art. 5.§ 1. De personen met een handicap aan wie een PGB wordt toegekend, doorlopen een voortraject, georganiseerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap bijzondere subsidies aan voorzieningen kan toekennen, om hun persoonlijke levensdoelstellingen, keuzes en visie op de organisatie van hun ondersteuning duidelijker te maken. § 2. Het voortraject bestaat uit de volgende fasen : 1° vraagverduidelijking;2° opmaak van een ondersteuningsplan;3° inschaling;4° toets van het ondersteuningsplan;5° toewijzing van het budget;6° trajectbegeleiding. Het agentschap bepaalt de nadere regels, vorm en inhoud van de fasen, vermeld in het eerste lid. HOOFDSTUK IV. - Vergoeding van de ondersteuning

Art. 6.Het agentschap bepaalt de hoogte van het PGB op basis van de resultaten van het voortraject.

Art. 7.Het agentschap bepaalt de bijstandsvormen waarvoor het PGB gebruikt mag worden en welke bijstand met het PGB vergoed kan worden. HOOFDSTUK V. - De zorgaanbieder

Art. 8.§ 1. Zorgaanbieders die al door het agentschap erkend zijn, kunnen deelnemen aan het experiment. Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap is niet van toepassing op overeenkomstig dit experiment ingevulde plaatsen. § 2. Zorgaanbieders die niet door het agentschap erkend zijn en voldoen aan de door het agentschap vastgestelde voorwaarden kunnen deelnemen aan het experiment nadat ze een licentieovereenkomst hebben gesloten met het agentschap. Door die licentieovereenkomst te sluiten wordt de zorgaanbieder erkend door het agentschap voor de duur van het experiment. Het agentschap bepaalt de vorm en verdere inhoud van die overeenkomst.

Het eerste lid is ook van toepassing op zorgaanbieders die wel door het agentschap erkend zijn, maar in het kader van het experiment zorgvormen aanbieden die buiten hun erkenning vallen. § 3. De kwaliteitseisen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 betreffende de kwaliteitszorg in de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap, zijn van toepassing op overeenkomstig dit experiment verleende ondersteuning. HOOFDSTUK VI. - Bescherming van de budgethouder

Art. 9.De personen met een handicap die deelnemen aan het experiment, kunnen zich, zowel tijdens het voortraject als in de loop van het experiment, laten bijstaan door diensten voor onafhankelijke vraagverduidelijking, de multidisciplinaire teams, vermeld in artikelen 22 tot en met 28 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, gebruikersverenigingen, door gebruikersverenigingen, door diensten voor ambulante begeleiding die door het agentschap erkend zijn of door onafhankelijke budgethoudersverenigingen.

Het agentschap bepaalt de nadere voorwaarden waaronder de diensten, vermeld in het eerste lid, kunnen intekenen om deel te nemen aan het experiment, en stelt de nadere regels, taken en de wijze van financiering voor die ondersteuning vast.

Art. 10.De personen met een handicap die aan het experiment deelnemen, behouden hun zorgvraagregistratie en de urgentiecode, vermeld in artikelen 13 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap, of in voorkomend geval hun prioriteit voor het verkrijgen van een persoonlijke-assistentiebudget.

Art. 11.De zorgvragen van de personen met een handicap die deelnemen aan het experiment, worden na afloop van het experiment bij voorrang behandeld. HOOFDSTUK VII. - De verhouding tussen de persoon met een handicap en de zorgaanbieder

Art. 12.De personen met een handicap kiezen in alle vrijheid de zorgaanbieder waarvan zij gebruik willen maken. Tussen de persoon met een handicap en de zorgaanbieder wordt een contract gesloten. Het agentschap bepaalt de vorm en de bepalingen die dat contract minstens moet bevatten.

Elk contract dat gesloten is tussen de persoon met een handicap en een zorgaanbieder in het kader van het PGB, wordt, op straffe van absolute nietigheid, aan het agentschap voorgelegd, overeenkomstig de door het agentschap vastgestelde regels. HOOFDSTUK VIII. - Cumulatie met andere vormen van bijstand

Art. 13.Het PGB kan niet worden gebruikt ter subsidiëring van kosten waarvan de tenlasteneming krachtens andere wetten, decreten, met uitzondering van het decreet houdende de organisatie van de zorgverzekering, ordonnanties of reglementaire bepalingen tot de bevoegdheid van een andere overheidsdienst dan het agentschap behoort.

Het eerste lid is ook van toepassing op eventuele remgelden die boven op de door een andere overheidsdienst dan het agentschap verleende subsidies gevraagd worden, behalve als het agentschap er anders over beslist.

Art. 14.De overeenkomstig het experiment verleende ondersteuning wordt alleen op basis van dit besluit gesubsidieerd.

De zorgaanbieders die deelnemen aan het experiment, kunnen geen andere subsidies krijgen voor bijstand die verleend werd overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, dan de subsidies, vermeld in het eerste lid. HOOFDSTUK IX. - Uitbetaling van het PGB

Art. 15.Het PGB kan uitbetaald worden in geld, door middel van een voucher of een combinatie van beide. Het agentschap regelt de wijze waarop het PGB uitbetaald wordt. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2008 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 november 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE

^