Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 september 2007
gepubliceerd op 09 oktober 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

bron
vlaamse overheid
numac
2007036682
pub.
09/10/2007
prom.
07/09/2007
ELI
eli/besluit/2007/09/07/2007036682/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, inzonderheid op artikel 7bis, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006, en op artikel 7ter, ingevoegd bij het decreet van 2 juni 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 mei 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 21 juni 2007;

Gelet op advies nr. 43.333/1/V van de Raad van State, gegeven op 17 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

Artikel 1.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt : « De waarborg is tevens slechts verleenbaar als : 1° de initiatiefnemer akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven, wat betreft de onroerende goederen die betrekking hebben op het project;2° de financier akkoord gaat met een pari-passuregeling tussen het Fonds en de financier voor de verkoopopbrengst van het goed die toekomt aan het Fonds en/of aan de financier.Die pari- passuregeling geldt als op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project een hypotheek werd ingeschreven door het Fonds en een hypotheek door de financier, en als die onroerende goederen het voorwerp uitmaken van een verkoop; 3° de financier akkoord gaat om geen andere waarborgen te vestigen op de door het Fonds gewaarborgde lening dan een hypotheek of een hypothecair mandaat op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project.»

Art. 2.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « , nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden, waarover de financier beschikt ter dekking van de gewaarborgde lening, door de financier zijn uitgewonnen of de oninbaarheid ervan vaststaat » geschrapt.

Art. 3.Aan artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° een verklaring van de financier waarbij hij akkoord gaat om geen andere waarborgen te vestigen op de door het Fonds gewaarborgde lening dan een hypotheek of een hypothecair mandaat op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project. »

Art. 4.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 13.De investeringswaarborg heeft pas uitwerking vanaf de datum waarop de initiatiefnemer aan het Fonds een bijdrage betaalt die wordt vastgesteld op 0,35 procent van het bedrag van het gewaarborgde krediet, te verhogen met 0,015 procent per jaar looptijd van het krediet. Het Fonds brengt de financier onmiddellijk na de betaling op de hoogte van de betalingsdatum. De initiatiefnemer kan de financier als tussenpersoon laten optreden om die bijdrage te betalen.

Die bijdrage wordt gestort binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de medeondertekening door het Fonds. Als die bijdrage niet gestort wordt binnen die termijn, vervalt de investeringswaarborg van het Fonds. Op gemotiveerde aanvraag van de initiatiefnemer of, als de financier als tussenpersoon optreedt, van de initiatiefnemer of de financier, kan het Fonds bij wijze van uitzondering afwijken van de vermelde vervaltermijnen. »

Art. 5.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 15.Als op verzoek van het Fonds een hypothecair mandaat of een hypotheek wordt gevestigd, of een hypotheek wordt ingeschreven, worden de hieruit voortvloeiende kosten en lasten door het Fonds ten laste genomen, maximaal voor het bedrag van de betaalde bijdrage, vermeld in artikel 13. De kosten en lasten die dat bedrag overschrijden, zijn ten laste van de initiatiefnemer. Als de initiatiefnemer niet in de mogelijkheid is die kosten en lasten te betalen, zal het Fonds de betaling voorschieten. In dat laatste geval behoudt het Fonds zich het recht voor om de voorgeschoten bedragen terug te vorderen van de initiatiefnemer.

Het Fonds betaalt de bedragen met toepassing van het eerste lid ten laste van het reservefonds van het Fonds, vermeld in artikel 14 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. »

Art. 6.In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007, wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt : « De financier brengt het Fonds vooraf op de hoogte van het verkrijgen van een hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving op de onroerende goederen voorwerp van het project en verstrekt tot zekerheid van de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, van het omzetten van een dergelijk hypothecair mandaat in een hypothecaire inschrijving, evenals van de vervroegde opeising van dergelijke kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening. De financier zal niet tot uitwinning van zijn hypotheek op de onroerende goederen, voorwerp van het project en verstrekt tot zekerheid van de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, overgaan zonder voorafgaande toestemming van de minister. De financier zal voor de onroerende goederen die betrekking hebben op het project geen hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving ter afdekking van andere dan de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, kunnen verkrijgen, noch tot omzetting van dergelijk hypothecair mandaat en/of uitwinning van zijn hypotheek kunnen overgaan, zonder voorafgaande toestemming van de minister. Als, in de voormelde gevallen, de minister niet reageert op een aanvraag tot toestemming vanwege de financier binnen een termijn van twintig werkdagen, die begint te lopen vanaf de ontvangst van de aanvraag die de financier per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs aan de minister verstuurt, wordt dat gebrek aan reactie gelijkgesteld met de hiervoor vermelde toestemming van de minister. De minister kan die termijn van twintig werkdagen met een aantal werkdagen verlengen, als wegens uitzonderlijke omstandigheden de minister over de aanvraag tot toestemming niet kan beslissen binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen. De minister deelt die verlenging dan mee aan de financier binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

Art. 7.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt : « De waarborg is tevens slechts verleenbaar als : 1° de initiatiefnemer akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven, wat betreft de onroerende goederen die betrekking hebben op het project;2° de financier akkoord gaat met een pari- passuregeling tussen het Fonds en de financier voor de verkoopopbrengst van het goed die toekomt aan het Fonds en/of aan de financier.Die pari-passuregeling geldt als op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project een hypotheek werd ingeschreven door het Fonds en een hypotheek door de financier, en als die onroerende goederen het voorwerp uitmaken van een verkoop; 3° de financier akkoord gaat om geen andere waarborgen te vestigen op de door het Fonds gewaarborgde lening dan een hypotheek of een hypothecair mandaat op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project.»

Art. 8.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « , nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden, waarover de financier beschikt ter dekking van de gewaarborgde lening, door de financier zijn uitgewonnen of de oninbaarheid ervan vaststaat » geschrapt.

Art. 9.Aan artikel 8, eerste lid, 5°, van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « en een verklaring van de financier waarbij hij akkoord gaat om geen andere waarborgen te vestigen op de door het Fonds gewaarborgde lening dan een hypotheek of een hypothecair mandaat op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project. »

Art. 10.In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zin « De initiatiefnemer brengt de financier onmiddellijk na de betaling op de hoogte van de datum van betaling. » vervangen door de zin « Het Fonds brengt de financier onmiddellijk na de betaling op de hoogte van de betalingsdatum. »

Art. 11.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 20.Als op verzoek van het Fonds een hypothecair mandaat of een hypotheek wordt gevestigd, of een hypotheek wordt ingeschreven, worden de daaruit voortvloeiende kosten en lasten door het Fonds ten laste genomen, maximaal voor het bedrag van de betaalde bijdrage, vermeld in artikel 19. De kosten en lasten die dat bedrag overschrijden, zijn ten laste van de initiatiefnemer. Als de initiatiefnemer niet in de mogelijkheid is die kosten en lasten te betalen, zal het Fonds de betaling voorschieten. In dat laatste geval behoudt het Fonds zich het recht voor om de voorgeschoten bedragen terug te vorderen van de initiatiefnemer.

Het Fonds betaalt de bedragen met toepassing van het eerste lid ten laste van het reservefonds van het Fonds, vermeld in artikel 14 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. »

Art. 12.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. De financier brengt het Fonds vooraf op de hoogte van het verkrijgen van een hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving op de onroerende goederen voorwerp van het project en verstrekt tot zekerheid van de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, van het omzetten van een dergelijk hypothecair mandaat in een hypothecaire inschrijving, evenals van de vervroegde opeising van dergelijke kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening. De financier zal niet tot uitwinning van zijn hypotheek op de onroerende goederen, voorwerp van het project en verstrekt tot zekerheid van de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, overgaan zonder voorafgaande toestemming van de minister. De financier zal voor de onroerende goederen die betrekking hebben op het project geen hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving ter afdekking van andere dan de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, kunnen verkrijgen, noch tot omzetting van dergelijk hypothecair mandaat en/of uitwinning van zijn hypotheek kunnen overgaan, zonder voorafgaande toestemming van de minister. Als, in de voormelde gevallen, de minister niet reageert op een aanvraag tot toestemming vanwege de financier binnen een termijn van twintig werkdagen, die begint te lopen vanaf de ontvangst van de aanvraag die de financier per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs aan de minister verstuurt, wordt dat gebrek aan reactie gelijkgesteld met de hiervoor vermelde toestemming van de minister. De minister kan die termijn van twintig werkdagen met een aantal werkdagen verlengen, als wegens uitzonderlijke omstandigheden de minister over de aanvraag tot toestemming niet kan beslissen binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen. De minister deelt die verlenging dan mee aan de financier binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen. » HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 september 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE

^