Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 december 2000
gepubliceerd op 02 maart 2001

Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, loopbaankrediet en landingsbanen in de social profitsector

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035194
pub.
02/03/2001
prom.
08/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/08/2001035194/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 DECEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, loopbaankrediet en landingsbanen in de social profitsector


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 1° en artikel 6, § 1, IX, zoals gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wetten van 12 januari 1989, 16 januari 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 28 december 1994, 5 april 1995 en 25 maart 1996;

Gelet op het decreet van 22 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001;

Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;

Gelet op het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector 2000-2005 van 29 maart 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 8 december 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dringend maatregelen dienen te worden genomen om het statuut van de werknemers die actief zijn in de Vlaamse gezondheidssector, de Vlaamse welzijnssector en de Vlaamse socio-culturele sector te optimaliseren;

Op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid, de Vlaamse minister bevoegd voor het cultuurbeleid, en de Vlaamse minister bevoegd voor het Welzijnsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° akkoord : het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector 2000-2005, afgesloten op 29 maart 2000;2° social profitsector : de private sectoren behorende tot de Vlaamse gezondheidssector, de Vlaamse welzijnssector voor zover ze ressorteren onder een Vlaamse erkennings- en subsidieregelgeving; en de Vlaamse socio-culturele sector, zoals opgesomd in de `Algemene doelstelling' van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector 2000-2005.

Onder de Vlaamse socio-culturele sector wordt verstaan de sectoren zoals bedoeld in artikel 1, 1°, 2°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°, 14° en 15° van het koninklijk besluit van 28 oktober 1993 betreffende het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1996 en bij de kennisgeving van de federale minister van Tewerkstelling en Arbeid in het Belgisch Staatsblad van 7 juli 1999; 3° voltijdse arbeidsregeling : de voltijdse arbeidsregeling van toepassing op de werknemer en bepaald in het arbeidsreglement dat in de instelling van toepassing is, of in elk ander document dat hiertoe wordt bijgehouden wanneer de werkgever geen arbeidsreglement dient op te maken;4° volledige loopbaanonderbreking : de onderbreking van de beroepsloopbaan zoals bepaald in de artikelen 100 tot 101bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd;5° gedeeltelijke loopbaanonderbreking : de vermindering van de arbeidsprestaties met de helft, een derde, een vierde of een vijfde van het normaal aantal uren van een voltijdse betrekking, zoals bedoeld bij de artikelen 102 tot 103 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd;6° Vlaamse minister : de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, en de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd en Brusselse Aangelegenheden;7° administratie : de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder de social profitsector. De werknemers zijn tewerkgesteld middels een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. § 2. De Vlaamse regering kan het toepassingsgebied uitbreiden tot andere categorieën van werkgevers en werknemers en personen die met werkgevers en werknemers worden gelijkgesteld. HOOFDSTUK III. - Maatregelen Afdeling 1. - Aanmoedigingspremie in het kader van het zorgkrediet

Art. 3.§ 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten kan aan de werknemer, tewerkgesteld in de social profitsector, een aanmoedigingspremie worden toegekend voor het opnemen van een in het akkoord voorziene zorgkrediet. Het betreft hier de werknemer die zijn loopbaan volledig of gedeeltelijk onderbreekt om palliatief verlof, verlof voor bijstand of voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, of ouderschapsverlof op te nemen. § 2. De aanmoedigingspremie in het kader van het zorgkrediet kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum één jaar worden toegekend. Voor het bepalen van de maximumduur van één jaar wordt gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 3 Het ouderschapsverlof in het kader waarvan de aanmoedigingspremie wordt aangevraagd moet rechtstreeks verband houden met de zorg voor een kind dat geboren wordt na de inwerkingtreding van dit besluit. § 4. Voor het bepalen van de in § 2 vermelde maximumduur wordt de aanmoedigingspremie, toegekend in het kader van het loopbaankrediet, niet meegerekend.

Art. 4.De in artikel 3 bedoelde werknemer moet tijdens de volledige duur van de loopbaanonderbreking vervangen worden, behoudens de in de reglementering inzake de loopbaanonderbreking voorziene uitzonderingen op de vervangingsplicht.

Art. 5.De aanmoedigingspremie toegekend in het kader van het zorgkrediet kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit of met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering.

Art. 6.De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 421 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75% van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die volledige loopbaanonderbreking opneemt; - 223 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 50% van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die volledige loopbaanonderbreking opneemt; - 223 euro voor de werknemer die een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en die de arbeidsprestaties vermindert met de helft of een derde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - 124 euro voor de werknemer die een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en die de arbeidsprestaties vermindert met een vierde of een vijfde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. Afdeling 2. - Aanmoedigingspremie in het kader van het loopbaankrediet

Art. 7.§ 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten kan aan de werknemer, tewerkgesteld in de social profitsector, een aanmoedigingspremie worden toegekend indien hij zijn loopbaan volledig onderbreekt in het kader van het in het akkoord voorziene loopbaankrediet. § 2. De aanmoedigingspremie kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum één jaar toegekend worden onder volgende modaliteiten : - hetzij voor drie maanden per periode van vijf jaar beroepsactiviteit in de social profitsector, of een gelijkgestelde sector met een maximum van één jaar na twintig jaar beroepsactiviteit; - hetzij voor twaalf maanden na twintig jaar beroepsactiviteit in de social profitsector, of een gelijkgestelde sector. § 3. Voor het bepalen van de maximumduur van één jaar wordt gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 4. Als gelijkgestelde sector zoals bedoeld in § 2 gelden : - de ziekenhuizen; - de thuisverpleging. § 5. Voor het bepalen van de beroepsactiviteit gelden alle arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen.

Onder gelijkgestelde dagen worden hierbij verstaan : - alle dagen gepresteerd in een DAC-, GESCO-, IBF-of PBW-statuut; - de voor de sociale zekerheid der werknemers gelijkgestelde dagen die gedekt zijn door een arbeidsovereenkomst; § 6. Voor het bepalen van de in § 2 vermelde maximumduur wordt de aanmoedigingspremie, toegekend in het kader van het zorgkrediet, niet meegerekend.

Art. 8.De in artikel 7 bedoelde werknemer moet tijdens de volledige duur van de loopbaanonderbreking vervangen worden, behoudens de in de reglementering inzake de loopbaanonderbreking voorziene uitzonderingen op de vervangingsplicht.

Art. 9.De aanmoedigingspremie toegekend in het kader van het loopbaankrediet kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit, noch met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering.

Art. 10.De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 421 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75% van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die volledige loopbaanonderbreking opneemt; - 223 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 50% van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die volledige loopbaanonderbreking opneemt. Afdeling 3. - Aanmoedigingspremie in het kader van de landingsbanen

Art. 11.§ 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten kan aan de werknemer, tewerkgesteld in de social profitsector, in een beschutte werkplaats of in een sociale werkplaats, een aanmoedigingspremie worden toegekend indien hij zijn loopbaan gedeeltelijk onderbreekt vanaf de leeftijd van 50 jaar in het kader van de in het akkoord voorziene landingsbanen. § 2. Eenmaal het recht op een aanmoedigingspremie in het kader van de landingsbanen wordt toegekend blijft dit recht behouden tot wanneer de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. § 3. De in § 1 bedoelde werknemer moet voldoen aan een van de volgende voorwaarden : - voorafgaand aan de deeltijdse loopbaanonderbreking een loopbaan van minimum 25 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit hebben, waarvan er minstens een equivalent van 10 voltijdse jaren binnen de social profitsector of een gelijkgestelde sector moet gepresteerd zijn; - voorafgaand aan de deeltijdse loopbaanonderbreking een loopbaan van minimum 20 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit in de social profitsector of een gelijkgestelde sector hebben. § 4. De periode van drie jaar voorafgaand aan de aanvang van de deeltijdse loopbaanonderbreking moet gepresteerd zijn in een arbeidsregeling die minimum 75% van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt. § 5. Als gelijkgestelde sector zoals bedoeld in § 3 gelden : - de ziekenhuizen; - de thuisverpleging. § 6. Voor het bepalen van de beroepsactiviteit gelden alle arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen.

Onder gelijkgestelde dagen worden hierbij verstaan : - alle dagen gepresteerd in een DAC-, GESCO-, IBF-of PBW-statuut; - de voor de sociale zekerheid der werknemers gelijkgestelde dagen die gedekt zijn door een arbeidsovereenkomst; - de dagen besteed aan de zorg voor de eigen kinderen, met een maximum van 3 jaar per kind en 6 jaar over de volledige loopbaan; - de dagen besteed aan palliatieve zorgen of zorgen voor zwaar zieke kinderen of familieleden, met een maximum van 1 jaar over de volledige loopbaan. § 7. De werknemer van 50 jaar of ouder die reeds in gedeeltelijke loopbaanonderbreking `stelsel 50+' is op de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, komt niet in aanmerking voor de in § 1 bedoelde aanmoedigingspremie.

Art. 12.De in artikel 11 bedoelde werknemer moet tijdens de volledige duur van de loopbaanonderbreking vervangen worden, behoudens de in de reglementering inzake de loopbaanonderbreking voorziene uitzonderingen op de vervangingsplicht.

Art. 13.De aanmoedigingspremie toegekend in het kader van de landingsbanen kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit of met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering.

Art. 14.De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 372 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling en die de arbeidsprestaties vermindert met de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - 298 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75% van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die de arbeidsprestaties vermindert tot de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - 223 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling en die de arbeidsprestaties vermindert met een derde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - 124 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling en die de arbeidsprestaties vermindert met een vierde of een vijfde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 15.De aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie wordt door de werknemer ingediend bij de administratie.

De aanvraag bestaat uit : - het ingevulde aanvraagformulier, als model bij dit besluit gevoegd; - ingeval van een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking voor palliatief verlof, verlof voor bijstand of voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of ouderschapsverlof : ° een kopie van de onderbrekingsuitkeringskaart waarop de ingangsdatum en de duur van de onderbrekingsperiode vermeld is; ° een bewijs van vervanging van de werknemer die zijn loopbaan onderbreekt of, in voorkomend geval, een attest van vrijstelling van de vervangingsplicht; ° + een geboortebewijs van het kind indien het om een ouderschapsverlof gaat; - in geval van een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking in het kader van het loopbaankrediet : ° een kopie van de onderbrekingsuitkeringskaart waarop de ingangsdatum en de duur van de onderbrekingsperiode vermeld is; ° een bewijs van vervanging van de werknemer die zijn loopbaan onderbreekt of, in voorkomend geval, een attest van vrijstelling van de vervangingsplicht; ° een bewijs van de vereiste jaren beroepsactiviteit in de social profitsector of een gelijkgestelde sector; - in geval van een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking in het kader van de landingsbanen : ° een kopie van de onderbrekingsuitkeringskaart waarop de ingangsdatum en de duur van de onderbrekingsperiode vermeld is; ° een bewijs van vervanging van de werknemer die zijn loopbaan onderbreekt of, in voorkomend geval, een attest van vrijstelling van de vervangingsplicht; ° een bewijs van de vereiste jaren beroepsactiviteit in de social-profitsector of een gelijkgestelde sector.

Art. 16.§ 1. Om geldig te zijn moet de werknemer zijn aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie indienen binnen zes maanden na aanvang van de loopbaanonderbreking waarvoor de aanmoedigingspremie wordt aangevraagd. § 2. Na betalingsopdracht door de administratie wordt de premie voor de afgelopen maand aan de rechthebbende werknemer uitgekeerd. HOOFDSTUK V. - Controle en sancties

Art. 17.§ 1. Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de werknemer op welke gronden dan ook de sector verlaat of niet meer aan de voorwaarden, waaronder de aanmoedigingspremie werd toegekend, voldoet, verliest hij het recht op de aanmoedigingspremie, behoudens in het geval bedoeld in artikel 11, § 2. § 2. Onrechtmatig verkregen aanmoedigingspremies kunnen teruggevorderd worden. § 3. De controle op de naleving van de voorwaarden wordt uitgeoefend door de inspectie van de administratie. HOOFDSTUK VI. - Opvolgingscommissie

Art. 18.§ 1. Er zal een opvolgingscommissie worden opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van : - de Vlaamse sociale partners uit de social profitsector; - de Vlaamse minister bevoegd voor het Werkgelegenheidsbeleid; - de Vlaamse minister bevoegd voor het Cultuurbeleid; - de Vlaamse minister bevoegd voor het Welzijnsbeleid. § 2. De opvolgingscommissie wordt voorgezeten door de Vlaamse minister bevoegd voor het Werkgelegenheidsbeleid. § 3. De opvolgingscommissie bepaalt de deelsectoren van de Vlaamse gezondheidssector, de Vlaamse welzijnssector en de Vlaamse socio-culturele sector waarop onderhavig besluit van toepassing is.

Zij begeleidt verder de uitvoering van dit besluit en zet een monitoringsysteem op. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 19.De in de eerste kolom van onderstaande tabel vermelde artikelen of onderdelen ervan, hebben betrekking op dit besluit. Met betrekking tot de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van deze tabel, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 20.De bedragen die in euro worden vermeld in de artikelen 6, 10 en 14 van dit besluit, treden in werking op 1 januari 2002.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Werkgelegenheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 december 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd en Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, B. ANCIAUX

^