Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 februari 2002
gepubliceerd op 03 april 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035350
pub.
03/04/2002
prom.
08/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/08/2002035350/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 FEBRUARI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op de artikelen 5, 18°, en 6, §§ 1 en 4;

Gelet op het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 5 december 2001;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 16 januari 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd als volgt : « Op 13 april 1999 werd het nieuwe kaderdecreet m.b.t. private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest goedgekeurd. De belangrijkste uitgangspunten van dit nieuwe decreet zijn de bescherming van de werkzoekende, een vereenvoudiging van de huidige wetgeving en een verbetering van de doorzichtigheid van de Vlaamse arbeidsmarkt. Om flexibel te kunnen inspelen op de steeds evoluerende arbeidsmarkt werd gewerkt met een kaderdecreet dat de basisprincipes vastlegt waarbij deze principes verder werden uitgewerkt via een uitvoeringsbesluit.

Dit is gebeurd door het Besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2000. Conform het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest kan men ter bescherming van de rechten van de sollicitant voor bepaalde categorieën van werknemers of voor bepaalde activiteiten betalende arbeidsbemiddeling ofwel verbieden, ofwel bepaalde voorwaarden opleggen.De belangrijkste categorie waarvoor betalende arbeidsbemiddeling tot op heden (31/12/'01) verboden is, is uitzendarbeid in de bouwsector. Deze uitzondering op het algemene principe dat private arbeidsbemiddeling toegelaten is, dient historisch begrepen te worden. De bouwsector werd als een risicosector beschouwd m.b.t. koppelbazerij en daarom uitgesloten.

Na jarenlang overleg tussen de werknemers en werkgevers om een modus vivendi te vinden om enerzijds misbruiken zoals koppelbazerij te voorkomen en anderzijds een optimale werking van de arbeidsmarkt te verzekeren, zijn de sociale partners binnen de sector tot een compromis gekomen om het principiële verbod op te heffen, op voorwaarde van een strenge erkenningsregeling met bijhorende erkenningsvoorwaarden. Voorliggend ontwerp van besluit tracht deze nieuwe situatie om te zetten in de Vlaamse regelgeving.

Aldus wordt er een afzonderlijke erkenningsregeling voor uitzendbureaus in de bouwsector gecreëerd. Om de grootst mogelijke zekerheid in te bouwen wordt (cfr. de afspraken in de CAO) er bovendien opgelegd dat men een afzonderlijke rechtspersoon dient op te richten die alleen uitzendactiviteiten in de bouwsector mag uitoefenen. Verder worden er strenge voorwaarden van professionele deskundigheid ingebouwd. De verantwoordelijken van het bedrijf dienen aan te tonen dat ze over een aanzienlijke ervaring beschikken.

Ingevolge het sectoraal akkoord 2001-2002 in de schoot van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124) wordt het verbod op terbeschikkingstelling van arbeiders ressorterend onder voormeld Paritair Comité dus op 1 januari 2002 opgeheven. Om te voorkomen dat er een vacuüm zou ontstaan, waardoor bureaus zonder enige vorm van bijkomende erkenning uitzendactiviteiten in de bouwsector zouden gaan uitoefenen, waardoor de rechten van de werkzoekende in het gedrang dreigen te komen, dient bijgevoegd ontwerp van besluit zo spoedig mogelijk in werking te treden. »;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 22 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, wordt een 16° toegevoegd, dat luidt als volgt : « Bouwsector : de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf. »

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « Voor volgende vormen van arbeidsbemiddeling is een afzonderlijke erkenning vereist : uitzendactiviteiten, uitzendactiviteiten in de bouwsector, outplacementactiviteiten, arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars en arbeidsbemiddeling van schouwspelartiesten. »

Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een § 6 toegevoegd, dat luidt als volgt: « De persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of tenminste één van zijn aangestelden of lasthebbers, dient voor de uitoefening van uitzendactiviteiten in de bouwsector te voldoen aan ten minste één van de volgende voorwaarden : 1° een beroepservaring hebben in de sector van het personeelsbeleid van ten minste 5 jaar;2° houder zijn van een diploma van ten minste een basisopleiding hoger onderwijs bestaande uit twee cycli en een beroepservaring hebben in de sector van het bedrijfsbeleid van ten minste 5 jaar.»

Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het bureau dat uitzendactiviteiten in de bouwsector wenst uit te oefenen, dient aan volgende bijkomende voorwaarden te voldoen : 1° opgericht zijn onder de vorm van een afzonderlijke rechtspersoon;2° de activiteiten zoals bedoeld in artikel 2, 1°, b van het decreet, uitsluitend aanbieden aan ondernemingen behorend tot de bouwsector;3° niet in ernstige overtredingen zijn met de wettelijke, reglementaire en conventionele bepaling in verband met uitzendarbeid in de bouwsector.»

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 8 februari 2002.

Art. 6.De Minister bevoegd voor het Tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 februari 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT

^