Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 juni 1999
gepubliceerd op 01 september 1999

Besluit van de Vlaamse regering houdende de erkenning van een vormingsprogramma dat voor de vervulling van de deeltijdse leerplicht in aanmerking komt

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036167
pub.
01/09/1999
prom.
08/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/08/1999036167/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JUNI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de erkenning van een vormingsprogramma dat voor de vervulling van de deeltijdse leerplicht in aanmerking komt


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij het decreet van 31 juli 1990;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie, de normering en de financiering van de erkende vorming in het kader van de deeltijdse leerplicht inzonderheid op hoofdstuk II, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996;

Gelet op het advies van de commissie voor de erkenning van vormingsprogramma's die voor de vervulling van de deeltijdse leerplicht in aanmerking komen, gegeven op 23 april 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 juni 1999;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken en de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het vormingsprogramma ingediend door de vzw Vlaams Centrum voor Levensvorming regio Kortrijk, Paul Jansonlaan 68, 1070 Brussel, dat de persoonlijke, maatschappelijke en beroepsgerichte vorming omvat van leerplichtige jongeren die tijdelijk in het onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum « De Wijzer » te 8940 Wervik zijn geplaatst, wordt met ingang van 1 september 1999 erkend als vorming die voor de vervulling van de deeltijdse leerplicht in aanmerking komt.

Art. 2.De in artikel 1 verleende erkenning kan worden opgeheven nadat is vastgesteld dat het vormingsprogramma niet of onvolledig wordt uitgevoerd.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 juni 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^