Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 mei 2009
gepubliceerd op 01 juli 2009

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erosiebestrijding

bron
vlaamse overheid
numac
2009035544
pub.
01/07/2009
prom.
08/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/08/2009035544/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 MEI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erosiebestrijding


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, artikel 51, eerste lid;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 10.2.4, § 5;

Gelet op het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, artikelen 168 en 178;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 september 2005, 1 september 2006 en 7 maart 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 maart 2009;

Gelet op advies 46.244/3 van de Raad van State, gegeven op 31 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming;2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid;3° afdeling, bevoegd voor de bodembescherming : de afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie;4° kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen : instrumenten en maatregelen met het oog op een brongerichte aanpak van de beheersing van bodemerosie en de eventueel daarmee gepaard gaande modderoverlast.De instrumenten en maatregelen zijn gericht op het afremmen of opvangen van het oppervlakkig afstromende water op de percelen of zo snel mogelijk na het verlaten van de percelen, zodat bodemerosie voorkomen wordt en de sedimentlast van het afstromende water beperkt wordt. De instrumenten kunnen zowel de opmaak van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan als de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan omvatten. De maatregelen omvatten de uitvoering van erosiebestrijdingswerken; 5° gemeentelijk erosiebestrijdingsplan : een plan voor het hele grondgebied van de gemeente, of voor een deel ervan, waarin de probleemstelling van de bodemerosie en de eventueel daarmee gepaard gaande modderoverlast, de prioritaire knelpunten en de brongerichte aanpak ervan, worden beschreven.Het plan bestaat uit een tekstgedeelte en bijbehorende kaarten; 6° erosiebestrijdingswerken : inrichtingswerken, verspreid over het hele grondgebied van de gemeente of van een aanpalende gemeente, in het Vlaamse Gewest, of over een deel ervan, met het oog op een brongerichte aanpak van de beheersing van bodemerosie en de eventueel daarmee gepaard gaande modderoverlast.Voor zover het gaat om werken aan waterloopgerelateerde inrichtingswerken wordt de natuurtechnische milieubouw toegepast. De werken vinden plaats ter uitvoering van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan dat de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, heeft goedgekeurd; 7° code van goede praktijk erosiebestrijdingsplan : de code van goede praktijk voor de opmaak van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, vastgesteld door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming.De code wordt door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, ter beschikking gesteld van de gemeente; 8° code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken : de code van goede praktijk voor de uitvoering van erosiebestrijdingswerken, vastgesteld door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming.De code wordt door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, ter beschikking gesteld van de gemeente; 9° gunningsprocedure : de procedure waarbij wordt overgegaan tot een van de wijzen van gunning van een opdracht krachtens de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, tot aan het voorstel van gunning van de opdracht;10° erosiebestrijdingsproject : de in een goedgekeurd investeringsprogramma opgenomen principeaanvraag voor de opmaak van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan of de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan of de uitvoering van erosiebestrijdingswerken.11° natuurtechnische milieubouw : alle technieken om natuur en milieu te integreren in water- en wegenbouw, rekening houdende met de planologische bestemming, het natuurdecreet, de uitgangssituatie en de toekomstmogelijkheden 12° de NTMB-cel : de cel natuurtechnische milieubouw van de afdeling milieu-integratie en -subsidiëringen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie TITEL II.- Gemeentelijke erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. Binnen de daartoe bestemde begrotingskredieten kan de minister, volgens de bepalingen die vastgesteld zijn in het decreet en in dit besluit, een subsidie verlenen aan de gemeenten voor de toepassing van kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en de uitvoering van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen. De kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen kunnen worden uitgevoerd zowel op het openbare en private domein van de gemeenten als op gronden van publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen, als die publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen naargelang het geval daarmee instemmen. § 2. In voorkomend geval moeten zowel de eigenaars en de vruchtgebruikers als de houders van andere zakelijke rechten hun instemming betuigen met de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken.

Die instemming wordt vastgelegd in een tussen de partijen opgestelde overeenkomst, die eveneens de nodige waarborgen omvat voor het beheer van de uit te voeren werken. § 3. In voorkomend geval moeten de gebruikers hun instemming betuigen met de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken.

Die instemming wordt vastgelegd in een tussen de partijen opgestelde overeenkomst, die eveneens de vergoeding van de gebruiker omvat. § 4. De gemeenten moeten de aanvraag tot subsidiëring indienen bij de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming.

Art. 3.De subsidie voor de toepassing van kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en de uitvoering van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen kan niet gecumuleerd worden met andere subsidies van het Vlaamse Gewest, met uitzondering van de subsidies die vastgelegd zijn : 1° in het investeringsfonds, opgericht bij het decreet van 20 maart 1991 betreffende het investeringsfonds ter verdeling van de subsidies voor bepaalde onroerende investeringen die in de Vlaamse Gemeenschap of in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van de provincies, de gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden gedaan;2° in het Vlaams Gemeentefonds, opgericht bij het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds. Bij cumulatie met de subsidies die in het investeringsfonds of het Vlaams Gemeentefonds zijn vastgelegd, kan de totale subsidie voor de uitvoering van erosiebestrijdingswerken maximaal 100 % bedragen van het totale bedrag van de investeringskosten, vermeld in artikel 9. HOOFDSTUK II. - Aard van de erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen en bepaling van de subsidie

Art. 4.§ 1. De gemeente maakt het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan op in eigen beheer of via een overeenkomst met een dienstverlener.

Het plan wordt opgemaakt overeenkomstig de methodiek die wordt voorgeschreven door de code van goede praktijk erosiebestrijdingsplan.

Bij de opmaak van het plan kan de gemeente het advies vragen van de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming. § 2. Het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan bevat minimaal : 1° een grondige beschrijving van de knelpunten met betrekking tot bodemerosie en de eventueel daarmee gepaard gaande modderoverlast;2° maatregelen voor een brongerichte en geïntegreerde aanpak.Naast de door de gemeente uit te voeren erosiebestrijdingswerken omvat het plan ook andere effectief geachte maatregelen. Er wordt duidelijk aangegeven waar, hoe en door wie de maatregelen moeten worden uitgevoerd. Als dat nodig is, worden de maatregelen gefaseerd over verschillende jaren. De maatregelen zijn voldoende concreet uitgewerkt om een realistische kostenraming voor de uitvoering mogelijk te maken; 3° een kostenraming van de uit te voeren erosiebestrijdingswerken.

Art. 5.De subsidie van het Vlaamse Gewest voor de opmaak van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan is evenredig met de oppervlakte van het plangebied, en bedraagt 12,50 euro per hectare.

Art. 6.§ 1. De gemeente kan een beroep doen op een dienstverlener voor de begeleiding van de uitvoering van het goedgekeurde gemeentelijk erosiebestrijdingsplan. De gemeente werkt daarvoor structureel samen met minstens één andere gemeente die beschikt over een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan.

De gemeente neemt in de overeenkomst met de dienstverlener een clausule op die vermeldt dat ze bij te beperkte resultaten van de door de dienstverlener uitgevoerde opdrachten een einde aan de overeenkomst kan stellen. De gemeente en de dienstverlener leggen daarvoor in de overeenkomst objectieve criteria vast. § 2. De dienstverlener stelt voltijds of deeltijds een erosiecoördinator ter beschikking van de samenwerkende gemeenten.

De erosiecoördinator is vertrouwd met het gebied in kwestie, beschikt over voldoende kennis over kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen, en heeft voor de duur van de terbeschikkingstelling zijn standplaats in minstens een van de samenwerkende gemeenten.

De erosiecoördinator voert minimaal de volgende opdrachten uit : 1° informeren en sensibiliseren over de erosieproblematiek;2° beschikbaar zijn als aanspreekpunt voor alle betrokkenen;3° voorbereiden van principeaanvragen voor de uitvoering van erosiebestrijdingswerken, met inbegrip van het overleg met de betrokken eigenaars, vruchtgebruikers, houders van andere zakelijke rechten en gebruikers;4° administratief voorbereiden en volgen van definitieve subsidieaanvragen en goedgekeurde subsidies voor de uitvoering van erosiebestrijdingswerken, met uitzondering van de taken, vermeld in artikel 8, eerste lid;5° doorverwijzen naar de juiste personen en diensten voor maatregelen die niet via dit besluit kunnen worden gesubsidieerd.

Art. 7.De subsidie van het Vlaamse Gewest voor de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan is evenredig met de oppervlakte van het plangebied, en bedraagt 12,50 euro per hectare. De uitbetaling van de subsidie wordt beperkt tot het bedrag van de voorgelegde facturen van de dienstverlener.

Art. 8.De gemeente maakt het ontwerpdossier van de erosiebestrijdingswerken op. Dat dossier bestaat uit de technische plannen, het bestek, de samenvattende opmetingsstaat en een gedetailleerde kostenraming van de werken.

Als de gemeente daarvoor een beroep doet op een dienstverlener, maken de honoraria van de dienstverlener deel uit van de algemene kosten van de aanneming, vermeld in artikel 9, tweede lid, 2°.

Voor de erosiebestrijdingswerken waarvoor een code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken bestaat, wordt de code toegepast bij de opmaak van het ontwerpdossier.

Bij de opmaak van het ontwerp kan de gemeente het advies vragen van de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming.

Art. 9.De subsidie van het Vlaamse Gewest voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken bedraagt 75 % van het totale bedrag van de investeringskosten.

Het totale bedrag van de investeringskosten omvat : 1° het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde;2° een forfait van 7 % van het bedrag, vermeld in punt 1°, ter compensatie van de algemene kosten van de aanneming, met onder meer de honoraria voor de ontwerper en in voorkomend geval voor de milieueffectrapportage, de kosten voor geotechnische proeven en studies, de kosten voor publicatie en aanbesteding, de kosten voor proeven op materialen, de kosten voor teeltschade, afbraak van onroerende goederen en genotsderving bij de uitvoering van de werken, en de kosten voor het verplaatsen van leidingen;3° de kosten van de grondinname en de kosten van de vergoeding van de gebruikers, met inbegrip van de bijbehorende kosten zoals registratiekosten, afpalingskosten, kosten bodemattest en notariskosten. De subsidie voor grondinname via onteigening of aankoop moet onmiddellijk worden terugbetaald bij vervreemding van het via subsidie verworven goed binnen een termijn van twintig jaar na het verkrijgen van de subsidie. HOOFDSTUK III. - De procedure

Art. 10.§ 1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie, moet de gemeente een principeaanvraag voor opname van kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen in het investeringsprogramma in tweevoud indienen bij de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming. § 2. De principeaanvraag voor de opmaak van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan omvat : 1° de afbakening en de oppervlakte van het gebied waarvoor het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan wordt opgemaakt;2° een korte probleemstelling over bodemerosie en de eventueel daarmee gepaard gaande modderoverlast;3° de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat de code van goede praktijk erosiebestrijdingsplan onderschreven wordt. § 3. De principeaanvraag voor de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan omvat de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt met welke andere gemeente of gemeenten de gemeente in kwestie structureel zal samenwerken. § 4. De principeaanvraag voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken omvat : 1° de probleemstelling en een verantwoording van de voorgenomen werken, die passen in een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan dat de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, heeft goedgekeurd;2° een beschrijving van het concept van de werken volgens de leidraad die is opgenomen in de code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken;3° een raming van het totale bedrag van de investeringskosten, vermeld in artikel 9;4° een overzicht van de vergunningen en machtigingen die eventueel nodig zijn om de werken te kunnen uitvoeren, of de aanvragen die daartoe werden ingediend;5° een uittreksel uit de topografische kaart (schaal 1/10 000), waarop de werken worden aangegeven. § 5. De principeaanvraag voor opname van de kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen in het investeringsprogramma wordt ingediend voor 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft.

De principeaanvragen voor de begeleiding van de uitvoering van goedgekeurde gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen worden alleen opgenomen in het investeringsprogramma als de plannen in kwestie zijn goedgekeurd overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 16.

Erosiebestrijdingswerken die niet plaatsvinden ter uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, worden niet opgenomen in het investeringsprogramma.

Art. 11.§ 1. De afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, legt uiterlijk op 1 februari van het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft, een voorstel van investeringsprogramma ter goedkeuring voor aan de minister.

De dossiers betreffende kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen die aan de vereisten, vermeld in deze titel, voldoen, worden volgens prioriteit opgenomen in het investeringsprogramma. Het investeringsprogramma bestaat uit een basisprogramma en een reserveprogramma. Het investeringsprogramma wordt opgemaakt binnen de grenzen van het dubbel van de kredieten die daarvoor op de begroting zijn uitgetrokken. § 2. Het voorstel van investeringsprogramma is gebaseerd op de adviezen van een ambtelijke werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van : 1° de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming;2° de Vlaamse Milieumaatschappij;3° de Inspectie van Financiën;4° de NTMB-cel. § 3. De erosiebestrijdingsprojecten worden geëvalueerd aan de hand van de volgende criteria : 1° de inpasbaarheid in een brongerichte aanpak van bodemerosie;2° de inpasbaarheid in een geïntegreerde aanpak van bodemerosie;3° de inpasbaarheid in een intergemeentelijke aanpak van bodemerosie;4° de kosteneffectiviteit;5° de aanpak van acute problemen van modderoverlast voor dorpskernen, wegen en bebouwde percelen;6° de vermindering van de sedimentafvoer naar de waterlopen;7° de erosiegevoeligheid van het gebied in kwestie;8° de mate waarin natuurtechnische milieubouw wordt toegepast conform het bepaalde in artikel 1, 6° en 11°. § 4. De minister keurt het investeringsprogramma goed. De afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, brengt de gemeenten daarvan op de hoogte vóór 1 maart van het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft.

De opname in het investeringsprogramma impliceert geen verbintenis van het Vlaamse Gewest. Bij de definitieve toekenning van de subsidie voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken kan het bedrag zowel hoger als lager zijn dan de raming van de principeaanvraag.

Art. 12.§ 1. Zodra de gemeente op de hoogte is gebracht van de opname van het erosiebestrijdingsproject in het goedgekeurde investeringsprogramma, kan ze de definitieve aanvraag van de subsidie indienen. Ze moet de aanvraag in tweevoud indienen bij de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming.

Voor werken waarvoor een of meer vergunningen of machtigingen vereist zijn, kan de definitieve aanvraag van de subsidie worden ingediend nadat die vergunningen of machtigingen aangevraagd zijn. Op grond van de definitieve aanvraag van de subsidie kan een principiële beslissing genomen worden over de toekenning van de subsidie, kan de subsidie worden aangerekend ten laste van de begroting en kan aan de gemeente worden meegedeeld dat de subsidie kan worden toegekend op voorwaarde dat ze de vereiste vergunningen of machtigingen verkrijgt. § 2. De definitieve aanvraag van de subsidie voor de opmaak van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan bevat een ontwerp van overeenkomst met een dienstverlener, waaruit blijkt dat de inhoud van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan zal overeenstemmen met de bepalingen van artikel 4, § 2.

Als de gemeente zelf zorgt voor de opmaak van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, bevat de definitieve aanvraag de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat de gemeente het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan in eigen beheer zal opmaken en voor deze opdracht voldoende gekwalificeerd personeel zal inzetten. § 3. De definitieve aanvraag van de subsidie voor de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan omvat : 1° een ontwerp van overeenkomst met een dienstverlener, waarin de erosiecoördinator wordt aangewezen en zijn standplaats en tijdsbesteding worden vermeld.Uit die overeenkomst moet blijken dat de erosiecoördinator voldoende met het gebied in kwestie vertrouwd is en over voldoende kennis over kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen beschikt; 2° als dat niet duidelijk vermeld is in het ontwerp van overeenkomst, vermeld in punt 1°, de stavende stukken die aantonen dat minstens een andere gemeente die beschikt over een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, voor haar plangebied dezelfde opdracht heeft toegewezen of zal toewijzen aan de betrokken dienstverlener. § 4. De definitieve aanvraag van de subsidie voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken omvat : 1° het ontwerpdossier van de werken, bestaande uit de technische plannen, het bestek, de samenvattende opmetingsstaat en een gedetailleerde kostenraming van de werken;2° de vergunningen of machtigingen die eventueel nodig zijn om de werken te kunnen uitvoeren, of de aanvragen die daartoe werden ingediend;3° in voorkomend geval, de overeenkomsten met de eigenaars, de vruchtgebruikers en de houders van andere zakelijke rechten, vermeld in artikel 2;4° in voorkomend geval, een gedetailleerde raming van de kosten van de grondinname via onteigening of aankoop of via de overeenkomsten met de eigenaars, de vruchtgebruikers en de houders van andere zakelijke rechten, vermeld in artikel 2;5° in voorkomend geval, de overeenkomsten met de gebruikers, vermeld in artikel 2, en een gedetailleerde raming van de kosten van de vergoeding van de gebruikers. § 5. De gemeente dient de definitieve aanvraag van de subsidie in voor 1 oktober van het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft.

Als die aanvraag niet voor 1 oktober wordt ingediend, kan de minister het erosiebestrijdingsproject schrappen van het investeringsprogramma van het lopende jaar. In dat geval wordt het erosiebestrijdingsproject bij de principeaanvragen voor het volgende investeringsprogramma gevoegd. Het wordt dan samen met de principeaanvragen die vóór 1 oktober werden ingediend, gerangschikt naar prioriteit volgens de criteria, vermeld in artikel 11, § 3.

Na 1 oktober kan de minister het saldo van de begroting besteden aan de reserve van erosiebestrijdingsprojecten, opgenomen in het goedgekeurde investeringsprogramma, in volgorde van de rangschikking. § 6. Als uit de definitieve aanvraag van de subsidie blijkt dat de gegevens niet in overeenstemming zijn met de principeaanvraag, vermeld in artikel 10, § 2, § 3 en § 4, kan de minister het erosiebestrijdingsproject van het goedgekeurde investeringsprogramma schrappen. § 7. In afwijking van artikel 2, § 1, wordt de subsidie verleend door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, als de gevraagde subsidie niet meer dan 10 % afwijkt van het bedrag, opgenomen in het goedgekeurde investeringsprogramma. § 8. De erosiebestrijdingsprojecten waarvoor in het investeringsjaar geen subsidie wordt verleend, worden door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, bij de principeaanvragen voor het volgende investeringsprogramma gevoegd. Ze worden samen met de nieuw ingediende principeaanvragen gerangschikt naar prioriteit volgens de criteria, vermeld in artikel 11, § 3.

Art. 13.Uit de overeenkomsten met de eigenaars, de vruchtgebruikers, de houders van andere zakelijke rechten en de gebruikers, vermeld in artikel 2, moet blijken welke partijen de goederen die met de subsidies ingericht zullen worden, gedurende een periode van twintig jaar in stand zullen houden en beheren voor de beoogde doelstelling, en hoe de in de overeenkomsten opgenomen verplichtingen overgaan op de nieuwe eigenaars, de vruchtgebruikers, de houders van andere zakelijke rechten en de gebruikers.

Art. 14.§ 1. Binnen zestig dagen na de ontvangst van de definitieve aanvraag van de subsidie wordt een beslissing genomen over het al dan niet verlenen van de subsidie. Bij een positieve beslissing legt de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, onverwijld het definitieve bedrag van de subsidie vast ten laste van de begroting. § 2. Voor de opmaak van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan en voor de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan kan de subsidie niet afwijken van het bedrag, vastgesteld in het goedgekeurde investeringsprogramma. § 3. Voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken wordt het definitieve bedrag van de subsidie bepaald op basis van : 1° de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde;2° een forfait van 7 % van het bedrag, vermeld in punt 1°, ter compensatie van de algemene kosten van de aanneming;3° de goedgekeurde raming van de kosten van de grondinname en de kosten van de vergoeding van de gebruikers. Bij de goedkeuring van de gedetailleerde kostenraming van de werken wordt bepaald voor welke posten van het ontwerpdossier een subsidie wordt verleend. § 4. Na aanrekening van de goedgekeurde subsidie ten laste van de begroting, en in voorkomend geval na de ontvangst van een afschrift van de vereiste vergunningen of machtigingen, wordt de subsidie door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, aan de gemeente schriftelijk toegezegd. § 5. De gemeente kan de gunningsprocedure voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken inzetten zodra ze overeenkomstig § 4 op de hoogte is gebracht van de beslissing tot het verlenen van de subsidie.

Art. 15.De gemeente stuurt de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, voor de aanvang van de erosiebestrijdingswerken een afschrift van de gunning van de werken en het bevel tot aanvang van de werken.

De gemeente stuurt de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, een afschrift van de overeenkomst met de dienstverlener voor de begeleiding van de uitvoering van het goedgekeurde gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, alsook van elke wijziging ervan. HOOFDSTUK IV. - Betaling van de subsidie

Art. 16.De subsidie voor de opmaak van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan wordt betaald na de goedkeuring van het plan door de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming. Het plan en de aanvraag voor de betaling van de subsidie worden in tweevoud ingediend bij de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming.

Art. 17.De subsidie voor de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan wordt betaald aan de gemeente naargelang van de vordering van de opdracht van de dienstverlener.

De gemeente dient daarvoor jaarlijks na de verjaardag van de schriftelijke toezegging van de subsidie, vermeld in artikel 14, § 4, bij de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, in tweevoud een eensluidend afschrift van de facturen van de dienstverlener in, samen met een activiteitenverslag van de erosiecoördinator. Het activiteitenverslag vermeldt minstens de georganiseerde sensibiliseringsactiviteiten en de uitgevoerde acties per erosieknelpuntgebied.

Art. 18.§ 1. Een voorschot van 60 % van de goedgekeurde subsidie voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken wordt betaald aan de gemeente, zodra ze aan de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, een eensluidend afschrift in tweevoud voorlegt van : 1° de goedgekeurde inschrijving;2° het bewijs van betaling, samen met de vorderingsstaten en facturen, waaruit blijkt dat 20 % van de werken waarop de subsidie slaat, uitgevoerd is. Het bedrag van het voorschot wordt afgerond tot het lager gelegen tiental. § 2. Het saldo van de subsidie voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken wordt betaald aan de gemeente op basis van de goedgekeurde eindafrekening.

Het eindafrekeningsdossier wordt in tweevoud ingediend bij de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, en omvat een eensluidend verklaard afschrift van de hieronder vermelde documenten : 1° de eindafrekening van de uitgevoerde hoeveelheden;2° de eindvorderingsstaat;3° de factuur van de aannemer die hoort bij de eindvorderingsstaat;4° het proces-verbaal van voorlopige oplevering;5° het overzicht van de uitvoeringstermijn;6° in voorkomend geval, de stavende stukken van de kosten van de grondinname en de kosten van de vergoeding van de gebruikers;7° het plan van de uitgevoerde werken, opgesteld volgens de richtlijnen van de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming. § 3. De goedgekeurde subsidie is een geplafonneerd bedrag, bepaald op de wijze, vermeld in artikel 9, met een afzonderlijk geplafonneerd bedrag voor de werken en voor de grondinname.

Er wordt subsidie verleend op het bedrag van de positieve prijsherzieningen als het geplafonneerde bedrag voor de werken niet wordt overschreden. Bij negatieve prijsherzieningen wordt de subsidie naar verhouding verminderd. § 4. Wijzigingen die na het indienen van het ontwerpdossier noodzakelijk zijn gebleken, die in overeenstemming zijn met de bepalingen, vermeld in artikel 1, 6°, en die uiterlijk een jaar na de uitvoering ervan de schriftelijke goedkeuring van de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, hebben gekregen, komen in aanmerking voor de subsidie, op voorwaarde dat het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken niet wordt overschreden. § 5. Als bij de eindafrekening blijkt dat het bedrag van de uitgevoerde goedgekeurde werken kleiner is dan het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken, zal de subsidie naar verhouding worden verminderd. Ook het forfait ter compensatie van de algemene kosten van de aanneming wordt naar verhouding verminderd.

De subsidie voor de grondinname en voor de vergoeding van de gebruikers wordt betaald tot het bedrag van de voorgelegde stavende stukken, binnen het bedrag dat daarvoor werd vastgesteld bij de goedkeuring van de subsidie.

Als het bedrag van de goedgekeurde eindafrekening meer dan 40 % lager is dan het bedrag waarop de goedgekeurde subsidie werd verleend, wordt de te veel betaalde subsidie van de gemeente teruggevorderd.

Art. 19.De afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, gaat na of de gemeente de krachtens deze titel opgelegde voorwaarden naleeft.

TITEL III. - Slotbepalingen

Art. 20.Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 september 2005, 1 september 2006 en 7 maart 2008, wordt opgeheven.

Art. 21.De bepalingen van dit besluit zijn vanaf de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing op de definitieve subsidieaanvragen die werden goedgekeurd op grond van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden.

De bepalingen van dit besluit zijn vanaf de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing op de erosiebestrijdingsprojecten die zijn opgenomen in het goedgekeurde investeringsprogramma voor het lopende investeringsjaar op grond van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden.

De bepalingen van dit besluit zijn vanaf de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing op de principeaanvragen die na 30 september 2008 werden ingediend op grond van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden.

Art. 22.Artikel 176, § 2, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 mei 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^