Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 november 2002
gepubliceerd op 18 december 2002

Besluit van de Vlaamse regering houdende de erkenning van kopers en exploitanten van hout overeenkomstig artikel 79 van het Bosdecreet van 13 juni 1990

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036508
pub.
18/12/2002
prom.
08/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/08/2002036508/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de erkenning van kopers en exploitanten van hout overeenkomstig artikel 79 van het Bosdecreet van 13 juni 1990


De Vlaamse regering, Gelet op het Bosdecreet van 13 juni 1990, inzonderheid op artikel 79, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen;

Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Bosraad, gegeven op 29 juni 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 24 januari 2002;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.947/3 van de Raad van State, gegeven op 18 juni 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de koper : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die als koper optreedt op openbare verkopingen van hout van openbare bossen, zoals bedoeld in artikelen 6 en 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002 houdende de werkwijze en de voorwaarden inzake de openbare verkopingen van hout van openbare bossen, of de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de kapvergunning, zoals bedoeld in artikel 62 van het Bosdecreet van 13 juni 1990, wordt afgeleverd;2° de exploitant : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een openbaar bos hout velt, bewerkt of uitsleept, behoudens degene die tegen loon onder gezag van een werkgever arbeid verricht.De exploitant kan ook de koper zelf zijn. 3° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bossen;4° het erkenningscomité : orgaan dat instaat voor het beheer en de beoordeling van de erkenningdossiers, voor het adviseren van de minister over het al dan niet afleveren of intrekken van de erkenning en dat administratieve sancties kan opleggen bij schendingen op dit besluit.

Art. 2.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de kopers en de exploitanten en het personeel van de exploitanten dat bosexploitatiewerkzaamheden uitvoert. § 2. Dit besluit is niet van toepassing op kopers en exploitanten die jaarlijks een hoeveelheid hout kopen of exploiteren kleiner dan 50 m3 per adres. HOOFDSTUK II. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. Om erkend te worden en erkend te blijven als exploitant moeten natuurlijke personen voldoen aan de volgende vereisten : 1° de nodige bosbouwtechnische kennis en ervaring kunnen aantonen met betrekking tot de exploitatie van bossen;2° de verkoopvoorwaarden en boswetgeving naleven;3° zich akkoord verklaren met een verklaring, opgesteld door de minister op voorstel van het erkenningscomité, die minstens de volgende verbintenissen bevat : a) tijdens de exploitatie steeds de nodige veiligheidsvoorzieningen in acht nemen en onder meer zichzelf - indien men exploitatiewerkzaamheden uitvoert - en in voorkomend geval zijn personeel dat exploitatiewerkzaamheden uitvoert, uitrusten met de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) conform de wetgeving inzake arbeidsveiligheid en in overeenstemming met de uit te voeren werkzaamheden.PBM's krijgen steeds een CE-markering; b) tijdens exploitatiewerkzaamheden steeds uitgerust zijn met een EHBO-kit conform de wetgeving inzake arbeidsveiligheid en in voorkomend geval zijn personeel dat exploitatiewerkzaamheden uitvoert steeds uitrusten met één EHBO-kit per vier werknemers;c) noch zelf exploitatiewerkzaamheden uitvoeren, noch zijn personeel exploitatiewerkzaamheden laten uitvoeren onder invloed van alcohol of andere bedwelmende middelen;d) de voor de sector relevante CAO's naleven;e) alle op hem of haar van toepassing zijnde sociale verplichtingen nakomen;f) een verzekeringscontract burgerlijke aansprakelijkheid afsluiten alsook een verzekering tegen arbeidsongevallen en ter dekking van de schade die kan voortvloeien uit de voorgenomen bosbouwwerkzaamheden;g) alle op hem of haar van toepassing zijnde fiscale verplichtingen met betrekking tot de koop en de exploitatie, alsook de BTW-wetgeving naleven;h) enkel werken met biologisch afbreekbare oliën en vanuit milieustandpunt verantwoorde brandstoffen;4° indien men een beroep doet op onderaannemers voor de uitvoering van bosexploitatiewerkzaamheden zich ertoe verbinden die enkel te laten uitvoeren door erkende personen;5° zich ertoe verbinden zijn personeel dat boswerkzaamheden uitvoert binnen een jaar na de indiensttreding een door de minister aanvaarde bosbouwtechnische vorming te laten volgen.Het erkenningscomité legt een lijst ter advies voor aan de minister met geschikte educatieve centra. De minister beslist welke centra uit die lijst voldoen om een volwaardige bosbouwtechnische vorming te verzekeren. § 2. Om erkend te worden en erkend te blijven als exploitant moeten rechtspersonen voldoen aan de volgende vereisten : 1° opgericht zijn conform de Belgische vennootschapswetgeving of de overeenstemmende wetgeving van een andere EU-lidstaat, met maatschappelijke zetel binnen de EU;2° ten minste één natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden moet de nodige bosbouwtechnische kennis en/of ervaring kunnen aantonen met betrekking tot de exploitatie van bossen;3° de verkoopvoorwaarden en boswetgeving naleven;4° zich akkoord verklaren met een verklaring, zoals beschreven in artikel 3, § 1, 3°;5° indien men een beroep doet op onderaannemers voor de uitvoering van bosexploitatiewerkzaamheden zich ertoe verbinden die enkel te laten uitvoeren door erkende personen;6° zich ertoe verbinden zijn personeel dat boswerkzaamheden uitvoert binnen een jaar na indiensttreding een door de minister aanvaarde bosbouwtechnische vorming te laten volgen.

Art. 4.§ 1. Om erkend te worden en erkend te blijven als koper moeten natuurlijke personen voldoen aan de volgende vereisten : 1° de verkoopvoorwaarden en boswetgeving na leven;2° voor de uitvoering van bosexploitatiewerkzaamheden enkel een beroep doen op erkende exploitanten. § 2. Om erkend te worden en erkend te blijven als koper moeten rechtspersonen voldoen aan de volgende vereisten : 1° opgericht zijn conform de Belgische vennootschapswetgeving of de overeenstemmende wetgeving van een andere EU-lidstaat, met maatschappelijke zetel binnen de EU;2° de verkoopvoorwaarden en boswetgeving naleven;3° voor de uitvoering van bosexploitatiewerkzaamheden enkel een beroep doen op erkende exploitanten. § 3. Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die erkend is als exploitant, is automatisch ook erkend als koper. HOOFDSTUK III. - Erkenningsprocedure Afdeling I. - Organisatiestructuur

Art. 5.Om de procedure tot erkenning als koper of exploitant te verzekeren, worden een erkenningscomité, zoals bedoeld in artikel 1, 4°, een comité van beroep en een ondersteunend secretariaat opgericht.

Art. 6.§ 1. Het erkenningscomité bestaat uit een voorzitter, twee vertegenwoordigers van de beroepsfederatie Nationale Federatie van Exploitanten en Houthandelaars (FEDEMAR), één ambtenaar van het Bosbeheer en één vertegenwoordiger van de openbare boseigenaars. De minister wijst een voorzitter aan binnen de administratie en benoemt de leden van het erkenningscomité en hun vervangers. § 2. De leden van het erkenningscomité en hun vervangers vervullen hun opdracht tot zij ontslaggevend zijn of door de minister ontslagen worden. § 3. Het erkenningscomité stelt een huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de minister.

Art. 7.§ 1. Voor de beroepsprocedure wordt een comité van beroep ingesteld, dat is samengesteld uit een voorzitter, twee vertegenwoordigers van de beroepsfederatie Nationale Federatie van Exploitanten en Houthandelaars (FEDEMAR), één ambtenaar van het Bosbeheer en één vertegenwoordiger van de openbare boseigenaars, een vertegenwoordiger van het Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal, een privé-eigenaar, voorgesteld door de Vlaamse Hoge Bosraad, een ambtenaar van de Technische Inspectie van het federaal ministerie van Arbeid en Tewerkstelling en hun vervangers. De minister wijst een voorzitter aan binnen de administratie en benoemt de leden van het comité van beroep en hun vervangers. § 2. De leden van het comité van beroep en hun vervangers vervullen hun opdracht tot zij ontslaggevend zijn of door de minister ontslagen worden. § 3. Het comité van beroep stelt een huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Vlaamse minister. § 4. Zowel de leden van het erkenningscomité als de leden van het comité van beroep, ambtenaren uitgezonderd, kunnen aanspraak maken op de vergoeding voor reis- en verblijfkosten overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten van het rijkspersoneel. Voor de berekening van die vergoeding worden zij gelijkgesteld met de rijksambtenaren die bekleed zijn met een rang 10 tot 14. De vertegenwoordigers van het privé-bos en de bosexploitanten hebben recht op een zitpenning, zoals bepaald bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen.

Art. 8.Het erkenningscomité en het comité van beroep worden bijgestaan door een secretariaat. Het secretariaat staat in voor de administratieve voortgangscontrole op de erkenningdossiers. Het secretariaat wordt verzorgd door het Bosbeheer en kan uitbesteed worden. Afdeling II. - Het aanvraagdossier

Art. 9.§ 1. Het aanvraagdossier voor de erkenning als koper of exploitant moet minstens de volgende genummerde documenten bevatten : 1° het formele verzoek tot erkenning, gedateerd en ondertekend door de aanvrager of in voorkomend geval door een natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden, met de volgende gegevens : a) naam, rechtsvorm, zetel en nummer van het handelsregister of een overeenstemmende registratie en BTW-nummer van de aanvrager;b) woonplaats en adres van de aanvrager en in voorkomend geval van de maatschappelijke en de administratieve zetels en van de exploitatiezetels;c) in voorkomend geval naam, functie, woonplaats en adres van de natuurlijke personen die deel uitmaken van het orgaan van de vennootschap en van de natuurlijke personen die de vennootschap kunnen verbinden;d) inhoudstafel van het volledige aanvraagdossier;e) naam en functie van de ondertekenaar;2° in voorkomend geval een eensluidend afschrift van de actuele versie van de statuten, alsmede een overzicht van de actuele aandeelhouders en hun belang;3° een omschrijving van : a) de bedrijfsactiviteiten op het ogenblik van de aanvraag, alsmede het hiervoor ingezette personeel, met vermelding van het totale personeelsbestand;b) de bosexploitatiewerkzaamheden die verricht zullen worden;4° in voorkomend geval een voor akkoord verklaarde en door de aanvrager ondertekende verklaring zoals beschreven in artikel 3, § 1, 3°, die daarenboven minstens de gegevens bevat, vermeld in 1°, a) , b) en e) ;5° een kopie van de verzekeringspolis burgerlijke aansprakelijkheid en in voorkomend geval een verzekering tegen arbeidsongevallen om de schade die kan voortvloeien uit de voorgenomen bosbouwwerkzaamheden te dekken;6° Als de aanvraag over de erkenning tot exploitant handelt, één van de volgende documenten : a) hetzij een schriftelijke verbintenis tot het volgen van een bosbouwtechnische opleiding.Deze opleiding moet binnen een jaar gevolgd worden door de aanvrager of, in voorkomend geval, door het personeel en moet aanvaard worden door de minister. De schriftelijke verbintenis wordt bij voorkeur onder briefhoofd van de aanvrager verzonden en bevat minstens de gegevens, vermeld in 1°, a) , b) en e) .

Ze wordt gedateerd en ondertekend door de aanvrager of, in voorkomend geval, door een natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden.

Bij de schriftelijke verbintenis wordt een verklaring gevoegd waarin staat dat het onder b) vermelde attest binnen een jaar aan het secretariaat moet worden gestuurd; b) hetzij een attest waaruit blijkt dat de aanvrager of in voorkomend geval een natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden, en in voorkomend geval zijn personeel dat bosexploitatiewerkzaamheden uitvoert een door het erkenningscomité aanvaarde bosbouwtechnische opleiding gevolgd heeft;7° bewijsstukken dat per jaar gedurende minstens één werkdag een permanente vorming werd gevolgd die door de minister aanvaard werd, hetzij door de koper, hetzij door de exploitant, hetzij door zijn personeel dat bosexploitatiewerkzaamheden uitvoert;8° als de aanvraag over de erkenning tot exploitant handelt, een schriftelijke verbintenis tot het indienen van RSZ-attesten op het secretariaat bij de aanvraag tot erkenning of bij de aanvraag tot verlenging van de erkenning.Deze verbintenis wordt bij voorkeur onder briefhoofd van de aanvrager verzonden en bevat minstens de gegevens, vermeld in 1°, a) , b) en e) . Ze wordt gedateerd en ondertekend door de aanvrager of, in voorkomend geval, door een natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden; 9° een uittreksel uit het centraal strafregister, zoals bedoeld in artikel 595 en artikel 596 van het Wetboek van Strafvordering; § 2. De aanvrager is vrijgesteld van de onder § 1, 6°, a) vermelde verbintenis of het onder § 1, 6°, b) vermelde attest, indien voldaan is aan alle hieronder vermelde voorwaarden : 1° hij dient zijn aanvraag in binnen drie jaar na het in voege treden van dit besluit;2° hij kan aantonen reeds voor de aanvang van dit besluit actief te zijn als koper of exploitant of als werknemer van een exploitant die exploitatiewerkzaamheden uitvoert;3° in het geval hij reeds erkend was, die erkenning nooit door de minister is ingetrokken.

Art. 10.§ 1. Erkende beschutte werkplaatsen en erkende sociale werkplaatsen, zoals geregeld door het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen die bosexploitatiewerkzaamheden uitvoeren, zijn niet verplicht bij de aanvraag tot erkenning het onder artikel 9, § 1, 6°, b) bedoelde attest in te dienen, mits de werkzaamheden uitgevoerd worden onder toezicht van een begeleider die in het bezit is van het onder artikel 9, § 1, 6°, b) bedoelde attest. § 2. Erkende terreinbeherende natuurverenigingen zoals geregeld door het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, die bosexploitatiewerkzaamheden uitvoeren en hiervoor een beroep doen op vrijwilligers, moeten voor die vrijwilligers geen onder artikel 9, § 1, 6°, b) bedoelde +-attest hebben indien de werkzaamheden onder toezicht gebeuren van een begeleider die in het bezit is van het onder artikel 9, § 1, 6°, b) bedoelde attest.

Art. 11.§ 1. De minister stelt op advies van het erkenningscomité een lijst op van buitenlandse erkenningen van kopers en exploitanten van hout, die als evenwaardig moeten worden beschouwd met de regeling vervat in dit besluit. Houders van geldige buitenlandse erkenningen die voorkomen op deze lijst, kunnen op basis van die erkenning door de minister erkend worden zoals bedoeld in dit besluit. § 2. Daartoe maken zij aan het secretariaat een aanvraagformulier over dat de volgende gegevens bevat : 1° een formele erkenningsaanvraag, gedateerd en ondertekend door de aanvrager of in voorkomend geval door een natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden, dat volgende gegevens bevat : a) naam en adres van de aanvrager, in voorkomend geval rechtsvorm en adres van de maatschappelijke zetel en van de exploitatiezetel;b) handelsregisternummer of een overeenstemmende buitenlandse registratie en BTW-nummer;c) in voorkomend geval naam, functie en adres van de natuurlijke personen die de rechtspersoon kunnen verbinden of van de natuurlijke personen die deel uitmaken van het orgaan van de rechtspersoon die de rechtspersoon kan verbinden;2° een voor eensluidend verklaard afschrift van de stukken waaruit blijkt dat ze erkend zijn op basis van een regeling vermeld op de lijst bedoeld in § 1.

Art. 12.Het erkenningscomité stelt modelformulieren op, bestemd voor het aanvragen van de erkenning als koper of exploitant, waarin verwezen wordt naar de in artikel 9, § 1 verplichte documenten. Die modelformulieren worden ter beschikking gesteld van de aanvrager. Afdeling III. - De aanvraagprocedure

Art. 13.Het aanvraagdossier tot erkenning wordt per aangetekend schrijven ingediend bij het secretariaat dat het dossier op zijn volledigheid beoordeelt.

Art. 14.Het secretariaat licht de aanvrager binnen de maand na de ontvangst van de aanvraag schriftelijk in of het dossier volledig dan wel onvolledig werd bevonden.

In geval het secretariaat de onvolledigheid van het aanvraagdossier vaststelt, wordt de aanvrager schriftelijk verwittigd van de vastgestelde onvolledigheid. De aanvrager beschikt dan over één maand na ontvangst van de kennisgeving om de ontbrekende stukken over te maken.

Voor zover het secretariaat opnieuw de onvolledigheid van het aanvraagdossier vaststelt, wordt de aanvraag geweigerd.

Art. 15.Indien het erkenningscomité de aanvrager om aanvullende informatie vraagt, moet die de gevraagde informatie te allen tijde aan het secretariaat bezorgen.

Art. 16.Binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de dag dat de aanvraag volledig is verklaard, legt het erkenningscomité haar advies voor aan de minister. De minister beslist binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de dag dat de aanvraag volledig is verklaard of de aanvrager al dan niet erkend wordt.

Art. 17.Het erkenningscomité geeft onverwijld de aanvrager kennis van de beslissing die de minister genomen heeft inzake het al of niet erkennen van de aanvrager.

Art. 18.De erkenning geldt voor een termijn van 5 jaar. Afdeling IV. - De erkenningskaart

Art. 19.§ 1. Indien de erkenning verleend wordt, krijgt de aanvrager een erkenningsnummer en jaarlijks een erkenningskaart zolang de erkenning geldt. De erkenningskaart wordt ook bezorgd aan het personeel van erkende exploitanten dat bosexploitatiewerkzaamheden uitvoert. § 2. De vorm en het model van de erkenningskaart wordt uitgewerkt door het erkenningscomité.

Art. 20.Het secretariaat stelt een lijst van erkende kopers en erkende exploitanten op. Die lijst wordt jaarlijks door het secretariaat bijgewerkt en verspreid onder de erkende kopers en erkende exploitanten. Tevens kan iedereen die lijst aanvragen op het secretariaat.

De lijst bevat de volgende gegevens : 1° naam en adres van de erkende exploitant of erkende koper;2° in voorkomend geval telefoonnummer en faxnummer;3° de aard van de bosexploitatiewerkzaamheden die verricht worden;4° erkenningsnummer dat overeenkomt met het nummer op de erkenningskaart. Afdeling V. - Wijzigingen en verlengingen

Art. 21.§ 1. De houder van de erkenning is verplicht om, zonder verwijl en per aangetekend schrijven, elke wijziging van de volgende gegevens in zijn dossier mee te delen aan het secretariaat : 1° naam, rechtsvorm, zetel en nummer van het handelsregister of een overeenstemmende registratie en BTW-nummer van de houder;2° woonplaats, adres of fax- en telefoonnummer van de houder en in voorkomend geval van de maatschappelijke en de administratieve zetels en van de exploitatiezetel of van de standplaats in België;3° het statutaire doel van de vennootschap;4° naam, woonplaats, adres, functie en kwalificaties van de natuurlijke persoon die als verantwoordelijke werd aangewezen, door die laatste gedateerd en voor akkoord ondertekend;5° naam en functie van de natuurlijke persoon die, op verzoek van elke ambtenaar van de bevoegde overheid, op elk moment actuele gegevens kan meedelen;6° de bosbouwwerkzaamheden die verricht zullen worden; § 2. De houder van de erkenning is verplicht om jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, wijzigingen in het personeelsbestand dat aan bosexploitatiewerkzaamheden doet, mee te delen aan het secretariaat.

Art. 22.§ 1. Op basis van de wijzigingen die door de houder van de erkenning conform artikel 21 meegedeeld worden, kan het erkenningscomité aan de bevoegde minister voorstellen dat een formele aanpassing van de erkenning, dan wel een nieuwe aanvraag met intrekking van de bestaande erkenning, noodzakelijk is. § 2. Het erkenningscomité brengt de houder van de erkenning binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van het in artikel 21 bedoelde aangetekend schrijven, per aangetekend schrijven op de hoogte van de beslissing van de minister tot formele aanpassing of hernieuwing van de erkenning.

Art. 23.§ 1. Bij een verlenging van een bestaande erkenning moet de aanvrager van de verlenging een aanvraagdossier, bevattende de in artikel 9, § 1, 1°, d), e) , 4°, 5°, 6°, 7° en 8° vermelde gegevens en, indien sinds de laatste aanvraag gewijzigd, de in artikel 9, § 1, 1°, a), b), c) , 2° en 3°, vermelde gegevens schrijven aan het secretariaat bezorgen, waarna de procedure verder verloopt volgens de artikelen 14 tot 17. § 2. Houders van een erkenning verleend op basis van artikel 11 die een verlenging wensen op basis van een geldige buitenlandse erkenning die voorkomt op de lijst bedoeld in artikel 11, § 1, dienen daartoe de procedure zoals omschreven in artikel 11, § 2 te volgen. HOOFDSTUK IV. - Toezicht en controle Afdeling I. - Controle

Art. 24.§ 1. Het erkenningscomité kan initiatieven nemen om te controleren of de vereisten, vermeld onder artikel 3 en artikel 4, worden nageleefd. § 2. De erkende koper of exploitant moet steeds medewerking aan het erkenningscomité verlenen bij de controle op de naleving van de vereisten, vermeld onder artikel 3 en artikel 4. § 3. De erkenningskaart moet op de houtverkoop voorgelegd kunnen worden door de erkende koper. Erkende exploitanten en hun personeel moeten de erkenningskaart steeds kunnen voorleggen bij controle door de bosbeheerder of het Bosbeheer.

Art. 25.§ 1. Het Bosbeheer of de bosbeheerder kan een met redenen omklede klacht indienen bij het secretariaat indien de vereisten, vermeld onder artikel 3 of artikel 4 niet nageleefd worden. Indien proces-verbaal opgesteld wordt wegens niet naleving van die vereisten, geldt dit als klacht. De met redenen omklede klacht wordt behandeld door het erkenningscomité. Het erkenningscomité oordeelt over de ernst van de inbreuken tegen de vereisten. § 2. De met redenen omklede klacht wordt dan behandeld door het erkenningscomité dat binnen één maand na het neerleggen van de klacht schriftelijk meedeelt aan de indiener van de klacht en de betrokken exploitant of koper welke beslissing conform artikel 28 werd genomen. Afdeling II. - Beroepsprocedure

Art. 26.§ 1. Tegen elke beslissing van het erkenningscomité kan door de erkende koper of exploitant per aangetekend schrijven, binnen 30 dagen na de kennisgeving van de beslissing van het erkenningscomité, een beroep ingediend worden bij het comité van beroep, beschreven onder artikel 7. § 2. Het beroepschrift moet gemotiveerd zijn. § 3. Alle betrokken partijen kunnen verzoeken om tijdens de behandeling van het beroep gehoord te worden. Het beroep schorst de bestreden beslissing niet. § 4. Het comité van beroep formuleert een met redenen omklede beslissing binnen een termijn van 60 dagen vanaf de ontvangst van het beroepschrift. Het comité van beroep zendt een afschrift ervan aan het erkenningscomité, de indiener van de klacht en de exploitant of koper waartegen de klacht is gericht.

Art. 27.Elke beslissing van de minister, het comité van beroep of van het erkenningscomité, houdende de erkenning, de weigering, de schorsing, de intrekking, of de formele aanpassing van de erkenning, wordt per aangetekend schrijven aan de aanvrager of de houder betekend. Afdeling III. - Administratieve sancties

Art. 28.§ 1. Het erkenningscomité kan elke erkende persoon bij het niet naleven van de vereisten, vermeld onder artikel 3 of artikel 4, hetzij een waarschuwing geven, hetzij ambtshalve schorsen, hetzij de minister adviseren de erkenning ambtshalve in te trekken na herhaalde schorsingen of bij ernstige inbreuken op de in artikel 3 of artikel 4 vermelde vereisten. § 2. Een eerste inbreuk op de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, 1°, 4°, 5° of § 2, 1°, 2°, 5°, 6° of artikel 4, § 1, 2° of § 2, 1°, 3°, wordt gesanctioneerd met een waarschuwing. Een volgende waarschuwing binnen de geldigheidsduur van de erkenning kan tot een schorsing voor één jaar leiden. Een tweede schorsing binnen de geldigheidsduur van de erkenning leidt tot het adviseren aan de minister om de erkenning in te trekken. § 3. Inbreuken op de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, 2°, 3°, artikel 3, § 2, 3°, 4°, artikel 4, § 1, 1°, of artikel 4, § 2, 2°, kunnen leiden tot een schorsing voor één jaar. § 4. Gedurende de periode waarin de erkenning is ingetrokken kan geen verlenging toegekend worden.

Art. 29.De schorsing van de erkenning wordt per aangetekend schrijven aan de houder van de erkenning meegedeeld. Binnen een termijn van 15 dagen kan de houder van de erkenning zich verantwoorden of ervoor zorgen dat aan de voorwaarden, zoals vermeld in artikel 3 of artikel 4, is voldaan.

Art. 30.Op verzoek van de houder aan het erkenningscomité kan de minister elke erkenning intrekken. HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen

Art. 31.Aan de bijlage van het besluit van de Vlaamse Executieve van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen wordt onder "7. Ruimtelijke ordening en Leefmilieu" de volgende bepaling toegevoegd : - Erkenningscomité en comité van beroep van de erkenning van kopers en exploitanten van hout overeenkomstig artikel 79 van het Bosdecreet van 13 juni 1990. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 32.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 november 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

^