Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 september 2006
gepubliceerd op 26 september 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de maatregelen inzake medisch verantwoorde sportbeoefening bij de deelname van minderjarigen aan sportmanifestaties, proeven, wedstrijden en opleidingen in de sporttak motorrijden - discipline motorcross

bron
vlaamse overheid
numac
2006036495
pub.
26/09/2006
prom.
08/09/2006
ELI
eli/besluit/2006/09/08/2006036495/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de maatregelen inzake medisch verantwoorde sportbeoefening bij de deelname van minderjarigen aan sportmanifestaties, proeven, wedstrijden en opleidingen in de sporttak motorrijden - discipline motorcross


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, inzonderheid op artikel 4, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, op artikel 19, gewijzigd bij het decreet van 19 maart 2004, en op artikel 20, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 19 maart 2004;

Gelet op het advies van de Vlaamse Sportraad, gegeven op 30 augustus 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 juli 2006;

Gelet op het advies nr. 41.052/1/V van de Raad van State, gegeven op 25 juli 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Overeenkomstig de bepaling van artikel 3, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake medisch verantwoorde sportbeoefening bij de deelname van minderjarigen aan sportmanifestaties, proeven, wedstrijden en opleidingen in bepaalde sporttakken, zijn de hierna bepaalde maatregelen van toepassing op de organisatie van motorcrossproeven, motorcrosswedstrijden, opleidingen en motorcrosssportmanifestaties waaraan minderjarigen deelnemen in de sporttak motorrijden - discipline motorcross.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° motorcross : de discipline van het motorrijden waarbij wordt gereden op geaccidenteerd terrein met twee-, drie- of vierwielige motoren of bromfietsen;2° piloot : de minderjarige sportbeoefenaar die de discipline motorcross beoefent;3° de Vlaamse minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de medisch verantwoorde sportbeoefening. HOOFDSTUK II. - Maatregelen met betrekking tot de minimumleeftijden en de indeling in categorieën

Art. 3.§ 1. De volgende minimumleeftijden zijn van toepassing volgens de hierna bepaalde indeling in categorieën en specificaties : 1° piloten (jongens en meisjes) op twee- en driewielige motoren of bromfietsen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Beloften die de leeftijd van vijftien jaar nog niet bereikt hebben, moeten eerst een opleiding volgen voor de sportpas geldig is;2° piloten (jongens en meisjes) op vierwielige motoren of bromfietsen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2.Voor de toepassing van de minimumleeftijd geldt de verjaardag van de piloot. Piloten die de maximumleeftijd van hun categorie bereiken tijdens het lopende sportseizoen mogen het sportseizoen verder afwerken binnen hun categorie of kunnen overstappen naar een hogere categorie. Als ze eenmaal een keuze hebben gemaakt, is die definitief.

Een piloot tot vijftien jaar kan per dag slechts in één categorie deelnemen.

Art. 4.De sportfederatie moet erop toezien dat de cilinderinhoud en de technische voorschriften beantwoorden aan de normen van de categorie waarin de piloot start. HOOFDSTUK III. - Maatregelen met betrekking tot de voorwaarden van de opleiding en de kwalificaties waaraan de opleiders dienen te voldoen

Art. 5.§ 1. De bepalingen over de opleiding zijn van toepassing op piloten van zes tot vijftien jaar. Zij moeten jaarlijks een opleiding volgen. De opleiding moet door een opleider gegeven worden. Per opleider kunnen maximaal twaalf piloten gelijktijdig een opleiding volgen.

Piloten van vijftien jaar of ouder zijn vrijgesteld van het volgen van een opleiding. Om aan motorcrosswedstrijden of motorcrosssportmanifestaties deel te nemen, moeten zij evenwel een geldige sportpas voorleggen waarin hun vaardigheid voor deelname aan motorcrosswedstrijden of motorcrosssportmanifestaties door een opleider is genoteerd. § 2. Piloten kunnen vanaf de leeftijd van zes tot acht jaar een basisopleiding volgen. Zij moeten wel over een geldige sportpas beschikken. De basisopleiding heeft geen enkel competitief karakter en beoogt alleen het aanleren van de juiste basishoudingen.

De basisopleiding wordt gegeven op een aangepast oefenterrein dat in meerdere oefenzones ingedeeld kan worden. Het oefenterrein is vrij van obstakels die de piloot de controle over de motor of bromfiets kunnen doen verliezen. De maximale duur van een basisopleiding bedraagt zestig minuten per dag en per week. Een rijsessie bedraagt maximaal dertig minuten. Per dag kunnen de piloten maximaal aan twee rijsessies deelnemen. § 3. Piloten van acht tot vijftien jaar die tijdens het vorige sportseizoen een opleiding hebben gevolgd moeten minimaal drie uur opleiding volgen voor ze aan motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden mogen deelnemen.

Piloten van acht tot vijftien jaar die tijdens het vorige sportseizoen geen opleiding hebben gevolgd moeten minimaal negen uur opleiding volgen voor ze aan motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden mogen deelnemen.

Na de opleiding worden de vereiste vaardigheden door de opleider geëvalueerd en moet de piloot slagen voor een bekwaamheidstest in zijn categorie. Als hij niet slaagt, moet de piloot opnieuw een opleiding volgen tot hij voldoende vaardig is en het opleidingsprogramma van de categorie in kwestie beheerst.

Een opleidingssessie bestaat uit minimaal twee uur en maximaal drie uur effectieve opleiding. Een opleidingssessie wordt opgedeeld in een conditioneel, sporttechnisch en informatief gedeelte. Het sporttechnische gedeelte duurt minstens dertig en maximaal vijfenveertig minuten. Per opleidingssessie worden maximaal drie sporttechnische gedeeltes aangeboden. Per dag kan slechts één opleidingssessie gevolgd worden.

Art. 6.De opleider moet minstens houder zijn van het diploma initiator motorcross, uitgereikt of erkend door de Vlaamse Trainersschool.

De opleider oordeelt of een piloot over voldoende vaardigheden beschikt om in zijn categorie op een veilige wijze aan motorcrossproeven, motorcrosswedstrijden of motorcrosssportmanifestaties deel te nemen en noteert zijn oordeel in de sportpas van de piloot.

Bij de opleiding zorgt de opleider er onder meer voor dat : 1° het oefenterrein veilig gebruikt wordt en dat maatregelen genomen worden bij onveilige situaties;2° de naam van de opleider en de datum waarop de piloot over voldoende vaardigheden beschikt correct genoteerd worden in de sportpas;3° de opleiding wordt ingevuld op basis van het door de Vlaamse Trainersschool goedgekeurde opleidingsprogramma en dat de opleiding kindvriendelijk wordt georganiseerd. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen met betrekking tot motorcrossproeven, motorcrosswedstrijden en motorcrosssportmanifestaties

Art. 7.§ 1. Piloten die de leeftijd van acht jaar niet hebben bereikt mogen niet aan motorcrossproeven deelnemen.

De piloot die de leeftijd van acht jaar heeft bereikt en die over een geldige sportpas beschikt, mag aan maximaal één motorcrossproef per week en maximaal dertig motorcrossproeven per jaar deelnemen. Elke deelname wordt genoteerd in de sportpas. De aangestelde van de sportfederatie moet daarop toezien bij de inschrijving van de piloot. § 2. De motorcrossproeven worden georganiseerd onder leiding van een opleider. Per opleider kunnen maximaal twaalf piloten aan een motorcrossproef deelnemen. Onder leiding van twee opleiders kunnen maximaal vierentwintig piloten gelijktijdig per reeks in een categorie deelnemen aan een motorcrossproef.

Een motorcrossproef bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf verschillende onderdelen, waarvan maximaal twee competitieve onderdelen, namelijk de uithoudingsproef en de chronoproef. De trainingsproef is een verplicht onderdeel van de motorcrossproef en geldt niet als opleiding.

De opleider bepaalt de samenstelling van de motorcrossproef, op basis van de volgende onderdelen : 1° trainingsproef : proef die gericht is op het verbeteren van de basistechniek motorcross waarin een kennismaking met de hindernissen, het parcours en de groepsstart centraal staan.De trainingsproef duurt maximaal dertig minuten; 2° uithoudingsproef : proef die maximaal twaalf minuten duurt.Tijdens de uithoudingsproef is een groepsstart achter het starthek toegestaan met maximaal vierentwintig piloten. Als er twee uithoudingsproeven worden gereden, dan moet een rustpauze van ten minste negentig minuten worden gerespecteerd; 3° behendigheidsproef : proef die gericht is op het evenwicht en de behendigheid van de piloot waarbij de snelheid van de uitvoering van ondergeschikt belang is;4° chronoproef : proef waarbij de piloten zo snel mogelijk een ronde afleggen.Voordat de piloten een snelle ronde rijden, moeten ze een verkenningsronde rijden onder leiding van een opleider, met als doel de toestand van het parcours te verkennen. Meerdere snelle ronden per chronoproef zijn toegestaan. De chronoproef duurt maximaal twaalf minuten per piloot, ongeacht het aantal beurten en ongeacht de lengte van één chronorit.

Als een piloot een motorcrossproef niet uitrijdt, wordt hij toch beschouwd als deelnemer aan de motorcrossproef. § 3. Bij de organisatie van motorcrossproeven is de opleider onder meer verantwoordelijk voor : 1° de inspectie van het parcours en het nemen van de gepaste maatregelen bij onveilige situaties;2° het uitvoeren van een correcte en veilige startprocedure.De opleider bepaalt welke startwijze gehanteerd wordt; 3° de briefing aan de ouders en de piloten;4° de fairplay en sportiviteit onder de piloten;5° de inhoud van de motorcrossproef en de kindvriendelijke organisatie ervan;6° de correcte en goede communicatie met de koersdirecteur die toezicht houdt op een motorcrossproef. De opleider kan zich laten bijstaan door een of meer helpers die niet noodzakelijk het diploma initiator motorcross moeten bezitten.

Voor de startprocedure bij motorcrossproeven houdt de opleider rekening met de volgende richtlijnen : 1° voor de start verzamelen de piloten zich met hun motor of bromfiets in een aparte zone, opstelzone genaamd, waar ze door de opleider of zijn helper een plaats krijgen toegewezen;2° op het signaal, gegeven door de opleider of zijn helper, begeven de piloten zich één voor één naar hun startpositie;3° enkel de piloten met hun motor of bromfiets mogen zich aan de startpositie bevinden;hulp van derden is niet toegestaan. Piloten mogen gebruikmaken van een startblok om hun evenwicht te bewaren; 4° de opleider beslist over de startwijze.Er kan zowel voor een groepsstart als voor een individuele start gekozen worden; 5° een groepsstart met draaiende motoren mag plaatsvinden vanachter het starthek, op voorwaarde dat minstens vijf vrije startplaatsen overblijven als alle piloten zijn opgesteld;6° als de piloten hun startpositie hebben ingenomen, wordt aan de hand van een vlag of ander signaal kenbaar gemaakt dat de piloten startklaar zijn.Het startsignaal wordt maximaal dertig seconden na dat teken gegeven; 7° de wijze waarop het startsignaal wordt gegeven wordt bepaald door de opleider.

Art. 8.§ 1. Piloten die de leeftijd van twaalf jaar niet hebben bereikt mogen niet deelnemen aan motorcrosswedstrijden. § 2. Piloten van twaalf tot vijftien jaar mogen maximaal aan één motorcrosswedstrijd per week deelnemen en aan maximaal dertig motorcrosswedstrijden per jaar.

Een motorcrosswedstrijd voor piloten jonger dan vijftien jaar bestaat uit maximaal twee reeksen waartussen een rustpauze van ten minste negentig minuten moet worden gerespecteerd. Als een motorcrosswedstrijd gespreid is over twee opeenvolgende dagen, kunnen piloten deelnemen op voorwaarde dat er maximaal één reeks per dag gereden wordt.

In de categorieën tot vijftien jaar mogen maximaal dertig piloten per reeks in een categorie deelnemen. § 3. Een motorcrosswedstrijd voor piloten van vijftien jaar en ouder bestaat uit maximaal drie reeksen waartussen telkens een rustpauze van ten minste negentig minuten moet worden gerespecteerd.

In de categorieën van vijftien jaar en ouder mogen maximaal achtenveertig piloten per reeks in een categorie deelnemen. § 4. De maximale tijdsduur van een reeks bedraagt voor : 1° junioren : tien minuten + één ronde;2° senioren : vijftien minuten + één ronde;3° aspiranten : vijftien minuten + één ronde;4° beloften : vijftien minuten + één ronde;5° alle categorieën (piloten van vijftien jaar en ouder) : meer dan vijftien minuten toegestaan met een maximaal van honderd minuten competitie per dag en een rustperiode van minimaal negentig minuten tussen de reeksen. Als een piloot de motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie niet uitrijdt, wordt hij toch beschouwd als deelnemer aan de motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie. Voor de aanvang van de motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie en tijdens de motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie moet de volledige deelnemerslijst per categorie samen met de ingevulde sportpas op het plaatselijke secretariaat beschikbaar zijn. § 5. De deelname aan motorcrosswedstrijden en motorcrosssportmanifestaties van piloten tot achttien jaar moet voor de start genoteerd worden in de sportpas. De aangestelde van de sportfederatie moet hierop toezien. HOOFDSTUK V. - Maatregelen met betrekking tot de vereisten van het sporttakspecifiek medisch onderzoek

Art. 9.Voor hij aan een opleiding, motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie deelneemt moet de piloot jaarlijks een sporttakspecifiek medisch onderzoek ondergaan bij een door de Vlaamse minister erkende keuringsarts en moet hij geschikt bevonden worden voor de beoefening van motorcross. De conclusie met betrekking tot de medische geschiktheid wordt door de erkende keuringsarts jaarlijks opgetekend in de sportpas.

Het sporttakspecifieke medische onderzoek omvat minimaal de volgende onderzoeken : tetanusvaccinatie, persoonlijke en sportanamnese, algemeen klinisch onderzoek, eenmalig een ergometertest voor de zestienjarigen, en alle onderzoeken die de keuringsarts nodig acht. De kosten die voortvloeien uit dat onderzoek zijn volledig ten laste van de minderjarige, ouders, voogd of wettelijke vertegenwoordigers.

Art. 10.Bij een ongeval met lichamelijke letsels worden de datum van het ongeval en de aard van de letsels door een door de sportfederatie aangestelde verantwoordelijke genoteerd in de sportpas en wordt de sportpas tijdelijk ongeldig gemaakt.

Een piloot kan na een ongeval of een kwetsuur enkel opnieuw tot de opleiding, motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie worden toegelaten mits hij volledig genezen verklaard wordt door een door de Vlaamse minister erkende keuringsarts. De keuringsarts noteert zijn naam en de datum van de genezenverklaring in de sportpas. HOOFDSTUK VI. - Maatregelen met betrekking tot het parcours en de accommodatie

Art. 11.§ 1. Het parcours waarop de motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie wordt gehouden is zodanig aangelegd dat de veiligheid en de fysieke integriteit van de piloten voldoende gewaarborgd zijn.

Het parcours moet aangepast zijn aan de leeftijd en de ervaring van de piloten die op het parcours zullen rijden. § 2. Het parcours moet minstens voldoen aan de volgende voorschriften : 1° een minimale lengte van duizend honderd meter;een maximale lengte van tweeduizend meter; 2° een minimale breedte van vijf meter over de gehele lengte van het parcours;3° een startvlakte met een breedte van minimaal één meter per startplaats, die gelijkmatig toeloopt naar de gewone breedte van het parcours;4° de eerste bocht na de start ligt maximaal honderd meter van de startlijn verwijderd;5° het parcours wordt voorzien van een dubbele omheining;6° het parcours beschikt over een veilige en behoorlijk aangeduide uitgang die minstens tien meter lang is. Een parcourshindernis moet op een zodanige wijze worden aangelegd dat die door alle piloten al rijdend genomen kan worden. Bij het aanleggen van een sprong of hindernis moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid tot het herstellen van een fout door de piloot.

Springbergen moeten meerdere landingsplaatsen hebben zonder de kans op blessures te verhogen. Natuurlijke hindernissen moeten eveneens aan die veiligheidsvoorwaarden voldoen. Obstakels langs het parcours zoals bomen of rotsen die bij een valpartij lichamelijke letsels kunnen veroorzaken, moeten beveiligd worden met schokabsorberende materialen zoals stro of banden.

Tijdens motorcrossproeven zijn dubbelsprongen of andere meersprongen niet toegestaan. § 3. Het parcours wordt gekeurd door een aangestelde van de sportfederatie.

De organisator moet elke richtlijn die is opgesteld door de veiligheidsverantwoordelijke, aangesteld door de sportfederatie, desgevallend in samenspraak met de opleider(s), strikt volgen. Deze kunnen op elk ogenblik, zelfs tijdens de motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie, veiligheidsrichtlijnen omtrent het parcours aan de organisator opleggen.

De sportfederatie kan in haar intern reglement aanvullende specifieke richtlijnen vastleggen voor veiligheidsvoorzieningen van het parcours bij de organisatie van motorcrossproeven, motorcrosswedstrijden en motorcrosssportmanifestaties.

Art. 12.Tijdens de duur van een motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie moet een medische dienst aanwezig zijn.

Die medische dienst krijgt een voldoende grote ruimte toegewezen met een goed overzicht over het parcours en een goede toegang tot het parcours, die eenvoudig te bereiken is met autovoertuigen.

De medische dienst moet bestaan uit : 1° een vaste hulppost en voldoende mobiele hulpposten.Er moet steeds een ziekenwagen aanwezig zijn als er op het parcours gereden wordt; 2° een arts en voldoende geschoolde hulpverleners. De medische hulpposten beschikken over een duidelijke signalisatie zodat ze gemakkelijk herkenbaar zijn. HOOFDSTUK VII. - Maatregelen met betrekking tot beschermende kledij en uitrusting

Art. 13.De kledij van een piloot die deelneemt aan een opleiding, motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie moet voldoen aan de volgende voorschriften : 1° goedgekeurde motorcrosshelm met label ECE.Enkel een helm met een kinband als retentiesysteem is toegestaan. De helm moet zo gedragen worden dat de kinband niet over de kin getrokken kan worden en zodat bij voor- of achterwaartse beweging van het hoofd de helm niet kan kantelen; 2° crosslaarzen uit leder of gelijkwaardig materiaal met gesloten gespen.Kleefband errond is verboden; 3° crosshandschoenen in onbrandbaar materiaal;4° nauwsluitende crosstrui of jacket met lange mouwen.Opgerolde mouwen zijn verboden. Bij regen of een modderig circuit mag gebruikgemaakt worden van een nauwsluitende regenjas zonder kap en van een nauwsluitende waterdichte broek boven de crossbroek; 5° crossbroek in leder of ander onbrandbaar materiaal;6° niergordel, gedragen onder de trui;7° harnas, gedragen onder de trui;8° crossbril met splintervrije glazen, verplicht te dragen bij de start.Men is niet verplicht die bril te dragen tijdens de hele duur van de opleiding, motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie. Piloten die in het dagelijkse leven een bril dragen, zijn verplicht een bril te dragen met splintervrije glazen; 9° alle loshangende voorwerpen aan hoofd, hals en helm zoals oorbellen, sjaals, kettingen, lange haren ... zijn ten strengste verboden.

Art. 14.Het materiaal van een piloot die deelneemt aan een opleiding, motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie moet voldoen aan de volgende voorschriften : 1° technische voorzieningen : bij de aanvang van de opleiding of bij de aanvang van elke reeks in een motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie moet de motor of bromfiets aan de volgende eisen voldoen : a) een goed gedempte uitlaat (te meten volgens de bepaling van VLAREM);b) goed werkende remmen;c) opklapbare voetsteunen;d) een stuurbeschermer;e) een goed werkende kopserie;f) vaste spaken en goede velgen in de wielen;g) een stroomonderbreker binnen handbereik van de piloot;h) elk scherp voorwerp is afgeschermd;i) handvaten die goed op het stuur vastzitten;j) gashendel die zelfsluitend is bij het loslaten;k) duidelijk leesbare nummerborden;l) ronde knoppen aan rem- en koppelingshendel;m) geen standaard die aan de motor is bevestigd;2° nummering : iedere twee- of driewielige motor of bromfiets moet voorzien zijn van drie nummerborden op de volgende plaatsen : voorkant, rechts onderaan het slijkbord en links onderaan het slijkbord.Iedere vierwielige motor of bromfiets moet voorzien zijn van twee nummerborden op de volgende plaatsen : vooraan en achteraan.

Binnen elke categorie ontvangt elke piloot een individueel nummer. Het toegekende nummer is strikt persoonlijk; 3° technische controle : voor de aanvang van de opleiding, motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie moet de piloot of zijn helper zijn motor of bromfiets bij de technische keuring aanbieden.De piloot moet zich schikken naar de opgelegde regels van de sportfederatie betreffende de procedure van de technische controle. De personen die belast zijn met de technische controle, de koersleider of de opleider kunnen aan een piloot het verbod van deelname of verdere deelname opleggen als de motor of bromfiets of de kledij niet voldoen aan de gestelde eisen of als ze een gevaar betekenen voor andere piloten of voor toeschouwers. HOOFDSTUK VIII. - Maatregelen met betrekking tot de intrekking van de sportpas en de individuele deontologische plicht inzake het correct bijhouden van de in de sportpas vermelde gegevens

Art. 15.Zowel de piloot als zijn wettelijke vertegenwoordiger, en de opleider of afgevaardigde van de sportfederatie hebben de deontologische plicht toe te zien op de correcte invulling van de verschillende gegevens in de sportpas. De sportpas wordt bijgehouden door de piloot, behalve tijdens een motorcrossproef, motorcrosswedstrijd of motorcrosssportmanifestatie of als de sportfederatie de sportpas heeft ingetrokken vanwege een disciplinaire sanctie.

Art. 16.De sportpas wordt door de sportfederatie ongeldig gemaakt bij het openen van een ongevallendossier met lichamelijke letsels.

De sportpas wordt door de sportfederatie ingetrokken bij fraude of bij een disciplinaire sanctie. HOOFDSTUK IX. - Slotbepaling

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de medisch verantwoorde sportbeoefening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 september 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Yves LETERME De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, Bert ANCIAUX

^