Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 december 1997
gepubliceerd op 21 januari 1998

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de personeelsleden belast met opdrachten in het kader van het experiment controle op de inschrijvingen en op het regelmatig schoolbezoek

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035027
pub.
21/01/1998
prom.
09/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/09/1998035027/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 DECEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de personeelsleden belast met opdrachten in het kader van het experiment controle op de inschrijvingen en op het regelmatig schoolbezoek


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht inzonderheid op artikel 3, § 1, § 2 en § 3, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996;

Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 55, § 1;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op Hoofdstuk IX;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch sociale centra, inzonderheid op Hoofdstuk VI;

Gelet op het decreet van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs-VII, inzonderheid op artikel 72;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 mei 1997;

Gelet op het protocol nr. 278 van 21 oktober 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 60 van 21 oktober 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het Overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat aan de betrokken instellingen en personeelsleden duidelijkheid moet komen omtrent het geldelijk en administratief statuut van de reeds aangeduide personeelsleden;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 11 november 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de inrichtende machten van de gefinancierde en gesubsidieerde instellingen voor voltijds en deeltijds secundair onderwijs, alsook op de personeelsleden die ze er tewerkstellen.

Art. 2.§ 1. De financiële middelen die aan sommige inrichtende machten worden toegekend ter uitvoering van de overeenkomst bedoeld in artikel 72 van het decreet van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs-VII, kunnen gebruikt worden voor het creëren van een tijdelijk bijkomende personeelsformatie. § 2. De personeelsleden die deel uitmaken van de bijkomende personeelsformatie, zoals bedoeld in § 1, kunnen aangesteld worden in het ambt van leraar, het ambt van studiemeester-opvoeder of het ambt van opvoeder-huismeester. Zij kunnen uitsluitend belast worden met opdrachten die passen in het kader van het experiment betreffende de controle op de inschrijvingen en het regelmatig schoolbezoek. § 3. De uren die de leraars uitoefenen, worden beschouwd als uren die geen lesuren zijn.

Art. 3.§ 1. Op de personeelsleden bedoeld in artikel 2, § 2 zijn de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs van toepassing. § 2. De personeelsleden die deel uitmaken van de bijkomende personeelsformatie zoals bedoeld in artikel 2, § 1, zijn in dienstactiviteit. De diensten die zij presteren, komen in aanmerking voor de vaststelling van alle anciënniteiten. § 3. Als de inrichtende macht in de tijdelijke personeelsformatie zoals bedoeld in artikel 2, § 1, vast benoemde personeelsleden opneemt die ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking, dan is de aanstelling, naargelang van het geval, een reaffectatie of een wedertewerkstelling.

Art. 4.De bepalingen inzake de deelbaarheid van de ambten van studiemeester-opvoeder en opvoeder-huismeester zijn niet van toepassing bij de personeelsleden die in ambten aangesteld worden in de personeelsformatie, bedoeld in artikel 2, § 1.

Art. 5.De in artikel 2, § 2, genoemde ambten kunnen niet vacant verklaard worden met het oog op een vaste benoeming. Een benoeming in één van die ambten heeft ook geen uitwerking ten aanzien van de Vlaamse gemeenschap.

Art. 6.De inrichtende machten kunnen de vast benoemde personeelsleden vervangen die gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen innemen en die in de artikel 2, § 2, genoemde ambten aangesteld worden. De vervanging stemt overeen met de omvang van de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen die het personeelslid tijdelijk niet meer uitoefent.

Art. 7.De wedde en de weddetoelage van de vervangers of van de tijdelijke personeelsleden die rechtstreeks zijn aangesteld, komen ten laste van het experiment betreffende de controle op de inschrijvingen en het regelmatig schoolbezoek.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997.

Het besluit houdt op van kracht te zijn op 31 augustus 1998.

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 december 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^