Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 december 1997
gepubliceerd op 29 januari 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat betreft de loopbaanonderbreking

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035052
pub.
29/01/1998
prom.
09/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/09/1998035052/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 DECEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat betreft de loopbaanonderbreking


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, §3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 december 1993, 7 december 1994, 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 14 mei 1996, 20 juni 1996, 26 juni 1996, 19 december 1996, 14 januari 1997, 4 februari 1997, 11 maart 1997, 21 mei 1997, 24 juni 1997, 9 september 1997 en 16 september 1997;

Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor pensioenen, gegeven op 20 augustus 1997;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 29 mei 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juni 1997;

Gelet op het protocol nr. 79.190 van 14 juli 1997 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat ter uitvoering van de CAO 1995-1996 werd beslist dat de halftijdse loopbaanonderbreking wordt doorgevoerd met ingang van 1 april 1997, en dat de reglementaire basis daartoe onmiddellijk moet worden vastgesteld om de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in staat te stellen om onderbrekingsuitkeringen uit te betalen aan de personeelsleden die vanaf 1 april 1997 hun loopbaan halftijds onderbreken;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid eveneens gemotiveerd door de omstandigheid dat in uitvoering van de CAO 1995-1996 beslist werd om vanaf 1 april 1997 het toepassingsgebied van de loopbaanonderbreking te wijzigen in die zin dat de niet-leidinggevende ambtenaren van de rang A2 en hoger vanaf voormelde datum het voordeel van de loopbaanonderbreking kunnen genieten en dat de ambtenaren van rang A1 in de buitendiensten die een diensthoofdentoelage krijgen, uitgesloten worden van het voordeel van de loopbaanonderbreking;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 oktober 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel VIII 77, § 4, 2°, a) van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wordt tussen de woorden « voor « en « loopbaanonderbreking » het woord « voltijdse » ingevoegd.

Art. 2.In artikel XI 43 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De ambtenaar kan de loopbaan onderbreken met al dan niet opeenvolgende periodes van ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden.

In afwijking van de minimumduur bepaald in het eerste lid, kan de ambtenaar de loopbaan voltijds onderbreken voor ten minste twaalf weken als hij de onderbreking aanvraagt naar aanleiding van de geboorte van een kind.

Om van het bepaalde in het tweede lid gebruik te kunnen maken, dient de loopbaanonderbreking : - onmiddellijk aan te sluiten op de periodes bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971 als het een vrouwelijke ambtenaar betreft; - uiterlijk te beginnen op de eerste dag die volgt op de periode van acht weken vanaf de geboorte van het kind, als het een mannelijke ambtenaar betreft.

De mannelijke ambtenaar kan van de bepalingen van het derde lid, tweede streepje, gebruik maken inzoverre de afstamming van het kind in zijnen hoofde vaststaat.

In afwijking van het eerste lid, kan de ambtenaar de loopbaan onderbreken voor een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een persoon krachtens de bepalingen van de artikelen 100bis en 102bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.

Onder palliatieve zorgen wordt verstaan elke vorm van bijstand en inzonderheid medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand en verzorging van personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevinden.

De ambtenaar kan de loopbaan in totaal tweeënzeventig maanden voltijds en tweeënzeventig maanden halftijds onderbreken. » 2° er wordt een § 1bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1bis.Bij halftijdse loopbaanonderbreking worden de prestaties in principe verricht ofwel elke dag, ofwel over een vaste verdeling over de week of over de maand.

De halftijdse loopbaanonderbreking kan evenwel niet gecombineerd worden met verlof voor verminderde prestaties. » 3° in § 2 worden de woorden « eerste lid en tweede lid, 1° » vervangen door de woorden « eerste en tweede lid ».

Art. 3.Artikel XI 44 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 44. De ambtenaar met verlof voor loopbaanonderbreking bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris. Bij voltijdse loopbaanonderbreking heeft hij bovendien geen recht op bevordering in salarisschaal. »

Art. 4.Artikel XI 45 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 45. § 1. De ambtenaar die de leidinggevende functie van afdelingshoofd, leidend ambtenaar of secretaris-generaal uitoefent, en de ambtenaar van rang A1 in een buitendienst die een diensthoofdentoelage krijgt, zijn uitgesloten van het voordeel van de loopbaanonderbreking.

Voor de niet-leidinggevende ambtenaar van rang A2 en hoger is het verlof voor loopbaanonderbreking een gunst, afhankelijk van de goede werking van de dienst. § 2. In afwijking van § 1 hebben de ambtenaar van rang A2 en hoger en de ambtenaar van rang A1 in een buitendienst die een diensthoofdentoelage krijgt, recht op : 1° loopbaanonderbreking om palliatieve zorgen te verstrekken, zoals bedoeld in artikel XI 43, § 1, vijfde lid;2° voltijdse loopbaanonderbreking van 12 weken naar aanleiding van de geboorte van een kind, zoals bedoeld in artikel XI 43, § 1, tweede lid.»

Art. 5.Artikel XI 49 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 49. Afwezigheid wegens ziekte of ongeval maakt geen einde aan de loopbaanonderbreking. »

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 december 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^