Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 februari 2007
gepubliceerd op 22 maart 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

bron
vlaamse overheid
numac
2007035392
pub.
22/03/2007
prom.
09/02/2007
ELI
eli/besluit/2007/02/09/2007035392/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 3, § 5, op artikel 10, § 1, § 2 en § 6, op artikel 11, § 1, op artikel 14, § 4, § 7 en § 8, op artikel 17, op artikel 23, § 2 en op artikel 32, § 1, gewijzigd bij het decreet van 20 april 1994, op artikel 50, § 3 en § 16, en op artikel 54, gewijzigd bij de decreten van 22 april 2005 en 22 december 2006;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 20, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1993, 21 oktober 1997 en 11 mei 1999;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid op artikel 10.3.3, § 2, gewijzigd bij het decreet van 22 april 2005, en op artikel 10.3.4, § 4, gewijzigd bij het decreet van 19 mei 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2006;

Overwegende dat bij de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer enkele knelpunten aan het licht zijn gekomen die aanleiding geven tot een aantal wijzigingen;

Overwegende dat Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, gewijzigd bij Beschikking 2002/525/EG van de Commissie van 27 juni 2002, gedeeltelijk wordt omgezet in deze besluiten;

Overwegende dat op 3 juni 2005 overleg is gevoerd met de partijen van de milieubeleidsovereenkomst over de uitvoering van de VLAREA-aanvaardingsplicht afgedankte voertuigen van 19 april 2005;

Overwegende dat de Europese Commissie op 16 maart 2005 een brief heeft opgesteld met vragen, ontstaan tijdens het conformiteitsonderzoek naar de omzetting van Richtlijn 2000/53/EG (zaak 2004/2301), die door de Belgische autoriteiten verduidelijkt moeten worden;

Overwegende dat de Europese Commissie op 5 juli 2005 een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht over de ingebrekestelling voor de implementatie van Richtlijn 2000/59, waarin de Commissie stelt dat het Koninkrijk België zijn verplichtingen niet is nagekomen en verzoekt om het met redenen omklede advies binnen twee maanden na ontvangst te volgen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 december 2006;

Gelet op het advies nr. 41.983/3 van de Raad van State, gegeven op 10 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het VLAREA

Artikel 1.In artikel 1.1.1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 en 14 december 2004, wordt punt 87° vervangen door wat volgt : « 87° Marpol 73/78 : het internationaal verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973, als gewijzigd bij het Protocol van 1978 bij dat Verdrag, en haar eventuele latere wijzigingen; ».

Art. 2.Aan artikel 1.1.1 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Voor de toepassing van afdeling 3 van hoofdstuk III en subafdeling 4 van afdeling 5 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder : 1° hergebruik : elke handeling waarbij onderdelen of materialen van een afgedankt voertuig voor hetzelfde doel worden gebruikt als waarvoor ze initieel geconcipieerd werden;2° hergebruiken : het uitvoeren van elke handeling waarbij onderdelen en/of materialen van een afgedankt voertuig voor hetzelfde doel worden gebruikt als waarvoor ze initieel geconcipieerd werden;3° recycling : het terugwinnen van materialen en grondstoffen, afkomstig van de verwerking van afgedankte voertuigen, ofwel in het oorspronkelijke productieproces dat aan de basis lag van de afvalstoffen, ofwel in een ander productieproces, niet inbegrepen de terugwinning van energie.In dit kader betekent terugwinning van energie het gebruik van brandbare afvalstoffen om energie op te wekken door directe verbranding met of zonder andere afvalstoffen, maar met terugwinning van warmte; 4° recycleren : terugwinnen van materialen en grondstoffen, afkomstig van de verwerking van afgedankte voertuigen, ofwel in het oorspronkelijke productieproces dat aan de basis lag van de afvalstoffen, ofwel in een ander productieproces, niet inbegrepen de terugwinning van energie.In dit kader betekent terugwinning van energie het gebruik van brandbare afvalstoffen om energie op te wekken door directe verbranding met of zonder andere afvalstoffen, maar met terugwinning van warmte; 5° shredder : toestel dat voor het stuktrekken of versnijden van afgedankte voertuigen wordt gebruikt, ook om direct recycleerbaar schroot te verkrijgen;6° demontage-informatie : alle informatie die voor een doelmatige en milieuvriendelijke verwerking van een autowrak noodzakelijk is.Ze kan bestaan in de vorm van handboeken of in elektronische vorm. »

Art. 3.Aan artikel 3.1.1.1, 7°, a), en aan artikel 3.1.1.2, § 2, 7°, van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « zoals omschreven in bijlage 3.1.1.1; ».

Art. 4.Artikel 3.1.1.1, 8°, c), van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 5.Artikel 3.1.1.2, § 2, 12°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 3.1.1.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 en 17 december 2004, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. De terugname van afvalstoffen, vermeld in artikel 3.1.1.2, § 1, en § 2, is gratis onder de volgende voorwaarden : 1° voor afgedankte voertuigen : a) ze bevatten alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het voertuig;b) ze bevatten geen afvalstoffen die vreemd zijn aan het afgedankte voertuig;c) ze bevatten het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidsattest en het keuringsbewijs;d) ze worden aangeleverd op de door de eindverkoper aangewezen plaats. Het betreft voldoende en geografisch evenwichtig verspreide plaatsen; 2° voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur : a) ze bevat alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het apparaat;b) ze bevat geen afvalstoffen die vreemd zijn aan het afgedankte apparaat;c) ze bevat geen verontreinigingen die een risico voor de gezondheid en de veiligheid van het personeel bij de inleveringspunten opleveren, gelet op de geldende veiligheids- en gezondheidsvoorschriften. Als aan de voorwaarden, vermeld in 1°, a), 1°, c), 1°, d), of 2°, a), niet wordt voldaan, kunnen kosten worden bedongen in verhouding tot het gebrek.

Zolang niet aan de voorwaarden, vermeld in 1°, b), 2°, b), of 2°, c), wordt voldaan, kan de aanvaarding geweigerd worden. »

Art. 7.Aan artikel 3.1.1.3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004, worden aan de tweede zin de volgende woorden toegevoegd : « of als het anders bepaald is in een milieubeleidsovereenkomst. »

Art. 8.Artikel 3.7.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004, wordt vervangen door wat volgt : « Art. 3.7.2. Het afvalpreventie- en afvalbeheerplan of de milieubeleidsovereenkomst, vermeld in artikel 3.1.1.4, § 1, regelen inzonderheid de wijze van inontvangstneming zodat de afgewerkte olie die vrijkomt in het kader van de aanvaardingsplicht maximaal kan worden ingezameld en verwerkt. De inzameling en verwerking van die afgewerkte olie moeten georganiseerd worden door de eindverkopers, tussenhandelaars en producenten en zijn gratis voor de particuliere verbruikers. In de milieubeleidsovereenkomst kunnen voor professionele verbruikers stimulerende maatregelen opgenomen worden. »

Art. 9.In artikel 4.2.1.2, § 2, van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de bodem bezit een pH-waarde die hoger is dan 6, behalve als het behandelde zuiveringsslib een zuurbindende waarde heeft > 25; ».

Art. 10.In artikel 4.2.1.2, § 3, van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° op groente- en fruitaanplant, met uitzondering van de aanplant van fruitbomen, gedurende de groeiperiode; ».

Art. 11.In hoofdstuk IV, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling IV, bestaande uit artikel 4.2.4.1, opgeheven.

Art. 12.Aan artikel 5.1.1.3, § 5, tweede lid van hetzelfde besluit worden een punt 5°, een punt 6° en een punt 7° toegevoegd, die luiden als volgt : « 5° afgedankte loodaccu's; 6° dierlijke en plantaardige afvalvetten en -oliën;7° afgedankte inktpatronen.»

Art. 13.Aan artikel 5.1.1.4, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « en van secundaire grondstoffen die worden gebruikt in of als meststof of bodemverbeterend middel. »

Art. 14.Aan artikel 5.2.2.1, § 2, van hetzelfde besluit wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 14° afvallandbouwfolies. »

Art. 15.Aan artikel 5.2.2.1 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van onderafdeling II mogen één of meer door de producent selectief voorgesorteerde niet-gevaarlijke droge afvalfracties met het oog op de selectieve inzameling worden samengevoegd in hetzelfde recipiënt voor de inzameling en het overbrengen naar een vergunde sorteerinrichting waar deze fracties volledig worden uitgesorteerd. Het samenvoegen van de selectieve voorgesorteerde droge afvalstromen mag het volledig uitsorteren en de verwerking van de homogene afvalfracties niet verhinderen. »

Art. 16.Artikel 5.5.3.8. van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 5.5.3.8. § 1. De Vlaamse minister kan op gemotiveerd verzoek een afwijking verlenen op de bepalingen vermeld in artikel 5.5.3.3, § 1, en artikelen 5.5.3.4 tot en met 5.5.3.6, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de ADR-reglementering en UN-keuring. § 2. De aanvraag tot afwijking wordt door de producent van de verpakking of in diens naam aangetekend verzonden aan de OVAM en de Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. § 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager uiterlijk 40 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag hiervan schriftelijk in kennis gesteld. § 4. Binnen een termijn van 40 kalenderdagen na ontvangst van de volledig verklaarde aanvraag brengen de OVAM en de Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een gemotiveerd advies uit aan de Vlaamse minister. § 5. De Vlaamse minister doet binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de ontvangst van de adviezen van de OVAM en de Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, uitspraak over de afwijkingsaanvraag. »

Art. 17.Artikel 5.5.3.17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.5.3.17. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van titel II van het Vlarem alsook van de vergunningsvoorwaarden die in de met toepassing van titel I van het Vlarem verleende milieuvergunning terzake kunnen worden opgelegd, moet elke inzamelplaats van medisch afval buiten de instelling voor geneeskunde en buiten de geneeskundige praktijk voldoen aan de bepalingen van artikel 5.5.3.11 van dit besluit met dien verstande dat de afvalstoffen binnen 72 uur na ophaling bij de producent ervan afgevoerd moeten worden naar de verwerkingsinrichting om daar verwerkt te worden. Medisch afval dat enkel bestaat uit naalden en scherpe voorwerpen moet binnen 14 dagen na ophaling bij de producent afgevoerd worden naar de verwerkingsinrichting. »

Art. 18.In artikel 5.5.4.2, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° voertuigen die als verzamelobject met een duidelijke zorg van de eigenaar en weerbestendig afgedekt bewaard worden;»; 2° punt 3° wordt opgeheven;3° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° voertuigen die gebruikt worden voor rallycross op voorwaarde dat ze voldoen aan de volgende vereisten : a) ze zijn voorzien van de nodige verstevigingen (rolkooi of verstevigingsbalken);b) het glas is gedemonteerd;c) de binnenbekleding in het voertuig is verwijderd, met uitzondering van de bestuurderszetel.»

Art. 19.Aan artikel 5.5.4.2 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Met het oog op de nakoming van die verplichtingen vermeldt het register, vermeld in artikel 6.2.1 tot en met 6.2.4, ook het chassisnummer van de aan- en afgevoerde afgedankte voertuigen. »

Art. 20.In artikel 5.5.4.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Het is verboden om afgedankte voertuigen die nog niet door een erkend centrum werden gedepollueerd conform artikel 5.2.2.6.4, § 2, van titel II van het VLAREM te vernietigen, met inbegrip van indrukken. »

Art. 21.Artikel 5.5.5.2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.5.5.2. Tenzij het anders bepaald is in de milieuvergunning, is het verboden om niet-herbruikbare afgedankte elektrische of elektronische apparatuur of resten hiervan te verwerken zonder dat voorafgaandelijk enige bewerking plaatsvond als vermeld in artikel 5.2.2.5, 8°, van titel II van het VLAREM, die gericht is op de gehele of gedeeltelijke recycling van de apparatuur. »

Art. 22.In artikel 5.5.14, § 1, en artikel 5.5.15, § 1, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden « de Vlaamse minister van Mobiliteit » telkens vervangen door de woorden « de Vlaamse minister, bevoegd voor openbare werken ».

Art. 23.Aan artikel 5.5.14 van hetzelfde besluit wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. De beheerders van de havens moeten jaarlijks door een onafhankelijke bedrijfsrevisor een audit laten uitvoeren, waarbij wordt toegezien op de correcte uitvoering van het kostendekkingssysteem, zoals uitgewerkt in het plan voor ontvangst en verwerking van scheepsafval. De resultaten van de audit moeten jaarlijks bezorgd worden aan de OVAM uiterlijk op 1 maart van het volgende jaar. »

Art. 24.Aan artikel 5.5.15, § 3, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « Bovendien kan de Vlaamse minister in geval van wijzigingen in de wetgeving of een herziening van het beleid, na advies van de OVAM ambtshalve wijzigingen in het plan doorvoeren. »

Art. 25.Aan artikel 5.5.19, § 2, 3°, van hetzelfde besluit worden de volgende zinnen toegevoegd, die luiden als volgt : « Een aanvraag tot verlaagde afvalbijdrage kan door de kapitein van het schip worden ingediend bij de OVAM. Als blijkt dat het milieuzorgsysteem, het ontwerp, de uitrusting en de exploitatie van een schip nadien dermate zijn gewijzigd dat het schip niet langer minder scheepsafval produceert, kan de OVAM te allen tijde een reeds verleende vermindering van de afvalbijdrage intrekken. Schepen die beschikken over een afvalverbrandingsinstallatie kunnen niet in aanmerking komen voor een vermindering van de bijdrage. »

Art. 26.Artikel 5.5.20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004, wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.5.20, § 1. Een schip dat volgens een dienstregeling frequent en regelmatig een haven aandoet en kan aantonen dat een regeling is getroffen voor de afgifte van scheepsafval en de betaling van bijdragen in een op de route van het schip liggende haven, kan een vrijstelling verkrijgen van de verplichtingen vermeld in artikel 5.5.17, 5.5.18 en 5.5.19. § 2. Een aanvraag tot een vrijstelling wordt ingediend bij de OVAM, en moet ten minste de volgende gegevens bevatten : 1° naam en IMO-nummer van het schip;2° overzicht van de aanloopfrequentie in de haven waarvoor een vrijstelling wordt aangevraagd;3° overzicht van de getroffen regeling voor afgifte van het scheepsafval en de betaling van bijdragen in een op de route van het schip liggende haven. De OVAM onderzoekt de aanvraag tot vrijstelling op volledigheid, en stuurt binnen tien kalenderdagen na ontvangst van het volledig bevonden dossier een kopie naar de afdeling scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust en de met de scheepvaartcontrole belaste dienst van het federaal directoraat-generaal Maritiem Vervoer.

De afdeling scheepvaartbegeleiding en de met scheepvaartcontrole belaste dienst van het federaal directoraat-generaal Maritiem Vervoer worden uitgenodigd om binnen twintig kalenderdagen na ontvangst van het dossier een advies aan de OVAM te verstrekken.

De OVAM neemt een beslissing binnen vijfenveertig kalenderdagen na ontvangst van het volledig bevonden dossier en stuurt die beslissing door naar de aanvrager, de beheerder van de haven in kwestie, de met scheepvaartcontrole belaste dienst van het federaal directoraat-generaal Maritiem Vervoer en de administratie Waterwegen en Zeewezen. § 3. Een verleende vrijstelling kan met terugwerkende kracht gelden vanaf de dag van ontvangst van de volledig bevonden aanvraag. § 4. Een vrijstelling kan door de OVAM worden ingetrokken als er door wijzigingen in de route van het schip of in de regelingen voor de afgifte van het scheepsafval niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden van § 1. § 5. Met behoud van de toepassing van § 4 blijft de vrijstelling geldig in de volgende situaties : 1° Als het schip uitzonderlijk een andere Vlaamse haven aanloopt dan die welke bepaald is in de vastgelegde route om redenen van overmacht, veiligheid, noodzakelijk technisch onderhoud of het noodzakelijk aanlopen in een noodhaven.De OVAM moet hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht worden; 2° Als een schip tijdelijk gedurende een periode van maximaal één maand vervangen wordt door een ander vaartuig wegens een ongeval, technisch defect of gepland onderhoud, wordt de verleende vrijstelling gedurende die periode overgedragen op het vervangende schip voor die route.In dergelijk geval moet de OVAM hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Als het oorspronkelijke schip niet binnen de periode van een maand opnieuw in dienst wordt genomen, vervalt de vrijstelling, zowel voor het oorspronkelijke als voor het vervangende schip, tenzij na schriftelijke goedkeuring van de OVAM. »

Art. 27.Aan de Afdeling V Bijzondere afvalstoffen, van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling XV toegevoegd, die luidt als volgt : « Onderafdeling XV. - Afvallandbouwfolies Art. 5.5.23.1. De bepalingen van deze onderafdeling zijn van toepassing op alle landbouwfolies zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1, 13°.

Art. 5.5.23.2. De producenten en gebruikers van landbouwfolies leggen een gemeenschappelijk afvalbeheersplan ter goedkeuring voor aan de OVAM. Het beheersplan geldt voor een periode van 3 jaar. Het eerste afvalbeheersplan wordt ingediend voor 1 juli 2007.

Art. 5.5.23.3. Het afvalbeheersplan moet bijdragen aan de volgende doelstellingen : 1° De globale milieu-impact veroorzaakt door afvallandbouwfolies verminderen door : a) het ontwikkelen van nieuwe soorten folies met beperkte milieu-impact;b) het beperken van de totale hoeveelheid afvallandbouwfolies;c) het voorkomen van risico's door illegale verwijdering.2° Inzake selectieve inzameling : a) verhoging van de hoeveelheid selectief ingezamelde afvallandbouwfolies;b) verlaging van de vervuiling van de ingezamelde afvallandbouwfolies.3° Inzake verwerking : a) maximale recyclage van afvallandbouwfolies;b) verbranding met energierecuperatie van het aandeel ingezamelde afvalfolies dat niet voor recyclage in aanmerking komt;c) volledige stopzetting van storten. Art. 5.5.23.4. Het afvalbeheersplan moet volgende elementen bevatten : 1° Een aanduiding van de vertegenwoordigers van de producenten en van de gebruikers.2° Een analyse van de afvalstroom : a) een beschrijving van de soorten en hoeveelheden landbouwfolies die op de markt worden gebracht en die vrijkomen als afvalstof;b) een beschrijving van de producenten en gebruikers van landbouwfolies;c) een beschrijving van de huidige situatie inzake inzameling en verwerking;d) een opsomming van de ontbrekende informatie in de analyse.3° De concrete engagementen van enerzijds de producenten en invoerders, anderzijds van de vertegenwoordigers van de land- en tuinbouwers, inzake : a) de vervollediging van de analyse;b) hun bijdragen aan de doelstellingen. Art. 5.5.23.5. In uitvoering van het beheersplan leggen de producenten en gebruikers van landbouwfolies jaarlijks een actielijst ter goedkeuring voor aan de OVAM. De actielijst wordt voor het jaar 2007 samen met het beheersplan ingediend en vervolgens jaarlijks ten laatste op 1 januari van het betreffende jaar. De actielijst bevat een opsomming van de geplande acties met een duidelijke timing, vooropgestelde resultaten en taakverdeling. »

Art. 28.Aan artikel 6.1.3 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De verslaggeving kan gebeuren overeenkomstig artikel 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag, voor de datum die daarin wordt bepaald. »

Art. 29.Artikel 6.2.1, § 1, punt 3°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen : storten, verbranden, hergebruik, composteren, recyclage, sorteren, andere voorbehandeling voorafgaand aan storten, verbranden, recyclage, of aanwending als secundaire grondstof conform hoofdstuk IV; ».

Art. 30.Artikel 6.2.2, § 1, punt 6°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen : storten, verbranden, hergebruik, composteren, recyclage, sorteren, andere voorbehandeling voorafgaand aan storten, verbranden, recyclage, of aanwending als secundaire grondstof conform hoofdstuk IV; ».

Art. 31.Artikel 6.2.3, § 1, punt 4°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen : storten, verbranden, hergebruik, composteren, recyclage, sorteren, andere voorbehandeling voorafgaand aan storten, verbranden, recyclage, of aanwending als secundaire grondstof conform hoofdstuk IV; ».

Art. 32.In artikel 6.2.4, § 1, van hetzelfde besluit wordt punt 6° vervangen door wat volgt : « 6° de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen : storten, verbranden, hergebruik, composteren, recyclage, sorteren, andere voorbehandeling voorafgaand aan storten, verbranden, recyclage, of indien van toepassing bij invoer vanuit een ander land of gewest, de aanwending als secundaire grondstof conform hoofdstuk IV; ».

Art. 33.Aan artikel 6.2.5 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « Het register ligt ter inzage op de exploitatiezetel en voor binnenschippers op het schip. »

Art. 34.In artikel 7.1.2.4, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « aangetekend » en « de OVAM en » geschrapt.

Art. 35.In artikel 7.1.4.2 van hetzelfde besluit worden punt 3° en 4° vervangen door wat volgt : « 3° de analyses op afvalstoffen of bodem gebeuren overeenkomstig de methoden opgenomen in het Compendium voor Monsterneming en Analyse, zoals bedoeld in artikel 7.3.1 van dit besluit, of volgens methoden die door de OVAM gelijkwaardig zijn verklaard aan het betrokken laboratorium; 4° als het laboratorium andere analysemethoden wil gebruiken dan opgenomen in het Compendium voor Monsterneming en Analyse, moet het de gelijkwaardigheid aantonen.De resultaten van het gelijkwaardigheidsonderzoek worden aan de OVAM en VITO bezorgd. De OVAM en de VITO kunnen, als ze dat nuttig achten, aan de aanvrager vragen andere aanvullende informatie in het kader van het gelijkwaardigheidsonderzoek ter beschikking te stellen. De OVAM beslist na advies van de VITO of de analysemethode al dan niet gelijkwaardig is en deelt de beslissing mee met een aangetekende brief aan het laboratorium. »

Art. 36.In artikel 8.3, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 worden punt 2° en 3° vervangen door wat volgt : « 2° twee ambtenaren als effectieve leden en twee ambtenaren als plaatsvervangende leden, van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, aangesteld door de Vlaamse minister; 3° twee ambtenaren als effectieve leden en twee ambtenaren als plaatsvervangende leden, van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, aangesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen.»

Art. 36bis.§ 1. In artikel 8.1, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « artikel 47octies » vervangen door de woorden « artikel 53 ». § 2. In artikel 8.3, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « artikel 47quinquies, § 1 » vervangen door de woorden « artikel 50, § 15 ». § 3. In artikel 8.3, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden « artikel 47quinquies, § 2 » vervangen door de woorden « artikel 50, § 16 ».

Art. 37.Aan artikel 9.1, § 1, 1°, 2° en 4°, van hetzelfde besluit worden telkens een c), d) en e) toegevoegd, die luiden als volgt : « c) Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaagafbrekende stoffen; d) Verordening (EG) nr.1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten; e) Verordening (EG) nr.850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de persistente organische verontreinigde stoffen en tot wijziging van Richtlijn 97/117/EEG; ».

Art. 38.Aan artikel 9.1, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « ,Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaagafbrekende stoffen, Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en Verordening (EG) nr 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de persistente organische stoffen en tot wijziging van Richtlijn 97/117/EEG ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in de bijlagen van het VLAREA

Art. 39.Aan het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer wordt een bijlage 3.1.1.1 toegevoegd, die als bijlage I gevoegd is bij dit besluit.

Art. 40.In bijlage 4.1, afdeling 1, bij hetzelfde besluit worden voor de afvalstof 'vismeel, diermeel, verenmeel, beendermeel, wol, visperswater, stoffen van de bewerking van vellen, galaliet in poeder, hoornmeel, ledermeel, bloedmeel of andere toe te laten stoffen van dierlijke oorsprong' in de kolom 'voorwaarden inzake samenstelling en gebruik' de woorden 'gebruikscertificaat verplicht' geschrapt.

Art. 41.In bijlage 4.1 bij hetzelfde besluit wordt afdeling 4 opgeheven.

Art. 42.Bijlage 5.1.2.3 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage II die gevoegd is bij dit besluit.

Art. 43.In bijlage 5.5.5.1 van hetzelfde besluit wordt aan de tabel 'Aanmeldingsformulier voor scheepsafval en ladingresiduen' een rij toegevoegd voor de soort 'Sanitair afvalwater (Marpol, Annex IV)'.

Art. 44.Bijlage 5.5.5.2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage III die gevoegd is bij dit besluit. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in titel I van het VLAREM

Art. 45.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I), gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005, worden een punt 43° en 44° toegevoegd, die luiden als volgt : « 43° voertuig : gemotoriseerd transportmiddel, met uitzondering van vaartuigen; 44° voertuigwrak : een voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 2 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen.» HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen in titel II van het VLAREM

Art. 46.Aan artikel 5.2.2.6.4, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne wordt een punt 16° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 16° demonteren of gescheiden inzamelen van de onderdelen en materialen die gemerkt of herkenbaar gemaakt moeten worden overeenkomstig bijlage I bij het koninklijk besluit van 19 maart 2004 houdende productnormen voor voertuigen. »

Art. 47.Aan artikel 5.2.2.6.4 van hetzelfde besluit wordt een § 6 toegevoegd, die luidt zoals volgt : « § 6. De opslaghandelingen worden zodanig verricht dat schade aan onderdelen die vloeistoffen bevatten of aan onderdelen voor nuttige toepassing en reserveonderdelen voorkomen wordt. »

Art. 48.In artikel 5.2.2.6.2 van hetzelfde besluit wordt § 6 opgeheven. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 49.De bepalingen van dit besluit treden in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 50.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 februari 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

Bijlage I « Bijlage 3.1.1.1.

Afgewerkte olie die onder het toepassingsgebied valt van de aanvaardingsplicht In het kader van de aanvaardingsplicht moeten onder het begrip afgewerkte olie, onder verwijzing naar de afvalstoffenlijst als bijlage 1.2.1.B, de volgende afvalstoffen worden verstaan.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.

Brussel, 9 februari 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

Bijlage II « Bijlage 5.1.2.3

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.

Brussel, 9 februari 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

Bijlage III « Bijlage 5.5.5.2 Berekeningswijze van de bijdrage in het kostendekkingssysteem De onderstaande tabel geeft de relatie weer tussen scheepstype, tonnenmaat en verwachte afvalproductie.

De bijdrage, zoals vermeld in het kostendekkingssysteem in artikel 5.5.19, § 2, 1°, wordt geïnd door de beheerder van de aanloophaven van het schip.

De bijdrage wordt berekend door de factor uit de tabel te vermenigvuldigen met een door de beheerder van de haven te bepalen bedrag. Dat bedrag bestaat steeds uit een vast en een variabel deel.

De vaste bijdrage, vermenigvuldigd met de factor uit de onderstaande tabel, stemt altijd overeen met een derde van de gemiddelde kosten die een schip moet betalen voor de kosten van het gebruik van de havenontvangstvoorziening, met inbegrip van de behandeling en de verwijdering van het scheepsafval. Het variabele deel, vermenigvuldigd met de factor uit onderstaande tabel, stemt altijd overeen met twee derde van de gemiddelde kosten die een schip moet betalen voor de kosten van het gebruik van de havenontvangstvoorziening, met inbegrip van de behandeling en de verwijdering van het scheepsafval. Het variabele deel kan door de beheerder van de haven worden teruggestort als werd aangetoond dat het Annex I-afval (Marpol 73/78) werd afgegeven conform de bepalingen van artikel 5.5.18.

De door de beheerders van de haven geïnde bijdragen van de schepen zullen volledig worden gebruikt om een deel van de kosten van de schepen voor het gebruik van de havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval, met inbegrip van de behandeling en verwijdering van het scheepsafval, te financieren.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.

Brussel, 9 februari 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^