Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 mei 2014
gepubliceerd op 02 juli 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 11 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, wat betreft het herstel van de voorwaarden waaronder voorafgaande vergunningen voor lokale dienstencentra, regionale dienstencentra en dagverzorgingscentra kunnen worden verlengd

bron
vlaamse overheid
numac
2014203448
pub.
02/07/2014
prom.
09/05/2014
ELI
eli/besluit/2014/05/09/2014203448/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 11 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, wat betreft het herstel van de voorwaarden waaronder voorafgaande vergunningen voor lokale dienstencentra, regionale dienstencentra en dagverzorgingscentra kunnen worden verlengd


De Vlaamse Regering, Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 59 en artikel 87;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 februari 2014;

Gelet op advies 55.781/3 van de Raad van State, gegeven op 17 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit: HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1.In artikel 11, § 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De administrateur-generaal kan voorafgaande vergunningen voor rusthuizen of voor centra voor kortverblijf die verleend zijn voor 1 januari 2010, vanaf 23 januari 2014 éénmalig met maximaal drie jaar verlengen. De initiatiefnemer richt daarvoor vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning aan het agentschap een gemotiveerde aanvraag, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, waarin hij, naargelang van het geval, aantoont dat geen van de opnamemogelijkheden of niet alle opnamemogelijkheden tijdig kunnen worden gerealiseerd."

Art. 2.In artikel 14 van datzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bestaande tekst die paragraaf 1 zal vormen, wordt de zin "Op die voorafgaande vergunning zijn de bepalingen van artikel 11, § 2 en § 3, van overeenkomstige toepassing." opgeheven; 2° er worden een paragraaf 2 en een paragraaf 3 toegevoegd, die luiden als volgt: " § 2.De voorafgaande vergunningen, vermeld in paragraaf 1, die op 1 januari 2010 nog niet zijn verlengd, ongeacht of op die datum de verlenging ervan is aangevraagd of niet, en waarvoor de werkzaamheden binnen de oorspronkelijke geldigheidsduur van vijf jaar niet zijn aangevat, kunnen door de administrateur-generaal worden verlengd met drie jaar. De initiatiefnemer vraagt de verlenging aan conform artikel 7, § 3. Bij die aanvraag is het bewijs gevoegd dat een stedenbouwkundige vergunning is aangevraagd voor de vestigingsplaats, vermeld in de voorafgaande vergunning. Als de initiatiefnemer de verlenging al had aangevraagd, vervolledigt hij de aanvraag met het voormelde bewijs.

De administrateur-generaal kan de geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning, vermeld in het eerste lid, die al een eerste keer verlengd is, nogmaals met maximaal drie jaar verlengen. De initiatiefnemer richt daarvoor vóór het verstrijken van de voormelde geldigheidsduur aan het agentschap een gemotiveerde aanvraag, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, waarin hij, naargelang van het geval, aantoont dat geen van de opnamemogelijkheden of niet alle opnamemogelijkheden tijdig kunnen worden gerealiseerd.

De initiatiefnemer wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de administrateur-generaal tot verlenging van de voorafgaande vergunning met toepassing van het eerste of tweede lid.

Als de administrateur-generaal het voornemen heeft de verlenging van de voorafgaande vergunning met toepassing van het eerste of tweede lid te weigeren, wordt de initiatiefnemer, aangetekend met kennisgeving van ontvangst, op de hoogte gebracht van dat gemotiveerde voornemen.

Die kennisgeving vermeldt ook de mogelijkheid en de voorwaarden om een verzoek tot heroverweging van het voornemen in te dienen als vermeld in artikel 6.

Als binnen de verlengde geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning, bepaald met toepassing van het eerste of tweede lid, het initiatief niet of maar gedeeltelijk verwezenlijkt is, vervalt de voorafgaande vergunning van rechtswege voor de niet-gerealiseerde opnamemogelijkheden.

Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van het gehele of gedeeltelijke verval van de voorafgaande vergunning. § 3. De voorafgaande vergunningen, vermeld in paragraaf 1, die op 1 januari 2010 al verlengd waren, blijven volledig onderworpen aan de regels die voor die datum van kracht waren. Hetzelfde geldt voor voorafgaande vergunningen die niet zijn verlengd, als de initiatiefnemer de werkzaamheden die nodig zijn om het initiatief te verwezenlijken, heeft aangevat binnen de oorspronkelijke geldigheidsduur van de voorafgaande vergunning.". HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen

Art. 3.Voor voorafgaande vergunningen als vermeld in artikel 14, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, die verlengd zijn met toepassing van artikel 11, § 2, van het voormelde besluit in de periode tussen 23 januari 2014 en de inwerkingtreding van dit besluit, wordt de verlenging beschouwd als een verlenging in de zin van artikel 14, § 2, eerste lid, van het voormelde besluit.

Art. 4.Voor voorafgaande vergunningen als vermeld in artikel 14, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009203709 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, die verlengd zijn met toepassing van artikel 11, § 2, van het voormelde besluit in de periode tussen 23 januari 2014 en de inwerkingtreding van dit besluit, wordt de verlenging beschouwd als een verlenging in de zin van artikel 14, § 2, tweede lid, van het voormelde besluit.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 mei 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^