Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 december 2004
gepubliceerd op 17 februari 2005

Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035170
pub.
17/02/2005
prom.
10/12/2004
ELI
eli/besluit/2004/12/10/2005035170/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage


De Vlaamse Regering, Gelet op titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

Gelet op het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage;

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 104;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 houdende organisatie van de milieueffectrapportage van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 27 april 1994, 25 januari 1995, 24 mei 1995, 4 februari 1997 en 10 maart 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 houdende bepaling voor het Vlaamse Gewest van de categorieën van werken en handelingen, andere dan hinderlijke inrichtingen, waarvoor een milieueffectrapport is vereist voor de volledigheid van de aanvraag om bouwvergunning, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 25 januari 1995, 4 februari 1997 en 10 maart 1998;

Overwegende dat dit besluit de omzetting beoogt van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd door Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 en Richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juli 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 27 november 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 november 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de hoogdringendheid werd gemotiveerd door de omstandigheid dat de Europese Commissie op korte termijn dreigt met gerechtelijke stappen tegen de Lidstaat België wegens de niet-omzetting van Richtlijn 97/11/EG, die Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten heeft gewijzigd; dat België dienaangaande reeds een eerste maal werd veroordeeld in een arrest van het Hof van Justitie van 19 november 2002 (zaak C-319/01); dat de Commissie inmiddels op 9 juli 2003 op grond van artikel 228, lid 2 EG-verdrag een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht wegens de niet-uitvoering van voormeld arrest; dat het voormeld met redenen omkleed advies de mogelijkheid vermeldt die artikel 228, lid 2 EG-verdrag biedt aan de Commissie, namelijk om aan het Hof van Justitie te verzoeken een geldboete op te leggen; dat de Commissie voornemens is tot een nieuwe dagvaarding te beslissen in de loop van december 2004; dat het om de volledige omzetting (in het bijzonder artikel 4 en de bijlagen I, II en III) van de voormelde richtlijn te realiseren in het Vlaams gewest, noodzakelijk is om de lijst vast te stellen van categorieën van projecten die aan de milieueffectrapportage onderworpen worden;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke ordening, en de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;2° bevoegde administratie : de Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land en Waterbeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° de productiecapaciteit : de jaarlijkse of dagelijkse effectieve productiecapaciteit van de installaties, rekening houdend met onder andere de eigenschappen van de inrichtingen zoals de opslagcapaciteiten, de werkuren, het aantal werknemers, de werkregeling (personeelsbezetting) en rekening houdend met de bij de vergunning aan te vragen capaciteit;4° bijzonder beschermde gebieden : als bijzonder beschermde gebieden met betrekking tot dit besluit worden de volgende gebieden beschouwd : a.de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; b. een gebied aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis;c. een beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen;d. natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;e. bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;f. een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone;g. de waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer;h. het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;i. een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap.

Art. 2.§ 1. De categorieën van projecten waarvoor overeenkomstig artikel 4.3.2. § 1, § 2 en § 3 van het decreet een project-MER moet worden opgesteld, zijn vermeld in bijlage I en bijlage II van dit besluit. § 2. Voor de categorieën van projecten vervat in bijlage II bij dit besluit kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen bij de bevoegde administratie. § 3. De bevoegde administratie beslist geval per geval over deze verzoeken tot ontheffing. Ze beslist op basis van de selectiecriteria die zijn vastgesteld in bijlage II van het decreet. § 4. De administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen bedoeld in artikel 4.3.2, § 4, 2de lid, en artikel 4.3.4, § 4, 3° van het decreet zijn deze die ingevolge de toepasselijke vergunningenwetgeving om advies moeten worden gevraagd over de desbetreffende vergunningsaanvraag. § 5. De milieueffectbeoordeling voor de categorieën van projecten vermeld in de rubrieken 2, b) en 3 van bijlage I, en de rubrieken 2, d), tweede streepje en 3, g) van bijlage II, mag geen betrekking hebben op de verwachte effecten op het leefmilieu die verband houden met de bescherming tegen ioniserende stralingen.

Art. 3.§ 1. De volgende bepalingen worden opgeheven : 1° Artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 19bis, 19ter en 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 houdende organisatie van de milieueffectrapportage van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 27 april 1994, 25 januari 1995, 24 mei 1995, 4 februari 1997 en 10 maart 1998;2° Artikelen 1, 2, 3, 4, 13, 14, 15, 16, 17, 17bis, 17ter en 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 houdende bepaling voor het Vlaamse Gewest van de categorieën van werken en handelingen, andere dan hinderlijke inrichtingen, waarvoor een milieueffectrapport is vereist voor de volledigheid van de aanvraag om bouwvergunning, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 25 januari 1995, 4 februari 1997 en 10 maart 1998. § 2. Overeenkomstig artikel 9 van het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage, is de verplichting tot het uitvoeren van een project-m.e.r. overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2, tweede lid van het decreet, niet van toepassing op de inrichtingen met een lopende milieuvergunning die vervalt uiterlijk dertig maanden na de inwerkingtreding van dit besluit en voor zover : 1. de inrichting niet viel onder de toepassing van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 houdende organisatie van de milieueffectrapportage van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen;2. de vergunningsaanvraag geen verandering van het project bevat waarvoor een project-MER kan worden opgelegd overeenkomstig de bepalingen van bijlage II bij dit besluit; 3. de vergunningsaanvraag wordt aangevuld met een bondige beschrijving en beoordeling van de waarschijnlijk aanzienlijke milieueffecten van het project overeenkomstig de in artikel 4.3.7, § 1, 2°, b), opgesomde aspecten.

Art. 4.De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, en de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 december 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

Bijlage I De categorieën van projecten die overeenkomstig artikel 4.3.2, § 1 van het decreet aan de project-m.e.r. worden onderworpen en waarvoor een project-MER moet worden opgesteld.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage.

Brussel, 10 december 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS _______ Nota's (1) Kerncentrales en andere kernreactoren houden op zulke installaties te zijn wanneer alle splijtstoffen en ander radioactief besmette elementen permanent van de plaats van de installatie zijn verwijderd.(2) Onder « vliegvelden » is te verstaan de vliegvelden die beantwoorden aan de definitie van het verdrag van Chicago van 1944 tot oprichting van de Internationale burgerluchtvaartorganisatie (bijlage 14).(3) Onder "autowegen" is te verstaan de wegen die beantwoorden aan de definities van "de Europese Overeenkomst inzake internationale hoofdverkeerswegen" van 15 november 1975.(4) PB nr.L 135 van 30.5.1991, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994

Bijlage II De categorieën van projecten die overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3 van het decreet aan de project-m.e.r. worden onderworpen maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan de milieueffectrapportage.

Brussel, 10 december 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^