Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 december 2010
gepubliceerd op 26 januari 2011

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak

bron
vlaamse overheid
numac
2011035049
pub.
26/01/2011
prom.
10/12/2010
ELI
eli/besluit/2010/12/10/2011035049/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/2001 pub. 30/03/2001 numac 2001035298 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne sluiten houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, het laatst gewijzigd bij de bijzondere wet van 21 februari 2010;

Gelet op het bijzonder decreet van 7 juli 2006Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 07/07/2006 pub. 17/10/2006 numac 2006036360 bron vlaamse overheid Bijzonder decreet over de Vlaamse instellingen sluiten over de Vlaamse instellingen, artikel 21;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, artikel 8, vervangen bij koninklijk besluit nr. 88 van 11 november 1967;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/2001 pub. 30/03/2001 numac 2001035298 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne sluiten houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en 5 september 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 juli 2010;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 48.687/1 gegeven op 28 september 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/2001 pub. 30/03/2001 numac 2001035298 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne sluiten houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het woord « vijftien » vervangen door het woord « twaalf ».2° een paragraaf 2bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis.Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, is eveneens vereist voor bestellingen op grond van een bestellingsopdracht, als de bestelling de volgende drempelbedragen overschrijdt : 1° 1.500.000 euro voor werken; 2° 900.000 euro voor leveringen; 3° 500.000 euro voor diensten.

Als de bestelling bestaat uit continue prestaties, zoals exploitatie en recurrent onderhoud, is het akkoord niet vereist. »; 3° een paragraaf 2ter wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « 2ter.Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, is eveneens vereist voor de erkenning van vorderingen als lasten van het verleden, vermeld in artikel 53, § 2, tweede lid, 1°, van het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995. » 4° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt : « § 5.Het gemotiveerd begrotingsakkoord is niet vereist indien in toepassing van artikel 15, § 2, geen advies van de inspecteur van Financiën vereist is, of indien de Inspecteur van Financiën in zijn advies vaststelt dat noch de uitgaven noch de ontvangsten worden beïnvloed. » 5° een paragraaf 6 wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 6.Ingeval van een gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, is het gemotiveerd begrotingsakkoord niet vereist over standpuntbepalingen in het kader van de institutionele samenwerking tussen de federale staat en de gemeenschappen en gewesten. » 6° een paragraaf 7 wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 7.Indien de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, het begrotingsakkoord weigert, of indien hij geen beslissing heeft meegedeeld binnen de termijn van twaalf werkdagen kan de functioneel bevoegde minister zijn voorstel ter beslissing voorleggen aan de Vlaamse Regering. »

Art. 2.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 7.Indien de Inspecteur van Financiën ten aanzien van een voorstel waarvoor het begrotingsakkoord niet vereist is overeenkomstig artikel 6, een ongunstig advies uitbrengt, kan de functioneel bevoegde minister daartegen een gemotiveerd beroep indienen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting en hem verzoeken zijn voorstel bij te treden. Dit beroep moet het advies van de bevoegde inspecteur van Financiën bevatten.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, bevestigt zo snel mogelijk de ontvangst van het beroep en vermeldt daarbij de datum van ontvangst. Hij doet uitspraak over het beroep binnen een periode van twaalf werkdagen te rekenen vanaf de ontvangstdatum.

Indien de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, geen uitspraak doet binnen een periode van twaalf werkdagen, wordt hij geacht in te stemmen met het voorstel van de functioneel bevoegde minister.

Indien de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, het ongunstig advies, vermeld in artikel 24 bevestigt, kan de functioneel bevoegde minister zijn voorstel ter beslissing voorleggen aan de Vlaamse Regering. »

Art. 3.Aan hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 8bis.De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, kan voor bepaalde aangelegenheden beslissen dat zijn voorafgaande instemming niet meer vereist is na het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën. »

Art. 4.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het derde lid wordt het woord « twintig » vervangen door het woord « twaalf », 2° Er wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Indien de Inspecteur van Financiën geen advies heeft meegedeeld binnen de bovenvermelde termijnen, wordt de adviesaanvraag aan de Inspectie van Financiën onttrokken.»

Art. 5.In artikel 15, § 1, 3°, van hetzelfde besluit wordt het woord aanwervingsplannen » vervangen door het woord « personeelsplannen ».

Art. 6.Artikel 15, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « § 2. In afwijking van paragraaf 1 moeten de volgende voorstellen van beslissing niet voor advies worden voorgelegd : 1° beslissingen met betrekking tot de aanwijzing, voordracht, benoeming, bevordering van personen;2° beslissingen met betrekking tot de evaluatie van topambtenaren;3° ontwerpen van of wijzigingen aan ruimtelijke structuur- en uitvoeringsplannen.4° beslissingen op krachtlijnen die voorafgaan aan een definitieve beslissing, zoals goedkeuring van conceptnota's, visienota's, groen- of witboeken, op voorwaarde dat die beslissingen uitdrukkelijk vermelden dat ze nog geen enkel financieel of budgettair engagement inhouden;5° beslissingen tot indiening van een beroep tot vernietiging bij het Grondwettelijk Hof.

Art. 7.In artikel 18, § 1, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden « vanaf 65.000 euro » vervangen door de woorden « vanaf 67.000 euro ».

Art. 8.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In dat geval stelt de inspecteur van Financiën in zijn advies vast dat de voorgestelde uitgave niet mag verricht worden, onverminderd artikel 6 en 7. »

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 december 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS

^