Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 juli 2008
gepubliceerd op 22 oktober 2008

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector

bron
vlaamse overheid
numac
2008203674
pub.
22/10/2008
prom.
10/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/10/2008203674/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector


De Vlaamse Regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, gewijzigd bij de decreten van 7 mei 2004, 15 juli 2005, 23 juni 2006, 22 december 2006 en 27 april 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2000 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 juni 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 juli 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke ordening en de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de DAB CICOV : de dienst met afzonderlijk beheer Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.

Art. 2.De DAB CICOV is onderworpen aan de regels van de administratieve controle en de begrotingscontrole, die gelden binnen de Vlaamse Gemeenschap, en aan de regels voor delegatie van bevoegdheden, die gelden voor leden van de Vlaamse Regering. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 3.De DAB CICOV maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven volgens de richtlijnen die de Vlaamse Regering verstrekt.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 4.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.

Art. 5.De raming van de ontvangsten heeft betrekking op : 1° het van het vorige begrotingsjaar over te dragen saldo, verminderd met het saldo van het reservefonds (na verdeling) en met de saldi van de verrichtingen voor orde;2° de dotatie van het begrotingsjaar;3° het eventueel nog te ontvangen gedeelte van de dotatie van het vorige begrotingsjaar;4° de sommen die de DAB CICOV gedurende het begrotingsjaar zal ontvangen : a) inkomsten die eigen zijn aan de exploitatie van de DAB CICOV;b) inkomsten uit reclamewerving in eigen beheer voor eigen publicaties;c) inkomsten uit de verkoop van publicaties;5° de schenkingen en de legaten. De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1° vastleggingskredieten ten bedrage waarvan tijdens het betreffende begrotingsjaar verbintenissen kunnen ontstaan die betrekking hebben op : a) sommen die tijdens het betreffende begrotingsjaar opeisbaar worden ingevolge recurrente verbintenissen die aangegaan zijn tijdens het betreffende begrotingsjaar of tijdens vorige begrotingsjaren, en waarvan de gevolgen zich over verschillende jaren uitstrekken;b) niet-recurrente verbintenissen die tijdens het betreffende begrotingsjaar ontstaan of gesloten worden;2° ordonnanceringskredieten ten belope waarvan tijdens het betreffende begrotingsjaar bedragen in betaling gesteld kunnen worden ingevolge tijdens dat begrotingsjaar of tijdens vorige begrotingsjaren aangegane verbintenissen.

Art. 6.De ontvangsten en uitgaven moeten kunnen worden gerapporteerd volgens het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR).

Art. 7.Op de begroting van een bepaald jaar worden volgende bedragen aangerekend : 1° op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen die tijdens het betreffende begrotingsjaar ontstaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 4;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen die gedurende het begrotingsjaar geordonanceerd worden. Het bedrag van de verbintenissen en het bedrag van de uitgaven worden beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de reële ontvangsten.

Art. 8.Het begrotingsontwerp van de DAB CICOV wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister en wordt gevoegd bij het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 9.De minister kan kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Als de kredietoverschrijding een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zou meebrengen dan die welke ingeschreven is in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, moet ze voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van die begroting. HOOFDSTUK III. - Boekhouding en aflegging van de rekeningen

Art. 10.De secretaris-generaal van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin of zijn plaatsvervanger wordt aangesteld als beheerder en ordonnateur van de DAB CICOV. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de ordonnateur worden vastgesteld overeenkomstig de regels die gelden voor de diensten van de Vlaamse Regering.

De ontvangsten en betalingen gebeuren via de centrale financiële rekening van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 11.Op het einde van ieder kwartaal worden door de ordonnateur een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.

De minister legt die staten voor aan het Rekenhof door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 12.Op het einde van ieder jaar stelt de ordonnateur de volgende stukken op : 1° een uitvoeringsrekening van de begroting;2° een staat van activa en passiva. Uiterlijk op 31 januari na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de minister die rekeningen naar de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, die ze voor 31 maart van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art. 13.De uitvoeringsrekening van de DAB CICOV wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 14.Er moet een vermogenscomptabiliteit gevoerd worden. Daartoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 15.De secretaris-generaal van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin beheert de DAB CICOV. Hij stelt de nodige diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden ter beschikking van de DAB CICOV. Voor bijzondere en specifieke opdrachten in het kader van de activiteiten die aan de DAB CICOV zijn opgedragen, kunnen contractuele personeelsleden worden aangeworven volgens de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut. De middelen worden ter beschikking gesteld door de DAB CICOV.

Art. 16.Alle uitgaven die verband houden met een van de onderstaande activiteiten, komen voor rekening van de DAB CICOV : 1° de organisatie van opleidings- en trainingsprogramma's met daaraan gekoppeld de exploitatie van de DAB CICOV (opleiding en vorming);2° het aanmaken en verspreiden van publicaties in het domein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (informatie en communicatie). De DAB CICOV zorgt ervoor dat de activiteiten, vermeld in het eerste lid, 2°, passen binnen het totale communicatiebeleid en de coördinatie van de communicatie van de Vlaamse Regering en haar diensten. De DAB CICOV neemt deel aan overkoepelende communicatie-initiatieven van de Vlaamse Regering en haar diensten.

Art. 17.De ordonnateur van de DAB CICOV is gemachtigd om alle verbintenissen aan te gaan met als doel : 1° de inkomsten en uitgaven met betrekking tot het onderhoud en de uitbating van het CICOV in Overijse financieel en materieel te beheren;2° alle vormings-, communicatie- en informatieactiviteiten die aan de DAB CICOV worden toevertrouwd, te concretiseren;3° contractueel personeel in dienst te nemen om aan een uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoefte te voldoen.

Art. 18.Met behoud van de toepassing van de regelen voor delegatie en voor administratieve en begrotingscontrole zorgt de DAB CICOV zelfstandig voor alle verrichtingen, zowel inzake de voorbereiding als inzake de uitvoering, met betrekking tot het financiële en budgettaire beheer van de inkomsten en uitgaven, die aan de DAB CICOV zijn toegewezen, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de andere diensten van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse administratie, die inhoudelijk verantwoordelijk zijn voor het project in kwestie.

Art. 19.§ 1. Van het saldo dat op het einde van het begrotingsjaar beschikbaar is, wordt tien procent aangewend voor de vorming van een reservefonds. De minister kan dat percentage aanpassen met goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Het reservefonds wordt gevormd totdat de middelen ervan tien procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dat bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de minister en met akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Onder beschikbaar saldo op het einde van het begrotingsjaar wordt verstaan : het begrotingssaldo, namelijk het verschil tussen de aangerekende inkomsten en de aangerekende uitgaven van het boekjaar, vermeerderd met de openstaande vastgestelde rechten en verminderd met de openstaande vastleggingen (of over te dragen verbintenissen). § 2. Op het einde van het begrotingsjaar worden volgende bedragen overgedragen : 1° het gedeelte van het begrotingssaldo dat beschikbaar is na de vorming van het reservefonds, vermeld in § 1;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen. § 3. De middelen van het reservefonds, vermeld in § 1, kunnen met goedkeuring van de minister, of zijn gemachtigde, en met goedkeuring van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van de DAB CICOV.

Art. 20.Bij het begin van het jaar mag het begrotingssaldo gebruikt worden dat beschikbaar was op het einde van het vorige jaar na de vorming van het reservefonds.

Art. 21.De rekenplichtige van de Vlaamse Gemeenschap is ermee belast de waarden te behandelen en te bewaren.

De ordonnateur is ermee belast : 1° de kwartaalrekening op te stellen;2° de rekening van uitvoering van de begroting op te maken;3° de staat van activa en passiva op te maken;4° de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit bij te houden. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 22.Het Rekenhof en het agentschap Centrale Accounting van het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Ze mogen zich op elk moment alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken over de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de passiva.

De uitgaven worden vereffend en betaald zonder voorafgaand visum van de controleur van de vastleggingen en het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 23.Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2000 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, wordt opgeheven.

Art. 24.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Art. 25.De Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juli 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE

^