Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 oktober 2003
gepubliceerd op 01 december 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003202028
pub.
01/12/2003
prom.
10/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/10/2003202028/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid


De Vlaamse regering, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, inzonderheid artikel 7 en 10, § 4;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 2003 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;

Gelet op het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van dertig dagen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het bestuurlijk beleid steunt op het primaat van de politiek en een efficiënte, klantvriendelijke en slagvaardige werking van de administratie beoogt;

Overwegende dat de administratie van de Vlaamse overheid wordt gevormd door Vlaamse ministeries, één per beleidsdomein, bestaande uit een departement en intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid, door intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid, en door extern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid;

Overwegende dat de taken van beleidsondersteuning en beleidsuitvoering respectievelijk worden toevertrouwd aan de departementen en de agentschappen, die laatste intern of extern verzelfstandigd;

Overwegende dat een intern verzelfstandigd agentschap ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de minister die bevoegd is voor het beleidsdomein waartoe het intern verzelfstandigd agentschap in kwestie behoort;

Overwegende dat voor een efficiënte, klantvriendelijke en slagvaardige vervulling van de taken van beleidsuitvoering, de delegatie van beslissingsbevoegdheden op operationeel vlak aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen onontbeerlijk is;

Overwegende dat het primaat van de politiek impliceert dat de beleidsbepaling gebeurt door de politiek verantwoordelijken, en dat bijgevolg beslissingen van beleidsbepalende aard niet aan de administratie gedelegeerd kunnen worden;

Overwegende dat de gedelegeerde beslissingen steeds genomen moeten worden binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten zoals vastgelegd in de desbetreffende reglementering die door het beleidsbepalend niveau is uitgevaardigd;

Overwegende dat de delegatie van beslissingsbevoegdheden gepaard moet gaan met een adequate interne controle en het afleggen van verantwoording over het gebruik van de delegatie door de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen;

Overwegende dat de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen het principe van de responsabilisering met verantwoordingsplicht van de administratie concretiseert en zodoende een verdere optimalisering van haar werking beoogt te bewerkstelligen;

Overwegende dat deze delegatie van beslissingsbevoegdheden de ministers in staat stelt zich vooral toe te spitsen op de beslissingen van beleidsbepalende aard en de aansturing en opvolging op hoofdlijnen van de beleidsuitvoering;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering en van de Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid van de Vlaamse ministeries en de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1o de minister : het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor het beleidsdomein waartoe het intern verzelfstandigd agentschap behoort en onder wiens hiërarchisch gezag het intern verzelfstandigd agentschap ressorteert; 2o het hoofd van het intern verzelfstandigd agentschap : het personeelslid dat door de Vlaamse regering belast is met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap.

Art. 3.§ 1. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, alsook van de desbetreffende beheersovereenkomst. § 2. De bij dit besluit aan het hoofd van een intern verzelfstandigd agentschap gedelegeerde beslissingsbevoegdheden, kunnen enkel uitgeoefend worden inzake de aangelegenheden die tot de taken van het betrokken agentschap behoren.

Art. 4.Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot : 1o de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden; 2o de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken; 3o het afsluiten van overeenkomsten.

Art. 5.De bij dit besluit verleende delegaties hebben zowel betrekking op de apparaatskredieten als op de beleidskredieten.

Art. 6.Ingeval het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaat met het gunnen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van artikelen 13 en 14.

Art. 7.De in dit besluit vermelde bedragen zijn bedragen, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde. HOOFDSTUK II. - Delegatie inzake de uitvoering van de begroting

Art. 8.§ 1. Het hoofd van het agentschap heeft delegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de perken van de in de begroting vastgestelde kredieten, de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen en het nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de eruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten. § 2. Met betrekking tot de niet aan het hoofd van het agentschap gedelegeerde aangelegenheden, waarvoor de beslissing bij de Vlaamse regering, de minister of een ander orgaan berust, heeft de in artikel 8, § 1, bedoelde delegatie aan het hoofd van het agentschap betrekking op de administratieve beslissingen en handelingen die, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus, noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse regering, de minister of het ander orgaan. § 3. Het hoofd van het agentschap heeft delegatie voor het aanvaarden en weigeren van schenkingen en legaten.

Art. 9.De delegatie aan het hoofd van het agentschap, zoals voorzien in artikel 8, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus, en onverminderd de verplichting tot het instellen van een functiescheiding bij de inrichting van de processen voor de financiële afhandeling van dossiers. HOOFDSTUK III. - Delegatie inzake interne organisatie, personeelsmanagement en facilitair management

Art. 10.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie om de beslissingen te nemen in verband met de organisatie van de werkzaamheden en het goed functioneren van het intern verzelfstandigd agentschap, met inbegrip van de indeling in subentiteiten, de vaststelling van het organogram, het procesmanagement en het communicatiemanagement.

Art. 11.Inzake personeelsmanagement heeft het hoofd van het agentschap delegatie om de beslissingen te nemen in verband met : 1o de indienstneming van personeelsleden; 2o de toewijzing van de functie en de salarisschaal aan de personeelsleden; 3o de toekenning van tijdelijke salarissupplementen, functioneringstoelagen en andere vormen van bijkomende beloning met een tijdelijk karakter; 4o de bevordering van personeelsleden; 5o het ontslag van personeelsleden.

Art. 12.Inzake facilitair management heeft het hoofd van het agentschap delegatie om de beslissingen te nemen in verband met de huisvesting, de uitrusting, de informatie- en communicatiesystemen, en de werking van het intern verzelfstandigd agentschap. HOOFDSTUK IV. - Delegatie inzake overheidsopdrachten

Art. 13.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie om overheidsopdrachten te gunnen tot een bedrag dat de bedragen van de onderstaande tabel niet overschrijdt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 14.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie om de beslissingen te nemen inzake de uitvoering van overheidsopdrachten.

Voor beslissingen met een financiële weerslag geldt de delegatie enkel binnen het voorwerp van de opdracht en tot een gezamenlijke maximale financiële weerslag van 15 % boven het initiële gunningsbedrag. HOOFDSTUK V. - Delegatie inzake rechtsgedingen

Art. 15.§ 1. Het hoofd van het agentschap heeft delegatie om : 1o advocaten aan te stellen en het bedrag van de erelonen en de vergoedbare kosten van de advocaten goed te keuren en te betalen; 2o rechtsgedingen te voeren, als eiser, verweerder of tussenkomende partij, voor de hoven en rechtsbanken, de administratieve rechtscolleges en het Rekenhof, met uitzondering van de rechtsgedingen voor het Arbitragehof; deze delegatie omvat : a) het instellen van rechtsgedingen;b) het verrichten van alle noodzakelijke proceshandelingen;c) het instellen van rechtsmiddelen tegen vonnissen of arresten, of desgevallend het berusten erin; 3o dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen aan te gaan, voor zover de budgettaire weerslag ervan niet meer bedraagt dan 65.000 euro; 4o de uitgaven verbonden aan de uitvoering van vonnissen, arresten, dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen, goed te keuren en te betalen. § 2. De beslissing met betrekking tot de dagvaarding van een rekenplichtige voor het Rekenhof wordt genomen door de minister. Deze beslissing kan niet gedelegeerd worden. HOOFDSTUK VI. - Delegaties inzake diverse aangelegenheden

Art. 16.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie om de beslissingen te nemen betreffende : 1o de verwerving, de bouw, het beheer, de exploitatie, het onderhoud en de vervreemding van onroerende goederen en infrastructuren; 2o het verlenen van gereglementeerde subsidies en andere vormen van financiële tussenkomsten met een gereglementeerd karakter; 3o de invordering en inning van belastingen, heffingen, retributies en niet-fiscale schuldvorderingen; 4o het verlenen en intrekken van vergunningen; 5o het verlenen en intrekken van erkenningen; 6o toezichts-, controle- en inspectietaken. HOOFDSTUK VII. - Mogelijkheid tot het instellen van beperkingen op de algemene delegatie

Art. 17.Met betrekking tot de in dit besluit bedoelde aangelegenheden kan, bij wijze van uitzondering, in beperkingen op de algemene delegatie aan het hoofd van het agentschap worden voorzien.

De beperkingen op de algemene delegatie aan het hoofd van het agentschap kunnen enkel betrekking hebben op bepaalde beslissingen of categorieën van beslissingen waarvoor het aangewezen is dat ze, gelet op hun omvang, draagwijdte en weerslag, genomen worden door de minister, de Vlaamse regering of een ander orgaan.

In voorkomend geval worden de bedoelde beperkingen, in functie van de betrokken beleidsmaterie of de taakstelling van het betrokken intern verzelfstandigd agentschap, gespecificeerd door middel van bepalingen die terzake worden opgenomen in, naargelang het geval : 1o het besluit van de Vlaamse regering inzake de betrokken beleidsmaterie; 2o voor een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid : het besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het agentschap; 3o voor een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid : het besluit van de Vlaamse regering inzake de werking van het agentschap, in uitvoering van het oprichtingsdecreet.

In deze bepalingen wordt gespecificeerd welke beslissingen of categorieën van beslissingen niet aan het hoofd van het agentschap zijn gedelegeerd, en wordt bepaald welke van de bedoelde beslissingen of categorieën van beslissingen worden genomen door de minister, de Vlaamse regering of een ander orgaan. HOOFDSTUK VIII. - Specifieke en aanvullende delegaties

Art. 18.§ 1. Aan het hoofd van het agentschap kunnen specifieke delegaties worden verleend om beslissingen te nemen betreffende bepaalde aangelegenheden, andere dan de in dit besluit vermelde aangelegenheden. § 2. Aan het hoofd van het agentschap kunnen, betreffende de in dit besluit vermelde aangelegenheden, aanvullende delegaties worden verleend. § 3. Deze specifieke en aanvullende delegaties worden verleend door middel van, naargelang het geval : 1o de in artikel 17, derde lid, bedoelde besluiten; 2o een ministerieel besluit, voorzover het aangelegenheden betreft die door de regering aan de minister zijn gedelegeerd; het ministerieel besluit wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK IX. - Mogelijkheid tot subdelegatie

Art. 19.§ 1. Met het oog op een efficiënte en resultaatgerichte interne organisatie kan het hoofd van het agentschap een deel van de gedelegeerde aangelegenheden verder subdelegeren aan personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau. § 2. Met betrekking tot de mogelijkheid om gedelegeerde aangelegenheden te subdelegeren kan in beperkingen worden voorzien, door middel van de in artikel 22, § 2, 1o tot en met 5o, bedoelde besluiten en beheersovereenkomst.

Art. 20.De subdelegaties worden vastgelegd in een besluit van het hoofd van het agentschap. Het besluit wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad .

Een afschrift van het besluit wordt aan de minister bezorgd. HOOFDSTUK X. - Regeling bij vervanging

Art. 21.De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van hoofd van het agentschap belast is of het hoofd van het agentschap vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor het hoofd van het agentschap, afwezig". HOOFDSTUK XI. - Gebruik van de delegaties en verantwoording

Art. 22.§ 1. Het hoofd van het agentschap, alsook de personeelsleden aan wie ingevolge artikel 19 beslissingsbevoegdheden werden gesubdelegeerd, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties. § 2. Het gebruik van de verleende delegaties kan nader worden geregeld in, naargelang het geval : 1o het besluit van de Vlaamse regering inzake de betrokken beleidsmaterie; 2o voor een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid : het besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het agentschap; 3o voor een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid : het besluit van de Vlaamse regering inzake de werking van het agentschap, in uitvoering van het oprichtingsdecreet; 4o een ministerieel besluit; 5o de beheersovereenkomst.

Art. 23.Het hoofd van het agentschap organiseert het systeem van interne controle op zodanige wijze dat de verleende delegaties op een doeltreffende en doelmatige wijze worden gebruikt en misbruiken worden vermeden.

Art. 24.Het hoofd van het agentschap is ten aanzien van de minister verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties. Deze verantwoordelijkheid betreft eveneens de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid door het hoofd van het agentschap werd gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.

Art. 25.Over het gebruik van de verleende delegaties wordt periodiek verantwoording afgelegd door middel van een rapport dat door het hoofd van het agentschap aan de minister wordt voorgelegd.

Het rapport bevat de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de betrokken periode werden genomen.

De in het rapport verstrekte informatie is exact, toereikend en ter zake dienend; ze is niet overmatig. Ze is op een degelijke wijze gestructureerd en wordt op een toegankelijke wijze voorgesteld.

Voor alle aangelegenheden wordt informatie op geaggregeerd niveau verstrekt. Daarnaast wordt, betreffende de aangelegenheden waarvoor dit relevant en aangewezen is, ook informatie op niveau van afzonderlijke en individuele onderwerpen en dossiers opgenomen.

De minister stelt, in overleg met het hoofd van het agentschap, vast met welke periodiciteit het rapport wordt voorgelegd.

De minister kan, na overleg met het hoofd van het agentschap, nadere instructies geven betreffende de concrete informatie die per gedelegeerde aangelegenheid in het rapport verstrekt moet worden en een verplicht te volgen schema voor de rapportering vaststellen.

Art. 26.§ 1. De minister kan, buiten de verplichte periodieke rapportering, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap verantwoording vragen betreffende het gebruik van de delegatie in een bepaalde aangelegenheid. § 2. De minister heeft het recht om, bij ministerieel besluit, de verleende delegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk op te heffen.

In voorkomend geval worden de beslissingen betreffende de aangelegenheden waarvoor de delegatie tijdelijk werd opgeheven, genomen door de minister. HOOFDSTUK XII. - Inwerkingtredings-, overgangs-, opheffings- en uitvoeringsbepalingen

Art. 27.De bepalingen in besluiten van de Vlaamse regering, ministeriële besluiten, omzendbrieven en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit, worden uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, met de bepalingen van dit besluit in overeenstemming gebracht of opgeheven.

Tot zolang de bedoelde bepalingen niet in overeenstemming zijn gebracht met de bepalingen van dit besluit of niet zijn opgeheven, blijven de bepalingen van de desbetreffende besluiten van de Vlaamse regering, ministeriële besluiten, omzendbrieven en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen van kracht.

Vanaf drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de bedoelde bepalingen die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit geacht stilzwijgend te zijn opgeheven, met uitzondering van de beperkingen op de algemene delegatie aan het hoofd van het agentschap die worden ingesteld op basis van artikel 17 van dit besluit.

Art. 28.De leden van de Vlaamse regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 29.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.

Brussel, 10 oktober 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, P. CEYSENS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN

^