Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 april 2008
gepubliceerd op 11 juni 2008

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Beheersdienst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen

bron
vlaamse overheid
numac
2008201999
pub.
11/06/2008
prom.
11/04/2008
ELI
eli/besluit/2008/04/11/2008201999/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 APRIL 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Beheersdienst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen


De Vlaamse Regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, inzonderheid artikelen 61, 64 en 65;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Beheersdienst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen", gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen, gegeven op 11 april 2008;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat binnen het boekhoudsysteem ORAFIN vanaf 1 januari 2008 nog slechts met één boekhoudorganisatie wordt gewerkt en hierdoor de rekenplichtigen van de diensten met afzonderlijk beheer geen eigen betalingen meer mogen uitvoeren, dat vanaf deze datum de eigenlijke betalingen gebeuren via de CRU, dat omwille van deze wijzigingen, dringend een nieuw besluit noodzakelijk is;

Overwegende dat de continuïteit van de werking van de "Beheersdienst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen" moet worden verzekerd;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijkheid beheer Beheersdienst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, hierna het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen te noemen.

De bepalingen over de Rijkscomptabiliteit zijn van toepassing op het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, tenzij in dit besluit anders is bepaald. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 2.Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en uitgaven volgens de richtlijnen, verstrekt door de Vlaamse Regering. Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 3.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.

Art. 4.De ontvangsten hebben betrekking op : 1° het overgedragen saldo;2° de dotatie, zoals ingeschreven op de begroting van de algemene uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap;3° de eigen inkomsten;4° de schenkingen en de legaten.

Art. 5.De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1° vastleggingskredieten ten belope waarvan sommen kunnen worden vastgelegd op grond van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar, en voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren spreiden, ten belope van de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen;2° ordonnanceringskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend op grond van rechten, vastgesteld ter uitvoering van voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen. De ontvangsten en uitgaven moeten kunnen gerapporteerd worden volgens het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR).

Art. 6.Het begrotingsontwerp van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, en wordt toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de begroting van de algemene uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, kan herverdelingen toestaan met de goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen. HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging van de rekeningen

Art. 8.De leidend ambtenaar van het agentschap waaronder het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen ressorteert, stelt een ordonnateur aan. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de ordonnateur worden vastgesteld overeenkomstig de regels die gelden voor de diensten van de Vlaamse Regering.

De ontvangsten en betalingen gebeuren via de centrale financiële rekening van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 9.Op het einde van ieder kwartaal worden door de ordonnateur een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, legt die staten aan het Rekenhof voor door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 10.Op het einde van ieder jaar stelt de ordonnateur de volgende stukken op : 1° een uitvoeringsrekening van de begroting;2° een staat van activa en passiva. Uiterlijk op 31 januari na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, die rekeningen naar de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen, die ze voor 31 maart van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art. 11.De uitvoeringsrekening van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 12.Op de begroting van een bepaald jaar worden de volgende bedragen aangerekend : 1° op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen, aangegaan tijdens het begrotingsjaar overeenkomstig artikel 5;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen, geordonnanceerd gedurende het begrotingsjaar.

Art. 13.Er moet een vermogenscomptabiliteit gevoerd worden. Daartoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 14.De ordonnateur is gemachtigd om alle verbintenissen aan te gaan die noodzakelijk zijn voor de culturele en administratieve werking, met behoud van de toepassing van de reglementaire bepalingen daarover en afhankelijk van de beschikbare kredieten.

Art. 15.De Vlaamse Regering zorgt voor de werving en bezoldiging van het statutaire en contractuele personeel, noodzakelijk voor de ondersteuning van de structurele werking van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.

Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen zorgt voor de indienstneming en bezoldiging van aanvullend contractueel personeel met het oog op behoud, beheer, onderzoek en ontsluiting, en voor tijdelijke projecten.

De ordonnateur is gemachtigd om, na de goedkeuring van de leidend ambtenaar van het agentschap waaronder de beheersdienst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen ressorteert, arbeidsovereenkomsten te sluiten.

Art. 16.Met behoud van toepassing van de bepalingen van artikel 14 en 15 worden de uitgaven - al naargelang de uitgavenveroorzakende rechtshandeling gesteld wordt uit hoofde van het beheer van de diensten algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap, of uit hoofde van het beheer van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen - respectievelijk gedragen door de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of door de begroting van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.

Art. 17.Het bedrag van de uitgaven en het bedrag van de verbintenissen worden beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de ontvangsten.

Art. 18.§ 1. Van het saldo dat op het einde van het begrotingsjaar beschikbaar is, wordt tien procent aangewend voor de vorming van een reservefonds. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, kan met goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen, dat percentage aanpassen.

Deze reservevorming vindt plaats totdat de middelen van het reservefonds tien procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dat bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, en met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen.

Onder beschikbaar saldo op het einde van het begrotingsjaar wordt verstaan : het begrotingssaldo, namelijk het verschil tussen de aangerekende inkomsten en de aangerekende uitgaven van het boekjaar, vermeerderd met de openstaande vastgestelde rechten, verminderd met de openstaande vastleggingen (of over te dragen verbintenissen).

Op het einde van het begrotingsjaar worden de volgende bedragen overgedragen : 1° het gedeelte van het begrotingssaldo dat beschikbaar is na de vorming van het reservefonds;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen. § 2. De middelen van het reservefonds kunnen met de goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, of zijn gemachtigde en met de goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.

Art. 19.Bij het begin van het jaar mag het begrotingssaldo gebruikt worden dat beschikbaar was op het einde van het vorige jaar na vorming van het reservefonds.

Art. 20.De ordonnateur bepaalt de tarieven voor het entreegeld voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, de verkoopprijs van reproducties en publicaties, het entreegeld voor voorstellingen, exposities, lezingen, en andere tarieven.

Art. 21.§ 1 De rekenplichtige van de Vlaamse Gemeenschap is belast met het behandelen en bewaren van de waarden. § 2. De ordonnateur is belast met : 1° de stukken, vermeld in artikel 9 en 10, op te stellen en te bewaren.2° de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit bij te houden.

Art. 22.De bij dit besluit verleende delegaties aan de ordonnateur worden tevens verleend aan het personeelslid dat de ordonnateur vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening, de formule "voor de ordonnateur, afwezig". Het personeelslid wordt aangewezen door de ordonnateur. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 23.Het Rekenhof en het intern verzelfstandigd agentschap Centrale Accounting kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Ze mogen zich op elk moment alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken over de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden.

De uitgaven worden vereffend en betaald zonder interventie van het Rekenhof en de controleur van de vastleggingen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 24.Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Beheersdienst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, gewjizigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, wordt opgeheven.

Art. 25.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 april 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

^