Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 juni 2004
gepubliceerd op 02 juli 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Kunsten en Erfgoed

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036041
pub.
02/07/2004
prom.
11/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/11/2004036041/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Kunsten en Erfgoed


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;

Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 6, § 2 en artikel 7;

Gelet op het besluit van 19 mei 1998 van de Vlaamse regering betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiering van compositieopdrachten voor muziektheater, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1999 betreffende de uitvoering van het podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2001 ter uitvoering van het decreet van 20 december 1996 tot erkenning en subsidiëring van musea, inzonderheid op de artikelen 1, 7, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 24, 26, 27, 29, 31, 33 en 35;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 houdende uitvoering van het decreet van 19 juli 2002 houdende de privaatrechtelijke culturele archiefwerking, inzonderheid op de artikelen 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 20, 24, 26 en 27;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 18 maart 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State met nummer 37.093/3, gegeven op 18 mei 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap

Artikel 1.Binnen het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht onder de benaming Kunsten en Erfgoed.

Het agentschap Kunsten en Erfgoed wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake professionele kunsten en cultureel erfgoed.

Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

Art. 2.Het agentschap heeft als missie het stimuleren, erkennen en subsidiëren van de professionele kunstcreatie voor de realisatie van een gevarieerd en kwalitatief kunstenaanbod en van initiatieven op het vlak van cultureel (roerend en immaterieel) erfgoed met het oog op het behoud en de ontsluiting van dit erfgoed, het versterken van de maatschappelijke positionering ervan en het stimuleren van de cultuurparticipatie.

Art. 3.Het agentschap Kunsten en Erfgoed heeft tot taak binnen de beleidsvelden professionele kunsten en cultureel erfgoed : 1° het erkennen, subsidiëren, adviseren, inspecteren, controleren en evalueren van actoren;2° het ondersteunen van de beleidsuitvoerende commissies die een niet-bindend advies geven over de inhoudelijke beoordeling van individuele dossiers;3° het aansturen van gemeentebesturen en provinciebesturen;4° het aansturen en evalueren van sectorale steunpunten;5° het aansturen van particuliere voorzieningen die overheidstaken uitvoeren;6° het aansturen van cultuurspreidende initiatieven;7° het zorgen voor het uitbouwen en onderhouden van internationale sectorale contacten;8° het geven van beleidsgerichte input aan en overleggen met het departement met het oog op de beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie door het departement;9° het beheer van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, het Masereelcentrum, het domein Gaasbeek en de landcommanderij Alden Biesen;10° het beheer van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 4.Overeenkomstig artikel 9, § 1, 1°, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, regelt de beheersovereenkomst de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.

Art. 5.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap

Art. 6.Het agentschap Kunsten en Erfgoed ressorteert onder het hiërarchische gezag van de Vlaamse minister bevoegd voor de Cultuur, hierna de minister te noemen.

Art. 7.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.

Art. 8.Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden

Art. 9.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden die zijn vastgesteld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid.

Art. 10.Naast de delegaties betreffende de aangelegenheden, bedoeld in artikel 9, worden aan het hoofd van het agentschap de volgende specifieke delegaties verleend : 1° overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 maart 1951 betreffende de inventarissen, de bewaargeving en de bruiklening van kunstwerken, wordt het hoofd van het agentschap gemachtigd om de bruikleningen en tijdelijke uitleningen toe te staan van de kunstwerken, die zijn ingeschreven in de inventaris van zijn agentschap;2° ter uitvoering van Verordening (EEG) nr.3911/92 van de Raad van 9 december 1992 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen, wordt het hoofd van het agentschap gemachtigd de terzake noodzakelijke uitvoervergunningen te verlenen; 3° ter uitvoering van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wordt het hoofd van het agentschap gemachtigd om het uitvoeren van een fysieke ingreep in een beschermd voorwerp toe te staan of te verbieden;4° het afsluiten, opvolgen en evalueren van beheersovereenkomsten met organisaties, verenigingen en overheden;5° het verlenen van het totale subsidiale bedrag aan organisaties, verenigingen en overheden die ad nominatim vermeld zijn in de begroting.

Art. 11.Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording. HOOFDSTUK IV. - Controle, voortgangscontrole en toezicht

Art. 12.Onverminderd de artikelen 9, 33 en 34 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.

Art. 13.De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geagreggeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. HOOFDSTUK V. - Wijzigings-, inwerkingtredings- en uitvoeringsbepalingen

Art. 14.In artikel 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 20, 24, 26 en 27 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 houdende uitvoering van het decreet van 19 juli 2002 houdende de privaatrechtelijke culturele archiefwerking wordt het woord « administratie » telkens vervangen door de woorden « agentschap Kunsten en Erfgoed ».

Art. 15.In artikel 1, 7, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 24, 26, 27, 29, 31, 33 en 35 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2001 ter uitvoering van het decreet van 20 december 1996 tot erkenning en subsidiëring van musea wordt het woord « administratie » vervangen door de woorden « agentschap Kunsten en Erfgoed ».

Art. 16.In artikel 23 van het zelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 6 september 2002 wordt het woord « administratie » vervangen door de woorden « agentschap Kunsten en Erfgoed ».

Art. 17.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 van de Vlaamse regering betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiering van compositieopdrachten voor muziektheater worden de woorden « de afdeling Muziek, Letteren en Podiumkunsten van de administratie Cultuur van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap » vervangen door de woorden « het agentschap Kunsten en Erfgoed ».

Art. 18.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1999 betreffende de uitvoering van het Podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater worden de woorden « de afdeling Muziek, Letteren en Podiumkunsten van de administratie Cultuur van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap » vervangen door de woorden « het agentschap Kunsten en Erfgoed ». HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 19.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^