Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 maart 2005
gepubliceerd op 27 april 2005

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het uitstel van betaling van de superheffing en de opheffing van de superheffing tot uitvoering van artikel 40bis van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035458
pub.
27/04/2005
prom.
11/03/2005
ELI
eli/besluit/2005/03/11/2005035458/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MAART 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het uitstel van betaling van de superheffing en de opheffing van de superheffing tot uitvoering van artikel 40bis van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, inzonderheid op artikel 40bis, ingevoegd bij decreet van 12 december 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 april 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 28 april 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, gegeven op 28 april 2004;

Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 14 juni 2004;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse Regering op 14 juli 2004, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een termijn van vijf dagen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 juli 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het Leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;2° een operationele bewerkingseenheid of verwerkingseenheid : een bewerkingseenheid of verwerkingseenheid waarvan de opstartfase beëindigd is waarbij onder opstartfase verstaan wordt de periode waarin de installatie draait in functie van proefnemingen en testen, om er zo voor te zorgen dat de installatie nauwkeurig afgesteld is; 3°de mestverwerker : de exploitant van een mestbewerkingseenheid of een mestverwerkingseenheid; 4°het uitstel : het uitstel van betaling van de superheffing, zoals bedoeld in artikel 40bis van het decreet; 5° de nodige vergunningen : de vergunningen, bedoeld in artikel 40bis van het decreet;6° de superheffing : de heffing, bedoeld in artikel 21, § 6, 2°, van het decreet;7° het VLAREM I : het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning.8° mobiele bewerkingseenheid : niet permanent op de inrichting aanwezige installatie voor het scheiden van dierlijke mest. HOOFDSTUK II. - Uitstel van de betaling van de superheffing

Art. 2.§ 1. Elke producent, die in eigen naam beschikt over de nodige vergunningen voor een bewerkingseenheid of een verwerkingseenheid, met uitzondering van de mobiele verbewerkingseenheden, kan uitstel van betaling van de opgelegde superheffing verkrijgen als bedoeld in artikel 40bis van het decreet. De bewerkingseenheid of verwerkingseenheid moet een niet-operationele bewerkingseenheid of verwerkingseenheid zijn, waarvan de capaciteit groot genoeg is overeenkomstig de toegekende milieuvergunning, opdat de producent zou kunnen voldoen aan zijn mestverwerkingsplicht voor het kalenderjaar waarvoor uitstel wordt gevraagd, rekening houdend met de meststoffen die hij in dat kalenderjaar reeds zelf verwerkt heeft of heeft laten verwerken.

Het uitstel van betaling wordt toegekend voor de hoeveelheden die de producent nog dient te verwerken om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht voor het kalenderjaar waarvoor uitstel wordt gevraagd, rekening houdend met de hoeveelheden die de producent in dat kalenderjaar reeds zelf verwerkt heeft of heeft laten verwerken. Dit uitstel wordt toegekend a rato van de capaciteit van de niet-operationele bewerkingseenheid of verwerkingseenheid overeenkomstig de toegekende milieuvergunning.

De producent die dergelijk uitstel wenst te bekomen dient hiervoor jaarlijks een aanvraag in bij de Mestbank. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van een afschrift van de afgeleverde nodige vergunningen. De termijnen en voorwaarden voor het indienen van een bezwaarschrift, als bedoeld in artikel 22, § 6, van het decreet, gelden eveneens voor het indienen van een aanvraag tot uitstel. Voor het aanslagjaar 2002 wordt echter toegestaan dat de aanvraag tot uitstel tot 15 kalenderdagen na de publicatie van dit besluit, naar de Mestbank verstuurd wordt. De datum van poststempel geldt als bewijs. § 2. Het uitstel kan voor het eerst verleend worden voor de superheffing van het productiejaar waarin de laatste nodige vergunning is afgeleverd. Bij een kleine verandering als bedoeld in artikel 6bis, § 3, en in artikel 6ter van VLAREM I wordt voor het bepalen van de aanslagjaren waarvoor uitstel aangevraagd kan worden, het aanslagjaar in aanmerking genomen waarin de laatste nodige oorspronkelijke vergunning afgeleverd is.

In het kader van een overname van een vergunde inrichting als bedoeld in artikel 42 van VLAREM I, wordt voor het bepalen van de aanslagjaren waarvoor uitstel kan worden verleend, de datum van de overname van de vergunde inrichting zoals opgenomen in het meldingsformulier, in aanmerking genomen. § 3. Wanneer de producent zijn inrichting stopzet of de milieuvergunning overdraagt vervalt het toegekende uitstel voor de overlater en wordt de superheffing onmiddellijk geïnd.

Art. 3.§ 1. Elke producent die beschikt over een leveringscontract met een niet-operationele derde vergunde mestverwerker, kan uitstel van betaling van de opgelegde superheffing verkrijgen als bedoeld in artikel 40bis van het decreet. Het uitstel van betaling wordt toegekend voor de hoeveelheden die de producent nog dient te verwerken om te voldoen aan de mestverwerkingsplicht voor het kalenderjaar waarvoor uitstel wordt gevraagd, rekening houdend met de hoeveelheden die de producent in dat kalenderjaar reeds zelf verwerkt heeft of heeft laten verwerken. Dit uitstel wordt toegekend a rato van de hoeveelheden difosforpentoxide en stikstof die opgenomen zijn in het leveringscontract.

Bovendien moeten deze leveringscontracten, om in aanmerking te komen, afgesloten zijn met een derde vergunde mestverwerker, die vergund is voor het verwerken of bewerken van een hoeveelheid difosforpentoxide en stikstof die minstens even groot is als de som van de te verwerken hoeveelheden difosforpentoxide en stikstof die opgenomen zijn in al de leveringscontracten die deze derde vergunde mestverwerker voor een bepaald productiejaar heeft afgesloten.

Daarenboven moet elk leveringscontract betrekking hebben op dierlijke mest van één bepaalde inrichting of deel van een inrichting.

De producent die dergelijk uitstel wenst te bekomen dient hiervoor jaarlijks een aanvraag in te dienen bij de Mestbank. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van een afschrift van de afgeleverde leveringscontracten. De termijnen en voorwaarden voor het indienen van een bezwaarschrift, bedoeld in artikel 22, § 6, van het decreet, gelden eveneens voor het indienen van een aanvraag tot uitstel. Voor het aanslagjaar 2002 wordt echter toegestaan dat de aanvraag tot uitstel tot 15 kalenderdagen na de publicatie van dit besluit, naar de Mestbank verstuurd wordt. De datum van poststempel geldt als bewijs.

Voor de leveringscontracten vanaf 2005 moet de derde vergunde mestverwerker beschikken over de certificering, bedoeld in artikel 9ter van het decreet. § 2. Het leveringscontract moet minstens volgende gegevens bevatten : 1° het kalenderjaar waarin het contract zal uitgevoerd worden;2° het aantal kilogrammen stikstof en difosforpentoxide die geleverd zullen worden;3° de naam, adres en handtekening van de producent;4° de naam, adres en handtekening van de derde vergunde mestverwerker;5° de datum en de plaats van ondertekening;6° het adres en het mestbanknummer van de inrichting van de producent waarvoor het leveringscontract werd opgemaakt;7° de bewerkingseenheid of verwerkingseenheid waar de verwerking of bewerking zal gebeuren. HOOFDSTUK III. - Opheffing en niet inning van de superheffing

Art. 4.§ 1. Naar aanleiding van het uitstel voor producenten die in eigen naam de nodige vergunningen hebben en voor producenten die een leveringscontract hebben afgesloten met een niet-operationele verwerkingseenheid of bewerkingseenheid als bedoeld in artikel 2 en artikel 3, kan de superheffing onder de voorwaarden van § 2 en § 3 omgezet worden in een opheffing en niet inning van de superheffing. De producent dient in het jaar volgend op het laatste jaar waarin uitstel kon worden verleend voldaan te hebben aan zijn mestverwerkingsplicht voor dat kalenderjaar als bedoeld in artikel 9, § 4, van het decreet. § 2. De superheffing waarvoor uitstel werd verkregen, wordt volledig opgeheven en niet geïnd als de producent voor elk jaar dat hij uitstel heeft verkregen, voor beide nutriënten afzonderlijk, minstens 20 percent extra heeft verwerkt van hetgene hij dat jaar te weinig had verwerkt om te voldoen aan zijn mestverwerkingsplicht voor dat jaar.

Deze extra hoeveelheden kunnen volledig ingevuld worden door de verwerking van niet-verwerkingsplichtige dierlijke mest, afkomstig van een ander bedrijf. § 3. De superheffing waarvoor uitstel werd verkregen, wordt gedeeltelijk opgeheven en niet geïnd voor een percentage tussen de 50 % en 100 % in verhouding tot de extra verwerkte hoeveelheid, als de producent in het jaar na het laatste jaar waarvoor uitstel werd verleend, minstens voldaan heeft aan zijn verwerkingsplicht doch minder dan 20 percent extra heeft verwerkt van hetgene hij voor het jaar waarvoor uitstel werd verleend, te weinig had verwerkt om te voldoen aan zijn mestverwerkingsplicht voor dat jaar. Deze extra hoeveelheden kunnen volledig ingevuld worden door de verwerking van niet-verwerkingsplichtige dierlijke mest, afkomstig van een ander bedrijf.

Deze bepaling is van toepassing voor beide nutriënten fosfaat en stikstof afzonderlijk.

Het gedeelte van de nutriënten waarvoor de superheffing niet geïnd zal worden, wordt berekend volgens de hierna volgende formule : SHniet-geïnd = SH*(50 +(50*R/SH20))/100 Voor de toepassing van deze berekeningsformule wordt verstaan onder : 1° SHniet-geïnd = het gedeelte van de nutriënten waarvoor de superheffing niet geïnd wordt 2° SH : de hoeveelheid nutriënten waarvoor uitstel van betaling van de superheffing is verkregen;3° R : hetgeen de producent extra verwerkt heeft;4° SH20 : 20 percent van de hoeveelheid nutriënten waarvoor uitstel van betaling van de superheffing is verkregen. Deze formule wordt toegepast voor beide nutriënten fosfaat en stikstof afzonderlijk en voorzover de producent in het jaar na het laatste jaar waarvoor uitstel werd verleend, minstens voldaan heeft aan zijn verwerkingsplicht voor het desbetreffende nutriënt.

De gedeeltelijke opheffing en niet inning van de superheffing zal in dit geval voor elk jaar waarvoor uitstel werd verkregen, voor elk nutriënt, afzonderlijk worden bekeken. Het gedeelte van de nutriënten waarvoor de superheffing niet zal geïnd worden als berekend in hoger vermelde formule, wordt verdeeld over de aanslagjaren waarvoor hij uitstel heeft verkregen, waarbij hetgene dat extra verwerkt is eerst wordt toegerekend op het aanslagjaar met de hoogste heffingsvoet, en bij gelijke heffingsvoet op de oudste superheffing.

Art. 5.De beslissingen inzake het verlenen van uitstel, en van opheffing en niet inning van de superheffing, als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4, worden genomen door de ambtenaar bedoeld in artikel 22, § 6, eerste lid, van het decreet. Tegen deze beslissingen kan een vordering worden ingesteld overeenkomstig artikel 22, § 8, of, wanneer er een dwangbevel is uitgevaardigd, overeenkomstig artikel 29 van het decreet. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 maart 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^