Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 12 oktober 2012
gepubliceerd op 22 november 2012

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorbereiding en de nazorg bij interlandelijke adoptie

bron
vlaamse overheid
numac
2012206488
pub.
22/11/2012
prom.
12/10/2012
ELI
eli/besluit/2012/10/12/2012206488/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 OKTOBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorbereiding en de nazorg bij interlandelijke adoptie


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen, artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 26, 29 en 30;

Gelet op het decreet van 17 oktober 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/10/2003 pub. 10/11/2003 numac 2003201693 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2005 pub. 18/11/2005 numac 2005036342 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de interlandelijke adoptie sluiten betreffende de interlandelijke adoptie;

Gelet op het op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 juli 2012;

Gelet op advies 51.713/1/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2012;

Overwegende advies RC/2012/0523/Advies.011 van het Raadgevend comité van Kind en Gezin, gegeven op 23 mei 2012;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten : het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen;2° dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie : een dienst die erkend is door Kind en Gezin om het maatschappelijk onderzoek, vermeld in artikel 1231-29 van het Gerechtelijk Wetboek, uit te voeren;3° intrafamiliale adoptie : de adoptie van een kind dat tot in de vierde graad verwant is met de adoptant, met zijn echtgenoot of met de persoon met wie hij samenwoont, zelfs als die persoon overleden is, of van een kind dat het dagelijkse leven op duurzame wijze gedeeld heeft met de adoptant of de adoptanten met een relatie, zoals geldt voor ouders, voor de adoptant of de adoptanten stappen met het oog op de adoptie hebben ondernomen;4° kandidaat-adoptant : de persoon die of het koppel dat een kind wil adopteren;5° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen. HOOFDSTUK 2. - De voorbereiding Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. De kandidaat-adoptant ontvangt van het Steunpunt Adoptie, nadat hij de volledige voorbereiding heeft gevolgd, een attest als vermeld in artikel 1231-27 van het Gerechtelijk Wetboek. De kandidaat-adoptant die al een kind interlandelijk heeft geadopteerd, ontvangt dit attest na zijn doorverwijzing door het Vlaams Centrum voor Adoptie naar het Steunpunt Adoptie. § 2. De volledige voorbereiding bestaat uit : 1° de informatiesessie, vermeld in artikel 7, en de verdere voorbereiding voor niet-intrafamiliale adoptie, vermeld in artikel 12, 14 en 15, voor de kandidaat-adoptant die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in punt 2°;2° het individuele gesprek, vermeld in artikel 5, en de verdere voorbereiding voor intrafamiliale adoptie, vermeld in artikelen 9 en 11, voor de kandidaat-adoptant voor intrafamiliale adoptie. De voorbereiding moet bijdragen tot een verantwoorde en bewuste keuze van de deelnemers zelf om al dan niet een kind te adopteren.

Art. 3.§ 1. Het Vlaams Centrum voor Adoptie bepaalt jaarlijks voor het einde van het eerste kwartaal het aantal kandidaat-adoptanten dat doorverwezen wordt naar het Steunpunt Adoptie.

Dat aantal, vermeld in het eerste lid, wordt berekend op basis van : 1° het gemiddelde aantal kinderen dat de laatste twee jaar aangekomen is;2° evoluties in de herkomstlanden waarmee een lopende samenwerking bestaat;3° de gemiddelde uitval van de laatste twee jaar.Dat is de uitval tussen de start van de voorbereiding en het behalen van een geschiktheidsvonnis; 4° eventuele bijkomende correcties op basis van andere aantoonbare evoluties dan de evoluties, vermeld in punten 1° tot en met 3°. § 2. Bovenop dat aantal worden alle kandidaat-adoptanten voor intrafamiliale adoptie na het individuele gesprek, vermeld in artikel 5, doorverwezen naar het Steunpunt Adoptie.

Jaarlijks zullen minimaal honderd kandidaat-adoptanten voor niet-intrafamiliale adoptie worden doorverwezen naar het Steunpunt Adoptie, behalve als er minder kandidaat-adoptanten zijn. Afdeling 2. - Aanmelding en informatiesessie

Onderafdeling 1. - Kandidaat-adoptanten voor intrafamiliale adoptie

Art. 4.De kandidaat-adoptant voor intrafamiliale adoptie meldt zich aan bij het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het Vlaams Centrum voor Adoptie nodigt elke kandidaat-adoptant voor intrafamiliale adoptie binnen drie maanden na zijn aanmelding uit bij het Vlaams Centrum voor Adoptie voor een individueel gesprek als vermeld in artikel 5.

Art. 5.Tijdens het individuele gesprek krijgt de kandidaat-adoptant duidelijke informatie over het verloop van een intrafamiliale adoptieprocedure. Het Vlaams Centrum voor Adoptie geeft minstens informatie over : 1° de voorwaarden waaraan de kandidaat-adoptant moet voldoen volgens de toepasselijke Belgische wetgeving;2° de voorwaarden die gesteld worden door het herkomstland waarmee de kandidaat-adoptant wil werken. Onderafdeling 2. - Kandidaat-adoptanten voor niet-intrafamiliale adoptie

Art. 6.§ 1. De kandidaat-adoptant meldt zich aan bij het Vlaams Centrum voor Adoptie. Voor deelname aan de informatiesessie betaalt de kandidaat-adoptant een bijdrage van 25 euro aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Nadat het de betaling heeft ontvangen, verwijst het Vlaams Centrum voor Adoptie de kandidaat-adoptant door naar het Steunpunt Adoptie om de informatiesessie te volgen.

Het Steunpunt Adoptie nodigt de kandidaat-adoptant, binnen drie maanden na de doorverwijzing door het Vlaams Centrum voor Adoptie, uit voor een informatiesessie als vermeld in artikel 7. § 2. De kandidaat-adoptant die al een kind interlandelijk heeft geadopteerd, meldt zich aan bij het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het Vlaams Centrum voor Adoptie verwijst de kandidaat-adoptant door op basis van de datum van hun aanmelding en binnen de perken van het aantal kandidaten dat jaarlijks wordt toegelaten met toepassing van artikel 3 naar het Steunpunt Adoptie om het attest, vermeld in artikel 2, te ontvangen.

Art. 7.Tijdens de informatiesessie krijgt de kandidaat-adoptant duidelijke informatie over het verloop van een adoptieprocedure. Het Steunpunt Adoptie geeft minstens informatie over : 1° de voorwaarden waaraan de kandidaat-adoptant moet voldoen volgens de toepasselijke Belgische wetgeving;2° de voorwaarden die gesteld worden aan de kandidaat-adoptant door de herkomstlanden waarmee de erkende adoptiediensten samenwerken;3° de wachttijden;4° de kindprofielen van de verschillende herkomstlanden waarmee de erkende adoptiediensten samenwerken.Het kindprofiel bevat informatie over de kenmerken en noden van kinderen die adopteerbaar zijn; 5° de zelfstandige adoptie. De informatiesessie duurt minstens vier uur en wordt in een groep van minstens dertig kandidaat-adoptanten gegeven. Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan het Steunpunt Adoptie toestaan om een informatiesessie met minder dan dertig kandidaat-adoptanten te houden. Afdeling 3. - De verdere voorbereiding

Onderafdeling 1. - De verdere voorbereiding voor intrafamiliale adoptie

Art. 8.Na het individuele gesprek, vermeld in artikel 5, bevestigt de kandidaat-adoptant voor intrafamiliale adoptie schriftelijk aan het Vlaams Centrum voor Adoptie dat hij wil voortgaan met de voorbereiding.

Art. 9.De kandidaat-adoptant, die niet voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 10, betaalt een bijdrage van 250 euro aan het Vlaams Centrum voor Adoptie om de verdere voorbereiding voor intrafamiliale adoptie te volgen.

Nadat het de betaling heeft ontvangen, verwijst het Vlaams Centrum voor Adoptie de kandidaat-adoptant door naar het Steunpunt Adoptie om de verdere voorbereiding voor intrafamiliale adoptie te volgen.

Binnen een redelijke termijn na de doorverwijzing door het Vlaams Centrum voor Adoptie biedt het Steunpunt Adoptie aan de kandidaat-adoptant de verdere voorbereiding aan.

Art. 10.De kandidaat-adoptant die al een kind interlandelijk heeft geadopteerd, wordt na zijn bevestiging, als vermeld in artikel 8, doorverwezen naar het Steunpunt Adoptie om het attest, vermeld in artikel 2, te ontvangen.

Art. 11.De verdere voorbereiding voor intrafamiliale adoptie duurt minstens zes uur en wordt georganiseerd op verzoek van het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Tijdens de verdere voorbereiding voor intrafamiliale adoptie komen minstens de volgende onderwerpen aan bod : 1° de onderwerpen, vermeld in artikel 346-2 van het Burgerlijk Wetboek;2° verlieservaring en rouwproces;3° gehechtheid;4° ontwikkeling van opgroeiende adoptiekinderen. Onderafdeling 2. - De verdere voorbereiding voor niet-intrafamiliale adoptie

Art. 12.Binnen zestig kalenderdagen nadat hij een informatiesessie, als vermeld in artikel 7, heeft gevolgd, bevestigt de kandidaat-adoptant schriftelijk aan het Vlaams Centrum voor Adoptie dat hij wil voortgaan met de voorbereiding.

Art. 13.De kandidaat-adoptant, die niet voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 6, § 2, betaalt een bijdrage van 250 euro aan het Vlaams Centrum voor Adoptie om de verdere voorbereiding voor niet-intrafamiliale adoptie te volgen.

Het Vlaams Centrum voor Adoptie verwijst de kandidaat-adoptant door naar het Steunpunt Adoptie om de verdere voorbereiding voor niet-intrafamiliale adoptie te volgen, na zijn bevestiging en na de ontvangst van de betaling. Kandidaat-adoptanten worden chronologisch doorverwezen op basis van de datum van hun aanmelding en binnen de perken van het aantal kandidaten dat jaarlijks wordt toegelaten met toepassing van artikel 3.

Binnen een redelijke termijn na de doorverwijzing door het Vlaams Centrum voor Adoptie biedt het Steunpunt Adoptie aan de kandidaat-adoptant de verdere voorbereiding aan.

Art. 14.Tijdens de verdere voorbereiding komen minstens de volgende onderwerpen aan bod : 1° de onderwerpen, vermeld in artikel 346-2 van het Burgerlijk Wetboek;2° verlieservaring en rouwproces;3° gehechtheid;4° voorgeschiedenis van adoptiekinderen;5° ontwikkeling van opgroeiende adoptiekinderen;6° risico's die verbonden zijn aan adoptie;7° omgaan met diversiteit en discriminatie;8° adoptiekinderen die bijzondere zorgen nodig hebben, special needs genoemd.

Art. 15.De verdere voorbereiding duurt minstens vierentwintig uur en wordt in een groep van minstens acht kandidaat-adoptanten gegeven. Het Vlaams Centrum voor Adoptie kan het Steunpunt Adoptie toelaten om een verdere voorbereiding met minder dan acht kandidaat-adoptanten te houden om te voorkomen dat kandidaat-adoptanten nodeloos moeten wachten. HOOFDSTUK 3. - Het Steunpunt Adoptie Afdeling 1. - De erkenning van het Steunpunt Adoptie

Art. 16.Kind en Gezin erkent één Steunpunt Adoptie, voor een hernieuwbare periode van minimaal twee en maximaal vijf jaar, volgens de procedures, vermeld in hoofdstuk 6.

Art. 17.Om erkend te worden voldoet het Steunpunt Adoptie, naast de voorwaarden, vermeld in artikel 7, § 3, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten, aan de volgende voorwaarden : 1° het beschikt over voldoende en voldoende opgeleid personeel om de taken vermeld in artikel 7, § 2, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten, kwaliteitsvol te kunnen uitvoeren;2° het heeft een duidelijk afgebakend dienstverleningsaanbod dat bestaat uit het kwaliteitsvol organiseren van de informatiesessie, de voorbereiding van kandidaat-adoptanten en een kwaliteitsvol aanbod van nazorg, informatie, expertise en vorming aan alle adoptiebetrokkenen.

Art. 18.Om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden moet het Steunpunt Adoptie voldoen aan : 1° de voorwaarden vermeld in artikel 17 van dit besluit;2° de erkenningsvoorschriften vermeld in artikel 7, § 4, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten;3° de erkenningsvoorschriften vermeld in artikelen 19 tot en met 24 van dit besluit.

Art. 19.Het Steunpunt Adoptie voorziet in een laagdrempelig ondersteuningsprogramma inzake nazorg voor alle adoptiebetrokkenen.

Het laagdrempelige ondersteuningsprogramma bestaat minstens uit : 1° adviesverlening;2° gerichte doorverwijzing naar adoptiealerte hulpverlening;3° ondersteuning.

Art. 20.Het Steunpunt Adoptie biedt regelmatig op eigen initiatief of op verzoek vorming aan alle partijen en hulpverleners die bij adoptie betrokken zijn.

Art. 21.Het Steunpunt Adoptie betrekt vrijwilligers bij zijn werking, zorgt voor een passend onthaal en passende vorming en ondersteuning van de vrijwilligers zodat ze het vrijwilligerswerk op een kwaliteitsvolle wijze kunnen verrichten.

Art. 22.Het Steunpunt Adoptie bewaakt dat zijn medewerkers van goed zedelijk gedrag zijn en vraagt daarvoor minstens bij de aanwerving aan elke nieuwe medewerker een uittreksel uit het strafregister type twee.

Art. 23.Het Steunpunt Adoptie bezorgt jaarlijks, uiterlijk op 31 maart een jaarverslag aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het jaarverslag bevat : 1° een activiteitenoverzicht, inclusief een overzicht van de georganiseerde informatiesessie, van de gestarte voorbereidingen en de uitgereikte voorbereidingsattesten, van de verstrekte nazorg en van de activiteiten op het vlak van vorming en expertise, informatie en documentatie;2° een lijst met de personeelsleden van het Steunpunt Adoptie en hun diploma's.

Art. 24.Om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen en te bestendigen voldoet, het Steunpunt Adoptie aan de bepalingen van het decreet van 17 oktober 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/10/2003 pub. 10/11/2003 numac 2003201693 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. De minister legt de nadere bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering en inwerkingtreding van dat decreet. Afdeling 2. - Subsidiëring van het Steunpunt Adoptie

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 25.Het erkende Steunpunt Adoptie ontvangt jaarlijks, binnen de marge van de begrotingskredieten, een subsidie van 500.000 euro voor personeels- en werkingskosten.

Het Steunpunt Adoptie behoudt zijn recht op subsidie zolang het erkend is door Kind en Gezin en voldoet aan de subsidievoorschriften, vermeld in artikelen 27 tot en met 31.

Art. 26.§ 1. Per kwartaal en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het kwartaal in kwestie keert Kind en Gezin aan het Steunpunt Adoptie een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot bedraagt een vierde van 90 % van de jaarsubsidie.

Het saldo van 10 % van de jaarsubsidie wordt uitbetaald in de loop van het daaropvolgende jaar. § 2. Als het Steunpunt Adoptie ertoe aangemaand wordt om de tekorten weg te werken, als vermeld in artikelen 55 en 56, kan de uitbetaling van de subsidie geheel of gedeeltelijk opgeschort worden.

Onderafdeling 2. - Subsidievoorschriften

Art. 27.Het Steunpunt Adoptie voert een financieel beleid zodat de beschikbare middelen ingezet worden, zowel voor een continue doeltreffende hulp- en dienstverlening, als voor een doelmatige inzet van medewerkers, infrastructuur, uitrusting en goederen.

De ontvangen subsidies kunnen niet aangewend worden ter persoonlijke verrijking van de bestuurders, personeelsleden of anderen die betrokken zijn bij de werking van het Steunpunt Adoptie.

Art. 28.Het Steunpunt Adoptie houdt een boekhouding bij volgens de toepasselijke regelgeving.

Het Steunpunt Adoptie kan voor de taken vermeld in artikelen 19 en 20, een bijdrage vragen. De bijdragen worden vastgelegd in samenspraak met het Vlaams Centrum voor Adoptie en het raadgevend comité van het Vlaams Centrum voor Adoptie.

Art. 29.Ten minste 70 % van de subsidie-enveloppe moet besteed worden aan personeelskosten.

Onder personeelskosten worden verstaan : 1° brutosalaris met inbegrip van wettelijk verplichte werkgeversbijdragen;2° vakantiegeld;3° eindejaarspremie;4° woon-werkverkeer;5° eventueel de volgende extralegale voordelen, als ze opgenomen zijn in de loonfiche : maaltijdcheques, bedrijfswagen, groeps- en hospitalisatieverzekering, gsm, laptop, internet;6° opleidingen, als het gaat om opleidingen die rechtstreeks verband houden met de werking van het Steunpunt Adoptie;7° andere kosten, zoals arbeidsongevallenverzekering, bedrijfsgeneeskundige dienst.

Art. 30.Als de reële uitgaven van het Steunpunt Adoptie in een boekjaar minder bedragen dan de subsidie die toegekend is met toepassing van dit besluit, en de bijdragen, vermeld in artikel 28, tweede lid, worden met dat overschot reserves opgebouwd. Die reserves mogen alleen aangewend worden voor dezelfde doeleinden en onder dezelfde voorwaarden als de subsidie.

Als de reserves, opgebouwd sedert 1 januari 2013, 50 % van de jaarsubsidie van het Steunpunt Adoptie overschrijden, wordt het bedrag in meer aan Kind en Gezin teruggestort. Jaarlijks kan er maximaal 20 % van de jaarsubsidie als reserve worden opgebouwd. Als de opgebouwde reserves dat percentage overschrijden, wordt het bedrag in meer teruggestort aan Kind en Gezin.

Als het Steunpunt Adoptie zijn werking vrijwillig stop zet of zijn erkenning verliest, worden de reserves die overblijven na aftrek van ontslagpremies en van kosten, goedgekeurd door Kind en Gezin, integraal teruggestort.

Art. 31.Het is het Steunpunt Adoptie niet toegestaan om te beleggen in effecten, fondsen of andere waardepapieren zonder kapitaalgarantie. HOOFDSTUK 4. - De diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie Afdeling 1. - De erkenning van de diensten voor maatschappelijk

onderzoek inzake interlandelijke adoptie

Art. 32.Kind en Gezin erkent één dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie per werkingsgebied, voor een hernieuwbare periode van minimaal twee en maximaal vijf jaar, volgens de procedures, vermeld in hoofdstuk 6.

Er zijn drie werkingsgebieden : 1° de provincies West- en Oost-Vlaanderen;2° de provincies Antwerpen en Limburg;3° de provincie Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 33.Om erkend te worden, moet de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie : 1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 11, § 2, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten;2° beschikken over een coördinator en een multidisciplinair team dat minstens bestaat uit twee psychologen en twee maatschappelijk assistenten of uit personen met een gelijkgesteld diploma.

Art. 34.Om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden, moet de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie : 1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 33 van dit besluit;2° voldoen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 11, § 3, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten;3° jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, een jaarverslag bezorgen aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.Het jaarverslag bevat : a) een activiteitenverslag, inclusief een overzicht van de opgestelde verslagen, als vermeld in artikel 1231-29 van het Gerechtelijk Wetboek;b) een lijst met de personeelsleden van de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie, met vermelding van hun diploma's.

Art. 35.Om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen en te bestendigen voldoen de diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie aan de bepalingen van het decreet van 17 oktober 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/10/2003 pub. 10/11/2003 numac 2003201693 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. De minister legt de nadere bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering en de inwerkingtreding van dat decreet. Afdeling 2. - Subsidiëring van de diensten voor maatschappelijk

onderzoek inzake interlandelijke adoptie Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 36.§ 1. Elke erkende dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie ontvangt jaarlijks vanaf 2014, binnen de marge van de begrotingskredieten, een basissubsidie voor personeels- en werkingskosten van 286.000 euro.

De basissubsidie wordt vermeerderd met 3250 euro per bijkomend gerealiseerd maatschappelijk onderzoek, te tellen vanaf 88 gerealiseerde maatschappelijke onderzoeken als vermeld in artikel 1231-29 van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. De volgende onderzoeken tellen mee voor 75 % van een gerealiseerd maatschappelijk onderzoek als vermeld in artikel 1231-29 van het Gerechtelijk Wetboek : 1° een actualisering van het verslag van maatschappelijk onderzoek als vermeld in artikel 1231-33/3 van het Gerechtelijk Wetboek;2° maatschappelijke onderzoeken bij personen die al een kind interlandelijk hebben geadopteerd;3° bijkomende maatschappelijke onderzoeken. § 3. De dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie behoudt zijn recht op subsidie zolang hij erkend is door Kind en Gezin en voldoet aan de subsidievoorschriften, vermeld in artikelen 38 tot en met 42.

Art. 37.§ 1. Per semester en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het semester in kwestie keert Kind en Gezin aan de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot bedraagt de helft van de jaarlijkse basissubsidie.

Het bijkomende bedrag, vermeld in artikel 36, § 1, tweede lid, wordt uitbetaald in de loop van het daaropvolgende jaar. § 2. Als de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie ertoe aangemaand wordt om de tekorten weg te werken als vermeld in artikelen 55 en 56, kan de uitbetaling van de subsidie geheel of gedeeltelijk opgeschort worden.

Onderafdeling 2. - Subsidievoorschriften

Art. 38.De dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie voert een financieel beleid zodat de beschikbare middelen ingezet worden, zowel voor een continue doeltreffende hulp- en dienstverlening, als voor een doelmatige inzet van medewerkers, infrastructuur, uitrusting en goederen.

De ontvangen subsidies kunnen niet aangewend worden ter persoonlijke verrijking van de bestuurders, personeelsleden of anderen die betrokken zijn bij de werking van de diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie.

Art. 39.De dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie houdt een boekhouding bij volgens de toepasselijke regelgeving.

Art. 40.Ten minste 70 % van de subsidie-enveloppe moet besteed worden aan personeelskosten.

Onder personeelskosten worden verstaan : 1° brutosalaris met inbegrip van wettelijk verplichte werkgeversbijdragen;2° vakantiegeld;3° eindejaarspremie;4° woon-werkverkeer;5° eventueel de volgende extralegale voordelen, als ze opgenomen zijn in de loonfiche : maaltijdcheques, bedrijfswagen, groeps- en hospitalisatieverzekering, gsm, laptop, internet;6° opleidingen, als het gaat om opleidingen die rechtstreeks verband houden met de werking van het Steunpunt Adoptie;7° andere kosten, zoals arbeidsongevallenverzekering, bedrijfsgeneeskundige dienst.

Art. 41.Als de reële uitgaven van een dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie in een boekjaar minder bedragen dan de subsidie die toegekend is met toepassing van dit besluit, worden met dat overschot reserves opgebouwd. Die reserves mogen alleen aangewend worden voor dezelfde doeleinden en onder dezelfde voorwaarden als de subsidie.

Als de reserves, opgebouwd sedert 1 januari 2013, 50 % van de jaarsubsidie van de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie overschrijden, wordt het bedrag in meer aan Kind en Gezin teruggestort. Jaarlijks kan er maximaal 20 % van de jaarsubsidie als reserve worden opgebouwd. Als de opgebouwde reserves dat percentage overschrijden, wordt het bedrag in meer teruggestort aan Kind en Gezin.

Als de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie zijn werking vrijwillig stop zet of zijn erkenning verliest, worden de reserves die overblijven na aftrek van ontslagpremies en kosten, goedgekeurd door Kind en Gezin, integraal teruggestort.

Art. 42.Het is de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie niet toegestaan om te beleggen in effecten, fondsen of andere waardepapieren zonder kapitaalgarantie. HOOFDSTUK 5. - Toezicht

Art. 43.Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen in dit besluit en controleert de correcte besteding van de toegekende subsidies, zowel op stukken als ter plaatse. Kind en Gezin vordert subsidies die verkeerd zijn aangewend integraal terug.

Het Steunpunt Adoptie en de diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht.

Art. 44.De controle ter plaatse wordt uitgevoerd door de personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Zorginspectie, opgericht bij artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/03/2004 pub. 06/05/2004 numac 2004035639 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Zorginspectie. De personeelsleden van Zorginspectie hebben daarvoor toegang tot de boekhouding en tot alle relevante documenten.

Art. 45.De controle op stukken wordt jaarlijks uitgevoerd door Kind en Gezin. Daarvoor bezorgen het Steunpunt Adoptie en de diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie jaarlijks : 1° uiterlijk op 30 juni een financieel verslag aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.Dat verslag wordt opgesteld volgens de richtlijnen van Kind en Gezin. Het bevat : a) een resultatenrekening van het voorbije boekjaar;b) een balans van het voorbije boekjaar;c) een begroting voor het lopende boekjaar;2° het jaarverslag, vermeld in artikelen 23 en 34. Het Steunpunt Adoptie en de diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie leggen, op verzoek van Kind en Gezin, alle relevante verantwoordingsstukken, voor de ontvangen subsidie, voor.

Art. 46.Alle bewijsstukken, waaronder de bewijsstukken die de uitgaven staven waarvoor subsidies worden verleend, moeten minstens zeven jaar ter plaatse worden bewaard. HOOFDSTUK 6. - Procedure Afdeling 1. - Erkenningsprocedure

Art. 47.Een aanvraag tot erkenning moet met een aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging ingediend worden bij Kind en Gezin.

De aanvraag, opgesteld volgens de sjabloon die Kind en Gezin heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens, identiteit en statuten van de aanvrager;2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden van dit besluit voldaan is;3° de motivering van de aanvraag;4° een beleidsplan met strategische en operationele doelstellingen voor de duur van de erkenning;5° een verbintenis waarin de voorziening verklaart dat ze binnen een termijn van één jaar aan de erkenningsvoorschriften van dit besluit zal voldoen.

Art. 48.Kind en Gezin onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag.

Binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag brengt Kind en Gezin de aanvrager met een aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn aanvraag al of niet ontvankelijk is.

Kind en Gezin behandelt de ontvankelijke aanvraag binnen een termijn van drie maanden na de ontvangst ervan. De postdatum geldt daarbij als bewijs.

Art. 49.Kind en Gezin kan aanvullende informatie vragen aan de aanvrager van een ontvankelijke aanvraag. Tijdens die periode wordt de beslissingstermijn geschorst.

De aanvrager bezorgt de gevraagde aanvullende informatie aan Kind en Gezin binnen vijftien kalenderdagen. Zo niet neemt Kind en Gezin een beslissing zonder aanvullende informatie.

Art. 50.Kind en Gezin neemt op basis van de volgende gegevens en op basis van het advies van het Vlaams Centrum voor Adoptie een gemotiveerd voornemen tot erkenning of een gemotiveerd voornemen tot weigering van de erkenning : 1° de gegevens, vermeld in artikel 47, tweede lid, 3° en 4°;2° bereikbaarheid en ligging van de voorziening.

Art. 51.Kind en Gezin brengt de aanvrager met een aangetekende brief op de hoogte van de voorgenomen beslissing. Die kennisgeving vermeldt minstens : 1° de identiteit en contactgegevens van de aanvrager;2° de voorgenomen beslissing;3° de motivering van de voorgenomen beslissing;4° de bezwaarprocedure.

Art. 52.Als geen bezwaarschrift wordt ingediend binnen de termijn, vermeld in artikel 61, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter nadat de termijn is afgelopen. Afdeling 2. - Procedure tot hernieuwing van de erkenning

Art. 53.De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de erkenning ingediend bij Kind en Gezin met een aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging.

De aanvraag, opgesteld volgens de sjabloon die Kind en Gezin heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens, de identiteit en de statuten van de aanvrager;2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden en -voorschriften van dit besluit voldaan is;3° een evaluatie van het beleidsplan, vermeld in artikel 47, tweede lid, 4°;4° een beleidsplan met strategische en operationele doelstellingen voor de nieuwe erkenningsperiode.

Art. 54.De procedure verloopt verder volgens de bepalingen, vermeld in artikel 48 tot en met 52. Afdeling 3. - Procedure tot intrekking of schorsing van de erkenning

Art. 55.Kind en Gezin moet voor het nemen van een voorgenomen beslissing tot intrekking of schorsing van de erkenning een aanmaning sturen, tenzij de grondrechten van de cliënten in het gedrang zijn. In dat geval kan onmiddellijk tot intrekking of schorsing van de erkenning worden overgegaan. Kind en Gezin vraagt een advies aan het Vlaams Centrum voor Adoptie, vooraleer het een aanmaning verstuurd.

De aanmaning wordt verstuurd met een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot.

Art. 56.De aanmaning, vermeld in artikel 55, vermeldt : 1° de identiteit en de contactgegevens van het Steunpunt Adoptie of de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie;2° de motivering van de aanmaning;3° de tekorten en de termijn waarin de tekorten weggewerkt moeten worden;4° de mogelijkheid om te reageren met een aangetekende brief of door afgifte van een brief tegen ontvangstmelding;5° het procedureverloop.

Art. 57.Als de tekorten binnen de vooropgestelde termijn niet weggewerkt zijn, neemt Kind en Gezin een voorgenomen beslissing tot intrekking of schorsing van de erkenning.

Kind en Gezin betekent de voorgenomen beslissing met een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot binnen drie maanden na afloop van de opgegeven termijn in de aanmaning.

Art. 58.De voorgenomen beslissing, vermeld in artikel 57, vermeldt : 1° de identiteit en de contactgegevens van het Steunpunt Adoptie of de dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie;2° de motivering van de voorgenomen beslissing;3° mogelijke directe sancties;4° de bezwaarprocedure.

Art. 59.Als geen bezwaarschrift wordt ingediend binnen de termijn, vermeld in artikel 61, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter nadat de termijn is afgelopen. Afdeling 4. - Bezwaarprocedure

Art. 60.Er kan bij Kind en Gezin bezwaar aangetekend worden tegen de voorgenomen beslissing tot : 1° weigering van de erkenningsaanvraag;2° intrekking of schorsing van de erkenning;3° weigering van de hernieuwing van de erkenning.

Art. 61.Het gemotiveerde bezwaarschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend worden uiterlijk dertig kalenderdagen, vanaf de datum van de betekening van een voorgenomen beslissing als vermeld in artikel 60. De postdatum geldt daarbij als bewijs.

Het bezwaarschrift moet met een aangetekende brief of door afgifte van een brief tegen ontvangstmelding aan Kind en Gezin worden bezorgd.

Art. 62.Het bezwaarschrift bevat op straffe van niet-ontvankelijkheid de volgende elementen : 1° de naam en het adres van de indiener;2° de datum van ontvangst van de betwiste voorgenomen beslissing;3° het kenmerk of een kopie van de betwiste voorgenomen beslissing;4° een uitvoerige motivering van het bezwaar;5° de naam en de handtekening van de gevolmachtigde van de indiener.

Art. 63.Kind en Gezin onderzoekt de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. Binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst brengt Kind en Gezin de indiener met een aangetekende brief ervan op de hoogte of zijn bezwaarschrift al of niet ontvankelijk is.

Art. 64.Het bezwaar wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2007 pub. 21/12/2007 numac 2007037262 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 65.In het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2005 pub. 18/11/2005 numac 2005036342 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de interlandelijke adoptie sluiten betreffende de interlandelijke adoptie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2006, 26 januari 2007, 23 mei 2008, 9 juli 2010 en 24 september 2010, worden hoofdstuk II, dat bestaat uit artikelen 2 tot en met 20, en hoofdstuk III, dat bestaat uit artikelen 21 tot en met 37, opgeheven.

Art. 66.De voorbereidingsattesten die zijn uitgereikt voor 1 januari 2013 blijven geldig tot en met 31 december 2013.

Art. 67.De erkenning van de voorbereidingscentra, die bij de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, loopt af op 31 december 2012.

Art. 68.§ 1. De erkenning van de diensten voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie, die bij de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, loopt ten laatste af op 31 december 2013.

De diensten hebben uiterlijk tot deze datum de tijd om een erkenning onder dit besluit te bekomen. Wanneer in een werkingsgebied, als vermeld in artikel 32, tweede lid, een erkenning onder dit besluit wordt bekomen dan vervallen de nog lopende erkenningen van de diensten voor maatschappelijk onderzoek in dat werkingsgebied. § 2. Elke dienst voor maatschappelijk onderzoek die bij de inwerkingtreding van dit besluit erkend is, ontvangt voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 een maandelijkse subsidie-enveloppe voor personeels- en werkingskosten van 13.580 euro zolang er in hun werkingsgebied geen erkenning onder dit besluit wordt bekomen.

Nadat een dienst voor maatschappelijk onderzoek inzake interlandelijke adoptie een erkenning onder dit besluit heeft bekomen, ontvangt hij een maandelijkse subsidie-enveloppe van 23.833 euro voor de resterende maanden van 2013.

Art. 69.Het Vlaams Centrum voor Adoptie bepaalt, voor het einde van het eerste kwartaal van 2013, het aantal kandidaat-adoptanten dat toegelaten wordt tot de verdere voorbereiding in 2013 op basis van : 1° het gemiddelde aantal kinderen dat de laatste twee jaar aangekomen is;2° evoluties in de herkomstlanden waarmee een lopende samenwerking bestaat;3° het aantal kandidaat-adoptanten voor niet-intrafamiliale adoptie dat op 1 januari 2013 een attest van voorbereiding of een geschiktheidsvonnis heeft, maar niet op een wachtlijst bij een adoptiedienst staat.

Art. 70.De kandidaat-adoptant die zich in 2012 aanmeldt, dient de bijdrage van 250 euro, als vermeld in artikel 9 en 13, niet te betalen.

Art. 71.Alle subsidies die worden toegekend door of krachtens dit besluit, worden jaarlijks gekoppeld aan het indexcijfer, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De bedragen zijn vastgesteld op basis van de gezondheidsindex van december 2012 met basisjaar 2004.

Art. 72.De volgende regelgevende teksten treden in werking op de dag die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad : 1° artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 26, 29 en 30 van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 02/03/2012 numac 2012035191 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten;2° dit besluit, met uitzondering van hoofdstuk 3 dat in werking treedt op 1 januari 2013 en artikel 3, dat in werking treedt op 1 januari 2014.

Art. 73.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 oktober 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^