Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 12 september 2008
gepubliceerd op 10 december 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het verkrijgen van een subsidie voor de facultatieve opdracht jeugdsport

bron
vlaamse overheid
numac
2008036380
pub.
10/12/2008
prom.
12/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/12/2008036380/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het verkrijgen van een subsidie voor de facultatieve opdracht jeugdsport


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, inzonderheid op artikel 4, eerste lid, artikel 16, tweede lid, artikel 26, § 1, tweede lid, § 3 en § 4, artikel 31, tweede lid, en artikel 39;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van de Vlaamse Openbare Instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Bloso, inzonderheid op artikel 5, 6°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies inzake jeugdsport;

Gelet op het advies van de Sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 22 april 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 juli 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 augustus 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven;3° het Bloso : het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, meer bepaald de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap, genoemd in het decreet;4° de sportfederatie : de Vlaamse sportfederatie die in het kader van het decreet gesubsidieerd wordt voor de uitvoering van de basisopdrachten en die een beleid inzake jeugdsport voert, zoals bepaald in artikel 15, 1°, en artikel 30, 1°, van het decreet;5° het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;6° de olympiade : de periode van vier jaar die begint op 1 januari van het jaar na de Olympische Zomerspelen, en die eindigt op 31 december van het jaar van de Olympische Zomerspelen;7° de jeugdsportcommissie : de adviserende jeugdsportcommissie, vermeld in artikel 16 en 31 van het decreet, die onder meer als taak heeft de sportfederatie te adviseren over het jeugdsportproject dat ze in het kader van de facultatieve opdracht jeugdsport indient;8° de Vlaamse Trainersschool : het samenwerkingsverband tussen het Bloso, de topsportmanager, de universitaire opleidingsinstituten Lichamelijke Opvoeding, de Vlaamse Hogescholen Lichamelijke Opvoeding en de erkende Vlaamse sportfederaties, dat sportkaderopleidingen organiseert in Vlaanderen, afgekort VTS. HOOFDSTUK II. - Subsidiëringsvoorwaarden Afdeling I. - Algemene subsidiëringsvoorwaarden

Art. 2.De facultatieve opdracht jeugdsport, vermeld in artikel 15, 1°, en artikel 30, 1°, van het decreet, omvat een jeugdsportproject van de sportfederatie met als doelstelling de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen, met bijzondere aandacht voor de verhoging van de sportparticipatie van de jeugd. De ingediende aanvraag tot subsidiëring moet aangeven op welke wijze de doelstelling gerealiseerd zal worden.

Om het jeugdsportproject te realiseren zal binnen elke sportfederatie gewerkt worden met een jeugdsportfonds, waarvan de financiële middelen aan de sportclubs worden verdeeld. De sportclubs zullen die middelen aanwenden om de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen, met bijzondere aandacht voor de verhoging van de sportparticipatie van de jeugd. Maximaal 15 % van de subsidie wordt toegekend voor de ontwikkeling, begeleiding en opvolging van het jeugdsportproject (overhead). De eigen financiële inbreng van de sportfederatie in het jeugdsportfonds bedraagt minstens 25 % van de subsidie.

Art. 3.Het jeugdsportproject kan voor maximaal vier jaar worden ingediend. De sportfederatie kan op elk moment van de olympiade een jeugdsportproject indienen. Dat jeugdsportproject loopt maximaal voor de resterende duur van de olympiade. Meerjarige jeugdsportprojecten kunnen een principiële goedkeuring krijgen voor de duur van hun project tijdens de lopende olympiade. De sportfederatie dient jaarlijks een aanvraag tot subsidiëring in conform artikel 7.

Art. 4.De goedgekeurde aanvraag tot subsidiëring maakt het voorwerp uit van een convenant zoals vastgesteld in artikel 16 en artikel 31 van het decreet. De minister kan nadere voorwaarden bepalen voor het sluiten van de convenanten op basis van de elementen die in de adviezen aan bod kwamen.

Art. 5.Om voor subsidies voor het jeugdsportproject in aanmerking te komen zoals vastgesteld in artikel 15, 1°, en artikel 30, 1°, van het decreet, moet de sportfederatie aan de volgende basisvoorwaarden voldoen : 1° ze moet gesubsidieerd zijn voor de uitvoering van de basisopdrachten en het jeugdsportproject opnemen in het vierjaarlijkse beleidsplan overeenkomstig artikel 16 en 31 van het decreet;2° ze moet in het jaarlijkse actieplan, zoals vastgesteld in het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit, de facultatieve opdracht jeugdsport afzonderlijk aan bod laten komen;3° haar aanvraag tot subsidiëring bevat de volgende informatie : a) een grondige analyse van de situatie van de jeugdsport in de sportfederatie;b) een inhoudelijke omschrijving van de projectvisie, het concept, de doelstellingen en beoogde resultaten;c) de concrete uitwerking van de wijze waarop via het jeugdsportfonds de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs verhoogd zal worden, met bijzondere aandacht voor de verhoging van de sportparticipatie van de jeugd;d) het reglement waarin minstens de kwalitatieve eisen die aan de sportclubs worden gesteld, de wijze van monitoring en controle van de sportclubs door de sportfederatie, de wijze waarop de financiële middelen zullen worden verdeeld onder de sportclubs en de bestedingsmogelijkheden van die middelen door de sportclubs in het kader van de kwaliteitsverhoging, met bijzondere aandacht voor de verhoging van de sportparticipatie van de jeugd, worden opgenomen;e) een detailbegroting die de geplande uitgaven en inkomsten duidelijk weergeeft van het jaar waarvoor subsidies gevraagd worden en voor meerjarige jeugdsportprojecten een jaarlijkse financiële prognose voor de duur van het jeugdsportproject;f) een omschrijving van de wijze waarop het jeugdsportproject elk jaar geëvalueerd zal worden. De subsidiëringsaanvraag van meerjarige jeugdsportprojecten moet vanaf het tweede subsidiëringsjaar de volgende informatie bevatten : a) een grondige evaluatie van het jeugdsportproject over de periode januari-juni van het lopende jaar en in voorkomend geval een voorstel van bijsturing van het jeugdsportproject;b) een financiële afrekening over de periode januari-juni van het lopende jaar, een detailbegroting die de geplande uitgaven en inkomsten van het jaar waarvoor de subsidies gevraagd worden, duidelijk weergeeft en een financiële prognose voor de nog resterende jaren. Afdeling II. - Bijzondere voorwaarden voor het verkrijgen van een

subsidie voor jeugdsport

Art. 6.Om na te gaan of de sportfederatie voor subsidiëring in aanmerking komt, wordt met de volgende beoordelingscriteria rekening gehouden : 1° de relatie tussen de begroting van het jeugdsportproject, de inhoud, het beoogde resultaat en het aantal kinderen en jongeren dat wordt bereikt;2° de mate waarin de middelen ten goede komen van de aangesloten sportclubs;3° de mate waarin het initiatief een vernieuwend karakter of een voorbeeldfunctie heeft voor de Vlaamse sportclubpraktijk;4° de mate waarin kwaliteitsaspecten (kwaliteitszorg en kwaliteitslabels) zijn opgenomen in het jeugdsportproject;5° de mate waarin het jeugdsportproject inspeelt op reële behoeften met betrekking tot de jeugdsport binnen die specifieke sportfederatie;6° de mate waarin en de wijze waarop specifieke initiatieven worden ondernomen om de aansluiting van maatschappelijk achtergestelde jongeren bij sportclubs te verhogen;7° de mate van samenwerking met andere sportfederaties of andere bovenlokale partners en de wijze waarop dat gerealiseerd wordt;8° de mate waarin en de wijze waarop aandacht wordt besteed aan een omkadering door sportpromotionele, sportmedische, sportpedagogische of sporttechnische deskundigen;9° de mate van geografische spreiding van het jeugdsportproject;10° de mate waarin en de wijze waarop aandacht besteed wordt aan aspecten van ethisch verantwoorde jeugdsport, gelijkheid van kansen en respect voor diversiteit. HOOFDSTUK III. - Subsidiëringsprocedure

Art. 7.De sportfederatie bezorgt haar aanvraag tot subsidiëring, vermeld in artikel 3, uiterlijk op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de subsidies gevraagd worden. Ze stuurt die aanvraag aangetekend of tegen ontvangstbewijs in twee exemplaren aan het Bloso.

Art. 8.Het Bloso zal de sportfederaties voor 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidies gevraagd worden, met een aangetekende brief informeren als de aanvraag tot subsidiëring niet ontvankelijk is. Een aanvraag is onontvankelijk indien ze niet tijdig werd ingediend, niet tijdig werd vervolledigd of indien, na onderzoek door het Bloso, uit de aanvraag blijkt dat de betrokken sportfederatie niet kan voldoen aan de gestelde voorwaarden.

Art. 9.Een beoordelingscommissie zal de ontvankelijke jeugdsportprojecten inhoudelijk beoordelen aan de hand van de ingediende aanvraag tot subsidiëring vermeld in artikel 5, 3°, en de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 6. Die beoordelingscommissie bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen leden die een specifieke expertise hebben inzake jeugdsport. De minister benoemt de leden van de beoordelingscommissie voor de duur van de olympiade.

Het Bloso bereidt de dossiers voor, licht ze toe en neemt het secretariaat waar van de beoordelingscommissie.

De beoordelingscommissie beoordeelt de inhoudelijke aspecten van de ontvankelijke aanvraag en adviseert de minister over het maximale subsidiebedrag. De beoordelingscommissie brengt een advies uit aan de minister uiterlijk op 15 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidies gevraagd worden. Het Bloso beoordeelt de zakelijke en financiële aspecten en brengt daarover advies uit aan de minister uiterlijk op 15 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidies gevraagd worden.

Art. 10.De beslissing van de minister over de subsidiëring van de ingediende jeugdsportprojecten en het maximale subsidiebedrag wordt voor 15 januari van het jaar waarvoor subsidies gevraagd worden, met een aangetekende brief aan de sportfederaties meegedeeld. Meerjarige jeugdsportprojecten kunnen een principiële goedkeuring krijgen voor een bepaald jaarlijks maximaal subsidiebedrag voor de duur van hun project tijdens de lopende olympiade, onder voorbehoud van een positieve jaarlijkse evaluatie.

Art. 11.De subsidies worden verleend binnen de jaarlijks uitgetrokken begroting voor de facultatieve opdracht jeugdsport. De subsidies worden toegekend door de minister op basis van de adviezen en de beoordelingscriteria voorzien in art.6.

Art. 12.90 % van de subsidie zal worden uitgekeerd na goedkeuring van het jeugdsportproject in de maand februari van het jaar waarvoor de subsidies gevraagd worden.

Art. 13.Een inhoudelijk verslag met een grondige evaluatie en een gedetailleerde financiële afrekening van de inkomsten en uitgaven van het jeugdsportproject moet uiterlijk tegen 1 april van het jaar dat volgt op het jaar van subsidiëring, ingediend worden bij het Bloso.

Het saldo zal worden uitgekeerd na controle van de afrekening en evaluatie, en voor 1 juli van het jaar dat volgt op het jaar van subsidiëring. Voor de meerjarige jeugdsportprojecten moet naast een inhoudelijk verslag tevens aangegeven worden op welke manier het jeugdsportproject eventueel werd bijgestuurd. HOOFDSTUK IV. - Aard en wijze van subsidiëring

Art. 14.De kosten die in het kader van de subsidiëring van de facultatieve opdracht jeugdsport van toepassing zijn, worden vermeld in de lijst die als bijlage II bij dit besluit is gevoegd. De wijze waarop die kosten, voor de berekening van de subsidiëring in het rekeningstelsel opgenomen moeten worden, wordt vastgesteld door het Bloso.

De bezoldiging van de occasionele medewerkers, als subsidieerbare kost als vermeld in het eerste lid, vindt plaats op basis van de bezoldigingstabel voor occasionele medewerkers in het kader van de subsidiëring van de facultatieve opdracht jeugdsport, opgenomen als bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd. Het bruto jaarloon tegen 100 %, vermeld in de bezoldigingstabel die als bijlage I, bij dit besluit is gevoegd, is gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990. Voor de berekening van de subsidies worden de uurlonen jaarlijks op 1 januari van het kalenderjaar aangepast aan het spilindexcijfer.

Occasionele medewerkers die beschikken over sporttechnische diploma's, certificaten en titels die niet binnen de Vlaamse Gemeenschap zijn verworven, dienen bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap de gelijkwaardigheid daarvan te laten vaststellen.

De gelijkwaardigheid kan worden vastgesteld uit een vergelijking van de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 15.Het Bloso kan te allen tijde toezicht en controle uitvoeren over de wijze waarop het jeugdsportproject wordt uitgevoerd. HOOFDSTUK VI. - Communicatie

Art. 16.De gesubsidieerde sportfederatie verbindt er zich toe om op alle communicatie over het jeugdsportproject de steun van de Vlaamse overheid als volgt te vermelden : 1° De standaardlogo's en de bijbehorende tekst/baselines, zoals door de Vlaamse Regering vastgesteld, worden op elke mededeling, verklaring, publicatie en presentatie - ongeacht de drager - vermeld;2° De indiener besteedt in zijn aanvraag tot subsidiëring op een proactieve wijze aandacht aan de mogelijkheden om de steun van de Vlaamse overheid te vermelden.Voor publieksmomenten worden afspraken gemaakt met de Vlaamse overheid over de vereiste communicatieve return. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 17.Het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies inzake jeugdsport wordt met ingang van 1 januari 2009 opgeheven, met uitzondering van artikel 9, 10 en 11, die van toepassing blijven tot 1 juli 2009.

Art. 18.Voor het verkrijgen van subsidies voor het jaar 2009 wordt in de volgende overgangsmaatregelen voorzien : 1° in afwijking van artikel 7 bezorgt de sportfederatie haar aanvraag tot subsidiëring uiterlijk op 1 december 2008;2° in afwijking van artikel 8 informeert het Bloso voor 15 december 2008 de sportfederatie als haar aanvraag onontvankelijk is;3° in afwijking van artikel 9, derde lid, brengt de beoordelingscommissie en het Bloso advies uit bij de minister uiterlijk op 28 februari 2009;4° in afwijking van artikel 10 wordt de beslissing van de minister meegedeeld voor 31 maart 2009;5° in afwijking van artikel 12 wordt het voorschot uitbetaald na goedkeuring van het jeugdsportproject.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 september 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

Bijlage I Bezoldigingstabel voor de occasionele medewerkers in het kader van de subsidiëring van de facultatieve opdracht jeugdsport Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * Zie de geactualiseerde assimilatietabel van de Vlaamse Trainersschool ** Het bruto jaarloon aan 100 % is gebaseerd op de categorieën en de salarisschalen zoals vermeld in bijlage 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2006 houdende organisatie van het Commissariaat-Generaal voor de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel (B.S. 23 maart 2006).

Het bruto jaarloon aan 100 % is gekoppeld aan de spilindex 138,01 (1 januari 1990).

Het bruto jaarloon aan 100 % wordt verhoogd met de lineaire loonsverhogingen die toegekend worden aan de ambtenaren van de Vlaamse Overheid. *** Geïndexeerd bruto uurloon = (Het bruto jaarloon aan 100 % + lineaire loonsverhogingen) x indexcoëfficiënt / 1976 Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies voor de facultatieve opdracht jeugdsport.

Brussel, 12 september 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

Bijlage II Subsidieerbare kosten m.b.t. de facultatieve opdracht jeugdsport van de sportfederaties Overheadkosten van de sportfederatie voor de ontwikkeling, de begeleiding en de opvolging van het jeugdsportproject - brutosalaris occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers - rsz/werkgeversbijdrage occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers - eindejaarstoelage en vakantiegeld occasionele sporttechnische en administratieve medewerkers - dienstverhuringskosten voor occasionele sporttechnische en andere medewerkers - verplaatsingskosten sporttechnische en andere medewerkers - huur van lokalen - drukwerken - kosten voor informatie- en promotiemateriaal - kosten voor het uitvoeren van wetenschappelijke begeleiding met betrekking tot kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking van de jeugdsportwerking in de sportclubs - andere kosten waarvoor Bloso voorafgaand een schriftelijk akkoord heeft gegeven subsidies aan de clubs - subsidies aan de clubs om de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen, volgens de bestedingsverplichting opgegeven in het goedgekeurde reglement Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies inzake jeugdsport.

Brussel, 12 september 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

^