Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 12 september 2008
gepubliceerd op 14 oktober 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs

bron
vlaamse overheid
numac
2008203600
pub.
14/10/2008
prom.
12/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/12/2008203600/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 6quater, tweede lid, laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006;

Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II, inzonderheid op artikel 84quater, 1°, en 84quinquies, ingevoegd bij het decreet van 12 juni 1991;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs;

Gelet op het overleg met de afgevaardigden van de inrichtende machten op 29 april 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juni 2008;

Gelet op advies 44.920/1/V van de Raad van State, gegeven op 5 augustus 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het voltijds gewoon secundair onderwijs en op opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs. »

Art. 2.In artikel 4, § 2, 1°, c), en artikel 5, § 2, 1°, c), van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007, worden tussen het woord "projecten" en de woorden " : een stemgerechtigd lid" de woorden ", voor de coördinatie of begeleiding van stages en de geïntegreerde proef" ingevoegd.

Art. 3.In artikel 6, § 1, artikel 9, § 1, en artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007, wordt het woord "Kunnen" vervangen door de woorden "Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen".

Art. 4.In artikel 7, § 1, artikel 13, § 1, en artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het woord "Kunnen" vervangen door de woorden "Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen".

Art. 5.In artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 juni 2004 en 7 september 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1, 2), worden de volgende woorden toegevoegd : « Deze bepaling geldt niet voor het specialisatiejaar thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige.»; 2° in § 3 worden de woorden "thuis- en bejaardenzorg" vervangen door de woorden "thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige".

Art. 6.In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : 1° de houders van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;2° de houders van het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het beroepssecundair onderwijs.»

Art. 7.Aan artikel 31 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot elke onderverdeling waarin de leerling rechtstreeks met voedingswaren of -stoffen in aanraking komt en die waren kan verontreinigen of besmetten, geldt dat de leerling medisch geschikt moet zijn bevonden. Die geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding, tenzij er een aanleiding is om de geschiktheid te herevalueren. Een ongeschiktheidsverklaring in de loop van het schooljaar impliceert de beslissing van de betrokken personen om de leerling uiterlijk op het einde van dat schooljaar de opleiding te laten stopzetten. »

Art. 8.In artikel 32 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007, wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. In afwijking op de bepalingen van artikelen 18, § 1, 19, § 1, 20, § 1, 21, § 1, 25, § 1, en 26, § 1, kunnen met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31 eveneens tot het tweede leerjaar van de derde graad en het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen van opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. »

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 59bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 59bis.Elke materiële fout in de vorm van ten onrechte uitreiking van een studiebewijs waardoor de rechten van de leerling worden geschonden, moet door de inrichtende macht worden hersteld. Het initiatiefrecht tot herstel van die fout, dat te allen tijde kan worden uitgeoefend, ligt zowel bij de inrichtende macht als bij de leerling.

Elke materiële fout in de vorm van ten onrechte uitreiking van een studiebewijs waardoor aan de leerling meer rechten worden toegekend dan de rechten die voortvloeien uit de beslissing van de delibererende klassenraad, kan door de inrichtende macht worden hersteld uiterlijk dertig dagen na de uitreiking ervan. Een herstel is evenwel niet mogelijk indien de leerling kan aantonen dat binnen die dertig dagen rechtsgevolgen zijn ontstaan die bij intrekking van het studiebewijs schade zou veroorzaken in hoofde van die leerling. »

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2008.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 september 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^