Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 januari 1998
gepubliceerd op 21 maart 1998

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de verkiezing van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035268
pub.
21/03/1998
prom.
13/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/13/1998035268/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JANUARI 1998. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de verkiezing van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn


De Vlaamse regering, Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juni 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de indiening van de voordrachtakten en op de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Art. 2.Elke akte houdende voordracht van kandidaten moet, in dubbel exemplaar, op het gemeentehuis worden ingediend de dertiende dag voor de stemming, tussen 16 en 19 uur. Zij wordt aan de burgemeester, bijgestaan door de gemeentesecretaris, overhandigd hetzij door het gemeenteraadslid of een van de gemeenteraadsleden die haar ondertekenden, hetzij door de persoon die daartoe door het voormelde gemeenteraadslid of de voormelde gemeenteraadsleden aangewezen is.

De indiener van de akte krijgt het tweede exemplaar terug nadat hierop voor ontvangst werd getekend.

Art. 3.De burgemeester herinnert de gemeenteraadsleden aan de bepalingen van artikel 2 op het ogenblik van de installatie van de gemeenteraad.

Art. 4.De voordrachtakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep en het hoofdverblijf van de kandidaat-werkende leden en de kandidaat-opvolgers. De voordrachtakte vermeldt voor elk kandidaat-werkend lid de kandidaat-opvolgers in de precieze volgorde waarin deze zijn voorbestemd om het te vervangen.

De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot.

De voordrachtakte vermeldt eveneens de naam, de voornaam en het volledig adres van het gemeenteraadslid of de gemeenteraadsleden die de voordracht doen.

Onderaan de voordrachtakte tekenen de kandidaten voor akkoord met hun voordracht.

Art. 5.Een gemeenteraadslid mag niet meer dan een voordrachtakte voor dezelfde verkiezing ondertekenen.

Eenzelfde persoon kan tegelijk als kandidaat-werkend lid en als kandidaat-opvolger voorgedragen worden.

Art. 6.Bij de overhandiging van de voordrachtakten onderzoekt de burgemeester of zij voldoen aan de bepalingen van de artikelen 4 en 5; hij kan de verbetering of aanvulling van de voordrachtakten aanbevelen.

Art. 7.Onmiddellijk na het verstrijken van de termijn bepaald voor het indienen van de voordrachtakten, sluit de burgemeester de kandidatenlijst af en rangschikt de kandidaat-werkende leden in alfabetische orde. De naam van elk kandidaat-werkend lid wordt gevolgd door de namen van de kandidaat-opvolgers in de precieze orde zoals vermeld in de voordrachtakte.

Art. 8.De voordrachtakten en de door de burgemeester opgemaakte kandidatenlijst worden op de gemeentesecretarie neergelegd waar, vanaf de elfde dag voor de stemming, de gemeenteraadsleden en de kandidaten er tijdens de diensturen kennis van kunnen nemen.

Een exemplaar van de kandidatenlijst dient gevoegd te worden als bijlage bij de brief die de gemeenteraadsleden oproept voor de vergadering waarop de verkiezing zal plaatshebben.

Art. 9.De burgemeester laat de stembiljetten drukken of vermenigvuldigen. Deze biljetten moeten eenvormig van kleur en van formaat zijn. Het stembiljet vermeldt in alfabetische volgorde de namen van de kandidaat-werkende leden, alsook de namen van hun kandidaat-opvolgers in de precieze orde zoals vermeld in de voordrachtakte. De stemvakjes worden evenwel alleen geplaatst naast de namen van de kandidaat-werkende leden.

Het is verboden enig ander stembiljet te gebruiken.

Art. 10.De burgemeester, bijgestaan door de twee jongste gemeenteraadsleden in leeftijd, is belast met het verzekeren van de goede gang van de verrichtingen van de stemming en van de stemopneming die in de openbare vergadering plaatsvinden.

De gemeentesecretaris neemt het secretariaat waar en is belast met het opmaken van het proces-verbaal.

Art. 11.Wanneer de stemming gesloten is, wordt, staande de vergadering, overgegaan tot de stemopneming.

De geldige stembiljetten worden gerangschikt en geteld volgens de naam van het kandidaat-werkend lid waarvoor een stem is uitgebracht.

De blanco of ongeldige stembiljetten worden apart gelegd.

Art. 12.Na de stemopneming stelt de burgemeester de lijst op van de verkozen werkende leden en van hun opvolgers.

Art. 13.Over het hele verloop van de verrichtingen van de stemming en van de stemopneming wordt, staande de vergadering, een proces-verbaal opgemaakt, dat wordt overgeschreven in het register der notulen van de gemeenteraad.

Het moet uitdrukkelijk vermelden dat de stemming geheim was.

Het proces-verbaal wordt ondertekend door de burgemeester, de gemeenteraadsleden die hem bijstaan en de gemeentesecretaris, alsmede door de gemeenteraadsleden die daartoe de wens uitdrukken.

Art. 14.Onmiddellijk na de ondertekening van het proces-verbaal kondigt de burgemeester de verkiezingsuitslag af in openbare zitting.

Art. 15.Het dossier van de verkiezing wordt onverwijld per aangetekende zending doorgestuurd aan de bestendige deputatie van de provincieraad.

Het bevat twee afschriften van het proces-verbaal met de stembiljetten, zowel de geldige als de ongeldige, en alle nodige bewijsstukken.

Art. 16.Het koninklijk besluit van 22 november 1976 betreffende de verkiezing van de leden van de raden van de plaatselijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 december 1988, wordt opgeheven.

Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 januari 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^