Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 juli 2001
gepubliceerd op 09 oktober 2001

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de medefinanciering van de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van de specie, en het onderhoud van het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinstallaties voor zee- en binnenschepen gelegen zijn met het oog op de overslag van goederen of het vervoer van personen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036139
pub.
09/10/2001
prom.
13/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/13/2001036139/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de medefinanciering van de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van de specie, en het onderhoud van het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinstallaties voor zee- en binnenschepen gelegen zijn met het oog op de overslag van goederen of het vervoer van personen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, inzonderheid op artikel 4, § 2, en op artikel 31, 33 en 34;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15 december 2001;

Gelet op de beraadslagingen van 15 en 22 december 2000 van de Vlaamse regering, betreffende de aanvraag van 10 januari 2001 om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 31.142/3 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° bevoegde afdeling : de afdeling Beleid Havens, Waterwegen en Zeewezen van de administratie Waterwegen en Zeewezen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° decreet : het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;3° havenbedrijven : de havenbedrijven, bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet en de bestaande havenbesturen, bedoeld in artikel 2, 15°, van het decreet;4° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken;5° medefinancieringsontvanger : het havenbedrijf dat overeenkomstig dit besluit medefinanciering heeft aangevraagd of verkregen;6° instandhoudingsproject : instandhoudingswerken en/of onderhoud voor het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinfrastructuur voor zee- en binnenschepen voor de overslag van goederen of het vervoer van personen zijn gelegen, met inbegrip van het verwerken van de specie;7° Vlaams havenbeleid : het beleid van de Vlaamse regering, dat betrekking heeft op de havens en omschreven is in de regeringsverklaring en in de beleidsbrief van de minister. HOOFDSTUK II. - De medefinanciering

Art. 2.Voor zover daarvoor de nodige kredieten zijn bepaald op de begroting, kan overeenkomstig artikel 31 van het decreet en met inachtneming van de bepalingen in dit besluit, door de Vlaamse regering een medefinanciering worden toegekend aan de havenbedrijven voor de instandhoudingsprojecten, als : 1° de uitvoering van dit instandhoudingsproject ten volle bijdraagt tot de realisatie van het Vlaams havenbeleid;2° de gunningsprocedure en de uitvoering van dit instandhoudingsproject door het Vlaamse Gewest gebeuren, of in eigen beheer door het havenbedrijf waarbij de bouwtechnische aspecten van dit instandhoudingsproject werden opgemaakt door het Vlaamse Gewest of vooraf werden goedgekeurd door de minister of door de door hem gemachtigde bevoegde administratie;3° de uitvoering van het instandhoudingsproject rekening houdt met en bijdraagt tot een efficiënt gebruik van bestaande infrastructuur en rekening houdt met en bijdraagt tot een efficiënte ruimteproductiviteit, mobiliteit, natuur en milieu, ruimtelijke ordening, invloed op de leefgemeenschappen in en rondom de havens;4° voldaan wordt aan de specifieke technische voorwaarden die de minister kan opleggen naar aanleiding van de aanvraag tot medefinanciering door het havenbedrijf.

Art. 3.§ 1. De havenbedrijven richten hun aanvragen tot medefinanciering aangetekend of tegen ontvangstbewijs via de bevoegde afdeling tot de minister. Als de havenbedrijven eventueel nog aanspraak wensen te maken op de kredieten van het lopend begrotingsjaar, moet de aanvraag uiterlijk op 1 juni van dat begrotingsjaar worden ingediend. § 2. Per aanvraag wordt een aanvraagformulier in drievoud ingediend, overeenkomstig het model, gevoegd als bijlage I bij dit besluit. § 3. Het aanvraagformulier moet uiterlijk ingediend worden op de derde werkdag na de datum van de poststempel van de in § 1 vermelde aangetekende brief.

Art. 4.§ 1. Het budget voor de toekenning van medefinanciering is maximaal gelijk aan de jaarlijkse begrotingskredieten die ingeschreven zijn op de uitgavenbegroting. § 2. Onverminderd de bepalingen in § 4, voorzover het gaat om uitgaven die ten laste van het havenbedrijf vallen, komen de volgende uitgaven in aanmerking voor medefinanciering volgens de medefinancieringspercentages : 1° het toewijzingsbedrag van de aanneming, verhoogd met de contractuele herzieningen, exclusief BTW, of een door de bevoegde administratie equivalent erkend forfaitair basisbedrag als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd;2° de uitgaven tengevolge van de onvoorzienbare wijzigingen of omstandigheden waarmee de minister of de gedelegeerd ambtenaar zijn instemming heeft betuigd, onverminderd de bepalingen in artikel 7, § 4;3° voorzover de werken in eigen beheer door het havenbedrijf worden uitgevoerd, de algemene kosten, de kosten voor het toezicht en de voortgangscontrole, alsmede de kosten voor de voorbereidende en de uitvoeringsstudies verbonden met de instandhoudingswerken die op forfaitaire wijze worden bepaald ten belope van 5 % van het in 1° en 2° vermelde bedrag. § 3. Voor zover de werken niet in eigen beheer door het havenbedrijf worden uitgevoerd, gebeuren de werken in opdracht van het Vlaamse Gewest en worden de algemene kosten, de kosten voor het toezicht en de voortgangscontrole, alsmede de kosten voor de voorbereidende en de uitvoeringsstudies, verbonden met de instandhoudingswerken, aan het havenbedrijf aangerekend. Ze worden op forfaitaire wijze bepaald ten belope van 5 % van de in § 2, 1° en 2°, vermelde bedragen. Het medefinancieringsbedrag wordt berekend op basis van de in § 2, 1° en 2°, vermelde bedragen. Daarvoor wordt 80 % van het forfaitaire 5 %-bedrag aan algemene kosten, kosten voor het toezicht en voortgangscontrole, alsmede aan kosten voor de voorbereidende en de uitvoeringsstudies afgetrokken. § 4. Het medefinancieringspercentage dat betrekking heeft op de uitvoering van het instandhoudingsproject, bedraagt maximaal 20 % van het gedeelte van het in § 2 bepaalde bedrag. § 5. Als ten behoeve van de instandhoudingswerken andere financiële steun wordt verleend dan krachtens dit besluit, wordt het bedrag dat overeenkomstig § 2 voor medefinanciering in aanmerking komt dienovereenkomstig verminderd.

Art. 5.§ 1. De minister verklaart de aanvraag tot medefinanciering binnen een termijn van 2 maanden na ontvangst niet-ontvankelijk als : 1° de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens bevat en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beslissing op de aanvraag zou leiden;2° de bestuurlijke beslissingen op het niveau van de havenbedrijven, meer in het bijzonder over de financiering, en de vervulling van de wettelijke en decretale verplichtingen, niet zodanig gevorderd zijn dat de aanbesteding van het project of de werken in eigen beheer binnen een redelijke termijn kunnen starten na het nemen van de beslissing tot medefinanciering, naargelang de delegatie door de minister of de Vlaamse regering. § 2. De Vlaamse regering brengt het havenbedrijf binnen een periode van 4 maanden na ontvangst van de aanvraag op de hoogte of het Vlaamse Gewest melding heeft gedaan bij de Europese Commissie overeenkomstig artikel 88, derde lid, van het EU-verdrag. § 3. De Vlaamse regering wijst de aanvraag tot medefinanciering, vermeld in artikel 3, §1, af als : 1° de uitvoering van dit instandhoudingsproject waarop de aanvraag betrekking heeft, niet beantwoordt aan artikel 2;2° de beschikking waarbij de Europese Commissie ingevolge artikel 88, tweede lid, van het EU-verdrag heeft vastgesteld dat het voornemen tot medefinanciering een steunmaatregel is die niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, onherroepelijk is geworden;3° gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd;4° het instandhoudingsproject niet prioritair kan worden beschouwd in het licht van het Vlaams havenbeleid;5° de uitvoering van dit instandhoudingsproject niet bijdraagt tot de realisatie van een duurzaam Vlaams havenbeleid zoals bepaald in artikel 2, 3°;6° reeds bij de aanvraag blijkt dat het instandhoudingsproject onvolledig is. § 4. Als er geen melding wordt gedaan bij de Europese Commissie, beslist de Vlaamse regering of de minister naar gelang van de delegatie, over de ontvankelijke aanvragen tot medefinanciering binnen een periode van 4 maanden na ontvangst van de aanvragen die conform de vereisten voor het verkrijgen van een medefinanciering werden ingediend.

Art. 6.§ 1. Als het voornemen tot medefinanciering mogelijkerwijze geheel of gedeeltelijk valt binnen het bereik van artikel 87 van het EU - verdrag, meldt het Vlaamse Gewest dit aan de Europese Commissie overeenkomstig artikel 88, derde lid, van het EU - verdrag. In dat geval zal de beslissing tot medefinanciering ten aanzien van het overeenkomstige gedeelte van de aanvraag worden opgeschort totdat de procedure ingevolge artikel 88, derde lid, van het EU - verdrag, en eventueel, tweede lid, is beëindigd. De minister deelt de opschorting onmiddellijk mee aan de aanvrager. § 2. Als de aanvraag tot medefinanciering ingevolge § 1 is opgeschort, reserveert de minister deze aanvraag zonder dat het overeenkomstige gedeelte van de begroting wordt voorbehouden, totdat de procedure ingevolge artikel 88, derde lid, EU - verdrag, en eventueel, tweede lid, is beëindigd. Na de onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie gelden de bepalingen van artikel 5. § 3. De minister kan het toekennen van de medefinanciering afhankelijk maken van algemene en specifieke voorwaarden, die onder meer verband houden met de behoorlijke uitvoering van het instandhoudingsproject.

Deze voorwaarden worden vastgelegd in een overeenkomst en kunnen betrekking hebben op de instandhoudingswerken, het beheer en de exploitatie van de infrastructuur. Aan de medefinanciering worden in elk geval verplichtingen verbonden als dat noodzakelijk is om de goedkeuring van de Europese Commissie te verkrijgen. § 4. Indien de feitelijke uitgaven bij de uitvoering van het instandhoudingsproject, in het bijzonder door meerwerken, verrekeningen, intrestvergoedingen, claims, enz., in totaal meer dan 20 % blijken te verschillen van de vooraf ingediende raming bij werken in eigen beheer, of van goedgekeurde aanbestedingsbedragen bij werken die worden uitbesteed, zal elke extra medefinanciering voor het project in kwestie geweigerd worden. De medefinancieringsaanvrager heeft in dit geval geen enkele inspraak. Dit criterium geldt niet voor de meeruitgaven voor herzieningen wegens schommelingen van de lonen en de sociale lasten van arbeiders die tewerkgesteld zijn op de bouwplaats. De minister kan van het criterium van 20 % gemotiveerd afwijken. § 5. De havenbedrijven treden voor de instandhoudingswerken op als bouwheer als ze de werken in eigen beheer uitvoeren, zo niet is het Vlaamse Gewest bouwheer. In het laatste geval betaalt het havenbedrijf rechtstreeks het gehele bedrag van de instandhoudingswerken aan de aannemer van het Vlaamse Gewest, te regelen via het protocol, dat vervat is in artikel 7, § 4. HOOFDSTUK III. - Voorschottenregeling

Art. 7.§ 1. De beslissing, naargelang de delegatie door de minister of de Vlaamse regering tot medefinanciering vermeldt : 1° een omschrijving van de activiteiten waarvoor medefinanciering wordt verleend;2° de geraamde totale kosten voor de uitvoering van dit instandhoudingsproject;3° het voorlopige forfaitaire bedrag dat overeenkomstig artikel 4, voor medefinanciering in aanmerking komt;4° de wijze waarop dit is vastgesteld;5° het bedrag aan voorschotten, bedoeld in § 3. § 2. De minister van de Vlaamse regering tot medefinanciering staat los van elke beoordeling in het kader van de stedenbouwrechtelijke en milieurechtelijke vergunningsprocedures of andere vergunningsprocedures. Er kan niet worden overgegaan tot enige vorm van medefinanciering als blijkt dat de aanvrager niet beschikt over de vereiste vergunningen om het instandhoudingsproject te realiseren. § 3. Van het voorlopig vastgestelde forfaitaire bedrag, bedoeld in § 1, 3°, kunnen voorschotten worden uitbetaald. Deze voorschotten bedragen in totaal : 1° bij ontvangst van een eensluidend verklaard afschrift van het aan de aannemer betekend bevel tot aanvang der werken, 30 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen.Als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd, moet een bewijs geleverd worden dat de werken effectief zijn aangevat; 2° 60 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen, wanneer het bedrag van de uitgevoerde werken blijkens de vorderingsstaten 75 % van het in 1° bedoelde voorschot overschrijdt;3° 90 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen, wanneer het bedrag van de uitgevoerde vorderingsstaten 75 % van het in 2° bedoelde voorschot overschrijdt;4° 100 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, gecorrigeerd op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen, na overlegging van het bewijs van saldobetaling door het havenbedrijf aan de aannemer, en nadat de minister heeft ingestemd met de financiële afrekening van de aanneming. Deze voorschotten kunnen alleen verleend worden binnen de perken van de beschikbare kredieten op de begroting en mits de bepalingen en de voorwaarden, vastgelegd in dit besluit, nageleefd worden. Bij de betaling van het in het eerste lid, 1° en 2°, bedoelde voorschot kan voor de medefinancieringsontvanger in gunstige zin worden afgeweken tot maximaal 90 %. § 4. Tussen het havenbedrijf en het Vlaamse Gewest wordt voor de uitvoering van de medefinanciering per medegefinancierd instandhoudingsproject een protocol gesloten, dat de bepalingen van de administratieve behandeling van het dossier regelt.

Als het Vlaamse Gewest optreedt als bouwheer regelt het protocol de rechtstreekse betaling door het havenbedrijf aan de aannemer van het Vlaamse Gewest die de instandhoudingswerken uitvoert. § 5. Het havenbedrijf opent voor de uitvoering van de medefinanciering per medegefinancierd instandhoudingsproject een afzonderlijke financiële rekening binnen de gecentraliseerde staat van de Vlaamse decentrale instellingen. Bij afsluiting van de rekening komt het saldo, met inbegrip van de creditinteresten, ten gunste van het Vlaamse Gewest. § 6. De bedragen van de voorschotten worden afgerond tot het lager liggend duizendtal (in euro uitgedrukt). § 7. De krachtens dit besluit verleende voorschotten mogen niet worden aangewend voor enig ander doel dan voor het instandhoudingsproject. HOOFDSTUK IV. - De voortgangscontrole

Art. 8.§ 1. De medefinancieringsontvanger die een wijziging aanbrengt in zijn instandhoudingsproject of die afwijkt van de geraamde hoeveelheden, deelt dit onmiddellijk ter goedkeuring mee aan de minister. Inclusief meldt hij ter aanvaarding de min of meer hoeveelheden en de forfaitaire meer of min uitgaven. § 2. Onverminderd de bepalingen in § 1 hetgeen bepaald in § 1, legt de medefinancieringsontvanger gedurende de looptijd van het instandhoudingsproject jaarlijks binnen drie maanden na het einde van het kalenderjaar een voortgangsverslag aan de minister over, waarin de volgende informatie is opgenomen : 1° een beschrijving van de in het desbetreffende kalenderjaar uitgevoerde activiteiten en de per activiteit verrichte uitgaven;2° een planning van de in het kader van het instandhoudingsproject nog uit te voeren activiteiten en de nog te verwachten uitgaven. § 3. Onverminderd de bepalingen hetgeen bepaald in § 1 en § 2 legt de medefinancieringsontvanger binnen vier maanden na de goedkeuring van de eindverrekening door de minister, een financiële verantwoording over aan de minister betreffende de uitvoering van de totale uitgave van het instandhoudingsproject. § 4. De minister kan een deskundige onderzoek laten verrichten naar de naleving van de meldings- en verslaggevingsplicht, bedoeld in § 1, § 2 en § 3. Daartoe wijst hij deskundigen aan waarvan ministens één op het gebied van financieel- administratieve controle. De medefinancieringsontvanger is verplicht aan die deskundige(n) alle medewerking te verlenen die nodig is voor dit onderzoek. § 5. De minister kan een onderzoek laten verrichten naar de voortgang van het instandhoudingsproject op het terrein waar de uitvoering van de werkzaamheden plaatsvindt.

Art. 9.§ 1. Binnen zes maanden nadat de medefinancieringsontvanger de gegevens, bedoeld in artikel 8, § 3, heeft voorgelegd, wordt het bedrag van de medefinanciering definitief door de minister vastgesteld, op basis van de door de minister aanvaarde hoeveelheden en/of forfaitaire meer of min uitgaven. § 2. Indien het definitieve bedrag hoger is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 7, § 3, is uitbetaald, wordt het te weinig uitbetaalde volgens een aan het beschikbare budget gerelateerde begrotingsruimte uitbetaald. § 3. Indien het definitieve bedrag lager is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 7, § 3, is uitbetaald, wordt het te veel uitbetaalde teruggevorderd. § 4. De beslissing tot definitieve medefinanciering vermeldt in elk geval : 1° de definitieve totale kosten van het instandhoudingsproject;2° de definitieve bedragen die voor medefinanciering in aanmerking komen;3° het bedrag van medefinanciering en de wijze waarop dit is vastgesteld;4° de begrotingsruimte, bedoeld in § 2, dan wel de termijn waarbinnen de terugbetaling, bedoeld in § 3, moet plaatsvinden.

Art. 10.§ 1. De medefinanciering wordt door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk ingetrokken indien feitelijke ontwikkelingen van het instandhoudingsproject wezenlijk blijken te verschillen van het daarvoor ingediende dossier en voorzover dit aan het havenbedrijf kan worden toegerekend, behalve indien deze wijzigingen de voorafgaande goedkeuring wegdragen van de minister. Verwijzend naar artikel 4, § 2, van het decreet, beschikt het havenbedrijf over een termijn van twee kalendermaanden nadat het havenbedrijf schriftelijk door de Vlaamse regering hiervan in kennis is gesteld, om aan te tonen dat het handelde overeenkomstig het decreet en de uitvoeringsbesluiten. § 2. De - al dan niet definitief vastgestelde - medefinanciering kan door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien : 1° de medefinancieringsontvanger niet heeft voldaan aan de aan de medefinanciering verbonden verplichtingen;2° de medefinancieringsontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en het verstrekken van juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing omtrent de aanvraag tot medefinanciering zou hebben geleid;3° de medefinancieringsontvanger de onderzoeken, bedoeld in artikel 8, § 4 en § 5, verhindert;4° de medefinanciering op enige andere wijze gebeurde in strijd met de bepalingen van het decreet of dit besluit en de medefinancieringsontvanger dit wist of behoorde te weten;5° overeenkomstig artikel 87 van het EU-verdrag, de medefinanciering ingevolge een onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie onredelijk wordt geacht, ongeacht of ze door het Vlaamse Gewest is aangekondigd of niet. § 3. Zolang de medefinanciering niet definitief is vastgesteld, moet ze door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken in geval van misbruik. § 4. In geval van gehele of gedeeltelijke intrekking van de financiële tegemoetkoming, wordt deze financiële tegemoetkoming teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke verwijlintrest. Alle bedragen, met inbegrip van de interest, zijn onmiddellijk en zonder ingebrekestelling opeisbaar lastens de medefinancieringsontvanger.

Herhaling kan aanleiding geven tot intrekking van het recht op financiële tegemoetkoming voor de instandhoudingsprojecten. § 5. De intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de medefinanciering is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders wordt bepaald. § 6. Onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 11.Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001 worden, in afwijking van artikel 7, § 6, de bedragen van de voorschotten afgerond tot het lager liggend duizendtal, uitgedrukt in Belgische frank.

Art. 12.§ 1. Dit besluit is niet van toepassing op de tegemoetkomingen van een instandhoudingsproject waarvoor een specifieke financieringsovereenkomst werd gesloten vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die nominatief werden opgenomen in de lijst, gevoegd als bijlage II bij dit besluit. Dergelijke tegemoetkomingen blijven onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbeleid van de investeringen in de zeehavens. § 2. De datum van 1 juni in artikel 3, § 1, om eventueel nog aanspraak te maken op de kredieten van het lopende begrotingsjaar, is niet van toepassing voor het begrotingsjaar 2001.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op datum van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. De uit te keren medefinanciering wordt geleidelijk gespreid over een periode van vier jaar, waarbij het maximum van de medefinanciering, zoals dit werd bepaald in artikel 4, beperkt wordt tot : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, wordt gemachtigd binnen het kader vastgelegd op de begroting, overeenkomsten te sluiten met de havenbesturen, nadat hij die ter goedkeuring heeft voorgelegd aan de Vlaamse regering.

Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juli 2001.

De Minister-President van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

Bijlage I MODEL AANVRAAGFORMULIER (1) Algemene gegevens A. Aanvragend havenbedrijf : - naam : - adres : - rekeningnummer : B. Contactpersoon : - naam : - adres : - telefoonnummer : - faxnummer : - e-mail : C. Projecttitel (instandhoudingsproject) : D. Aantal bijlagen : Algemene projectomschrijving A. Realisatietermijn - geplande startdatum : - geplande einddatum : - aantal projectfasen : B. Doel van het instandhoudingsproject (kanaaldokken artikel 29 en/of artikel 31) : C. Uitgebreide beschrijving van het doel of de doelstellingen die met het instandhoudingsproject worden beoogd (desnoods in bijlage 1 ) : Uitvoeringsgereedheid - een samenvatting waarin wordt aangetoond, minstens aannemelijk wordt gemaakt, dat alle voor de uitvoering van het instandhoudingsproject noodzakelijke administratiefrechtelijke procedures zijn afgerond of binnen een termijn na verzending van het volledig ingevulde aanvraagformulier afgerond zullen zijn; - een uitvoerige bespreking van de uitvoeringsgereedheid wordt opgenomen in een bijlage 2 die bij de aanvraag moet worden gevoegd.

Rendement en verantwoordingen van het project - een technische verantwoording van het instandhoudingsproject (bijlage 3); - een studie van de te verwachten gevolgen van het instandhoudingsproject op het vlak van leefmilieu, alsmede de verantwoording van het project in het licht van die gevolgen (bijlage 4).

Projectbeschrijving - een gedetailleerde beschrijving van de onderdelen van het instandhoudingsproject met plannen en tekeningen. Voor de overzichtelijkheid kan deze informatie eventueel opgenomen worden in een bijlage 5.

Financiering van de investering - het totaal geraamde bedrag van de investering : - de financiële planning van de investering : - de verdeling van het investeringsbedrag over de verschillende onderdelen van de investering : (desnoods in bijlage 6) - een overzicht van de partijen die bijdragen tot de financiering van de investering, met hun respectieve aandeel en de onderdelen waarin wordt bijgedragen : - het gevraagde medefinancieringsbedrag (2) : - het onderdeel of onderdelen van het project waarvoor de medefinanciering zal worden aangewend : - de gewenste datum van aanvang van de medefinanciering en periode van betaling : Voor de overzichtelijkheid kan de informatie over de financiering van de investering eventueel worden opgenomen in een bijlage 7.

Begunstigden van de investering - een overzicht van de ondernemingen die, voorzover bekend, gebruik zullen maken of maken van de infrastructuur, gelegen ter hoogte van het investeringsproject of van de procedure die bij de toewijzing van de infrastructuur gehanteerd zal worden; - een overzicht van de wijze waarop het investeringsproject in voorkomend geval op de begunstigden zal worden verhaald.

Businessplan - een samenvattend businessplan dat onder meer een motivering en beschrijving bevat van : het doel van het investeringsproject; - de beoogde resultaten; - de planning van de werkzaamheden; - de planonderdelen en de daarmee verbonden uitgaven; - de wijze van financiering.

Voor de overzichtelijkheid kan de informatie over het businessplan eventueel opgenomen worden in een bijlage 8.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de medefinanciering van de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van de specie en het onderhoud van het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinstallaties voor zee- en binnenschepen gelegen zijn voor de overslag van goederen of het vervoer van personen.

De Minister-President van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT _______ Nota's (1) Het aanvraagformulier kan op verzoek van de Vlaamse administratie en Zeewezen worden aangepast en uitgebreid.(2) Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 worden bij de aanvragen door de havenbesturen de bedragen uitgedrukt in Belgische frank, nadien worden ze uitgedrukt in euro. BIJLAGE II Vlaamse regering Enig artikel. De onderhoudsbaggerwerken in de hierna vermelde insteekdokken gebeuren tot 1 januari 2005 ten laste van de begrotingen van het Vlaamse Gewest, het Vlaams Infrastructuurfonds B.A. 64.00-63.21 en 73.21.

Werken in de haven van Zeebrugge : De onderhoudsbaggerwerken in : - het Wielingendok; - het Albert II-dok; - de LNG-dok; - het P& O-dok tussen het Westerschiereiland en de oude havendam; - het Brittanniadok.

Werken in de haven van Oostende : De onderhoudsbaggerwerken in : - het Zeewezendok; - het Tijdok; - de Voorhaven ten oosten van de verbinding kaaien 201-604.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de medefinanciering van de instandhouding, met inbegrip van het verwerken van de specie, en het onderhoud van het gedeelte van de maritieme toegangsweg waaraan aanmeerinstallaties voor zee- en binnenschepen gelegen zijn met het oog op de overslag van goederen of het vervoer van personen.

Brussel, 13 juli 2001.

De Minister-President van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^