Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 juli 2001
gepubliceerd op 13 oktober 2001

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bepalingen inzake het toekennen van subsidies aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036145
pub.
13/10/2001
prom.
13/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/13/2001036145/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bepalingen inzake het toekennen van subsidies aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, inzonderheid op artikel 4, § 2, en op artikel 32, 33 en 34;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 december 2000;

Gelet op de beraadslagingen van 15 en 22 december 2000 van de Vlaamse regering, betreffende de aanvraag van 10 januari 2001 om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 31.137/3 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° bevoegde afdeling : de afdeling Beleid Havens en Waterwegen en Zeewezen van de administratie Waterwegen en Zeewezen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° decreet : het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;3° havenbedrijven : de havenbedrijven, bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet, en de bestaande havenbesturen, bedoeld in artikel 2, 15°, van het decreet;4° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken;5° subsidieontvanger : het havenbedrijf dat overeenkomstig dit besluit subsidie heeft aangevraagd of verkregen;6° de opdracht : de opdracht van de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu, overeenkomstig het decreet;7° uitrustingsinfrastructuur : de infrastructuur, gedefinieerd in artikel 2, 12°, van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;8° Vlaams havenbeleid : het beleid van de Vlaamse regering dat betrekking heeft op de havens en omschreven is in de regeringsverklaring en in de beleidsbrief van de minister. HOOFDSTUK II. - Het verlenen van subsidies

Art. 2.Voorzover daarvoor de nodige kredieten zijn vastgesteld op de begroting, kan de Vlaamse regering, overeenkomstig artikel 32 van het decreet, subsidies toekennen aan de havenbedrijven ten behoeve van de opdracht, indien : 1° de uitvoering van de opdracht ten volle bijdraagt tot de realisatie van het Vlaams havenbeleid;2° voldaan wordt aan de specifieke voorwaarden die de minister kan opleggen naar aanleiding van de aanvraag tot subsidie door het havenbedrijf.

Art. 3.§ 1. De havenbedrijven sturen jaarlijks hun aanvragen tot subsidiëring van de opdracht voor het komende kalenderjaar, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, via de bevoegde afdeling naar de minister vóór 31 juli van het lopende jaar. § 2. Per aanvraag wordt een aanvraagformulier in drievoud ingediend, overeenkomstig het model gevoegd als bijlage I bij dit besluit. § 3. De indiening moet gebeuren uiterlijk op de derde werkdag na de datum van de poststempel van de aangetekende brief die in § 1 vermeld wordt.

Art. 4.§ 1. Het budget dat voor de toekenning van subsidiëring ingevolge dit besluit beschikbaar is, is maximaal gelijk aan de jaarlijkse begrotingskredieten die vastgelegd zijn op de uitgavenbegroting. § 2. De forfaitaire uitgaven die betrekking hebben op de opdracht, worden naar gelang van de basisvergoeding berekend en geregeld via een overeenkomst die telkens voor een opeenvolgende periode van drie jaar gesloten wordt tussen het Vlaamse Gewest en het havenbedrijf in kwestie. Deze uitgaven hebben betrekking op : 1° de loon- en exploitatiekosten, verbonden aan de verkeersbegeleiding (onder meer de VTS), ter hoogte van de maritieme toegangswegen voorzover die door de havenbedrijven worden behartigd;2° de verkeersbegeleiding van en ter hoogte van de sluizen, met uitsluiting van de specifieke opdrachten die expliciet vervat zijn in de subsidie voor de exploitatie van de sluizen, en die toch door de havenkapiteinsdiensten worden uitgeoefend;3° het toezicht op de gevaarlijke goederen ter hoogte van de maritieme toegangswegen, telkens met uitsluiting van de taken die verricht worden door de havenkapiteinsdiensten en die plaatsvinden ter hoogte van de uitrustingsinfrastructuur, op de maritieme terminals, industrievestigingen, logistieke bedrijven, en allerlei andere commercieel uitgebate vestigingen;4° bijzondere voorwaarden inzake de subsidietegemoetkomingen. De forfaitaire uitgaven worden driejaarlijks tussen partijen herzien.

Ze kunnen worden verminderd krachtens omstandigheden als bedoeld in § 4 van dit artikel en eventueel kunnen de forfaitaire uitgaven jaarlijks worden bijgestuurd door feitelijke ontwikkelingen bij de uitvoering van de opdracht, opgelegd door uitwendige omstandigheden, onafhankelijk van de havenbesturen, die wezenlijk blijken te verschillen van het daarvoor ingediende dossier, en waarvan aanpassingen de voorafgaande goedkeuring meedragen van de minister. § 3. Het subsidiepercentage dat betrekking heeft op de opdracht, bedraagt maximaal 100 % van het gedeelte van de in § 2 bepaalde forfaitaire vergoeding, zoals berekend en vermeld in de driejaarlijkse overeenkomst, opgemaakt per havenbedrijf. § 4. Indien ten behoeve van de opdracht andere financiële steun wordt verleend dan de subsidies die krachtens dit besluit toegekend worden, wordt het bedrag dat overeenkomstig § 2 voor subsidiëring in aanmerking komt dienovereenkomstig verminderd.

Art. 5.§ 1. De minister verklaart de subsidieaanvraag binnen een termijn van 2 maanden na ontvangst niet-ontvankelijk indien de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens bevat en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beslissing over de aanvraag zou leiden. § 2. De Vlaamse regering brengt het havenbedrijf binnen een periode van 4 maanden na ontvangst van de aanvraag tot subsidiering op de hoogte van het feit of het Vlaamse Gewest melding heeft gedaan bij de Europese Commissie, overeenkomstig artikel 88, derde lid, van het EU-verdrag. § 3. De Vlaamse regering wijst de aanvraag tot subsidiëring af indien : 1° de opdracht waarop de aanvraag betrekking heeft, niet beantwoordt aan artikel 2 en artikel 4;2° de beschikking onherroepelijk is geworden, waarbij de Europese Commissie ingevolge artikel 88, tweede lid, EU-verdrag heeft vastgesteld dat het voornemen tot subsidieverlening een steunmaatregel is die niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt;3° er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd. § 4. Als geen melding wordt gedaan bij de Europese Commissie, beslist de Vlaamse regering over de ontvankelijke dossiers binnen een periode van 4 maanden na ontvangst van de aangetekende brief.

Art. 6.§ 1. Voorzover het voornemen tot subsidiëring mogelijk geheel of gedeeltelijk binnen het bereik valt van artikel 87 van het EU- verdrag, meldt het Vlaamse Gewest dat bij de Europese Commissie, overeenkomstig artikel 88, derde lid, van het EU- verdrag. In dat geval zal de beslissing tot subsidiëring ten aanzien van het overeenkomstige gedeelte van de aanvraag worden opgeschort totdat de procedure ingevolge artikel 88, derde lid, van het EU- verdrag, en eventueel, tweede lid, is beëindigd. De minister deelt de opschorting onmiddellijk mee aan de aanvrager. § 2. Voorzover de aanvraag tot subsidiëring ingevolge § 1 is opgeschort, reserveert de minister deze aanvraag zonder dat het overeenkomstige gedeelte van de begroting wordt voorbehouden, totdat de procedure ingevolge artikel 88, derde lid, EU-verdrag en eventueel, tweede lid, is beëindigd. Na de onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie gelden de bepalingen van artikel 5. § 3. De minister kan het toekennen van de subsidie afhankelijk maken van algemene en specifieke voorwaarden, die onder meer verband houden met de behoorlijke uitvoering van de opdracht. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een overeenkomst. Aan de subsidiëring worden in elk geval verplichtingen verbonden indien dat noodzakelijk is om de goedkeuring van de Europese Commissie te verkrijgen. HOOFDSTUK III. - Voorschottenregeling

Art. 7.§ 1. De beslissing van de Vlaamse regering tot subsidiëring vermeldt : 1° een omschrijving van de opdracht waarvoor subsidie wordt verleend;2° de geraamde totale uitgaven van de opdracht;3° de voorlopige forfaitaire uitgaven, overeenkomstig artikel 4, die voor subsidiëring in aanmerking komen;4° de wijze waarop dit is vastgesteld;5° het bedrag aan voorschotten, bedoeld in § 2. § 2. Van de voorlopig vastgestelde forfaitaire uitgaven, bedoeld in § 1, 3°, kunnen voorschotten worden uitbetaald. De voorschotten bedragen 20 % per trimester en worden uitbetaald op het einde van de trimester.

Het saldo wordt uitbetaald nadat is voldaan aan de verslaggevingsplicht, vermeld in artikel 8, § 2.

Deze voorschotten kunnen alleen verleend worden binnen de perken van de beschikbare kredieten op de begroting en mits de bepalingen en de voorwaarden die vastgelegd zijn in dit besluit nageleefd worden. § 3. Tussen het havenbedrijf en het Vlaamse Gewest wordt voor de uitvoering van de subsidiëring per gesubsidieerde opdracht een protocol gesloten dat de voorwaarden regelt van de administratieve behandeling van het dossier. § 4. Door het havenbedrijf wordt voor de uitvoering van de subsidiëring per gesubsidieerde opdracht een afzonderlijke financiële rekening geopend binnen de gecentraliseerde staat van de Vlaamse decentrale instellingen. Bij afsluiting van de rekening komt het saldo, met inbegrip van de creditinteresten, ten gunste van het Vlaamse Gewest. § 5. De bedragen van de voorschotten worden afgerond tot het lager liggend duizendtal (uitgedrukt in euro). § 6. De krachtens dit besluit verleende voorschotten mogen niet worden aangewend voor enig ander doel dan voor de opdracht. HOOFDSTUK IV. - Voortgangscontrole

Art. 8.§ 1. De subsidieontvanger die een wijziging aanbrengt in het project deelt dit onmiddellijk ter goedkeuring mee aan de minister.

Inclusief meldt hij ter aanvaarding de forfaitaire meer of min uitgaven. § 2. Onverminderd de bepalingen in § 1 bezorgt de subsidieontvanger uiterlijk drie maanden na het einde van het kalenderjaar een verslag aan de minister, waarin de volgende zaken zijn opgenomen : 1° een beschrijving van de opdracht die in het desbetreffende kalenderjaar is uitgevoerd en de uitgaven die per activiteit verricht zijn;2° een planning van de activiteiten die in het kader van de opdracht het volgend jaar uitgevoerd moeten worden en de uitgaven die verwacht worden. § 3. De minister kan een deskundig onderzoek laten verrichten naar de naleving van de meldings- en verslaggevingsplicht, bedoeld in § 1 en § 2. Daartoe wijst hij deskundigen aan waarvan minstens één expert op het gebied van financieel- administratieve controle.De subsidieontvanger is verplicht aan die deskundige(n) alle medewerking te verlenen die nodig is voor dit onderzoek.

Art. 9.§ 1. Binnen twee maanden nadat de subsidieontvanger de gegevens, bedoeld in artikel 8, § 2, heeft voorgelegd, wordt het bedrag van de subsidie definitief door de minister vastgesteld, op basis van de door de minister aanvaarde forfaitaire meer of min uitgaven. § 2. Indien het definitieve bedrag hoger is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 7, § 2, is uitbetaald, wordt het verschil uitbetaald volgens een begrotingsruimte die aan het beschikbare budget gerelateerd is. § 3. Indien het definitieve bedrag lager is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 7, § 2, is uitbetaald, wordt het teveel uitbetaalde teruggevorderd. § 4. De beslissing tot definitieve subsidievaststelling vermeldt in elk geval : 1° de definitieve totale uitgaven van de opdracht;2° de definitieve bedragen die voor subsidiëring in aanmerking komen;3° het bedrag voor subsidiëring en de wijze waarop dit is vastgesteld;4° de begrotingsruimte, bedoeld in § 2, en de termijn waarin de terugbetaling, bedoeld in § 3, moet plaatsvinden.

Art. 10.§ 1. De subsidie voor de opdracht kan door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien feitelijke ontwikkelingen bij de uitvoering van de opdracht wezenlijk blijken te verschillen van het daarvoor ingediende dossier, voorzover dat aan het havenbedrijf kan worden toegerekend, behalve indien deze wijzigingen de voorafgaande goedkeuring wegdragen van de minister. Op basis van artikel 4, § 2, van het decreet, beschikt het havenbedrijf over een termijn van twee kalendermaanden nadat het havenbedrijf schriftelijk door de Vlaamse regering hiervan in kennis is gesteld, om aan te tonen dat het handelde overeenkomstig het decreet en de uitvoeringsbesluiten. § 2. De - al dan niet definitief vastgestelde - subsidie kan door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien : 1° de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie;2° de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en het verstrekken van juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing over de aanvraag tot subsidiëring zou hebben geleid;3° de subsidieontvanger de onderzoeken, bedoeld in artikel 8, § 3, verhindert;4° de subsidieverlening op een andere wijze gebeurde, in strijd met de bepalingen van het decreet of dit besluit, en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;5° overeenkomstig artikel 87 van het EU-verdrag, de subsidiëring ingevolge een onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie onredelijk wordt geacht, ongeacht of ze door het Vlaamse Gewest is aangekondigd of niet. § 3. Zolang de subsidie niet definitief is vastgesteld, moet ze door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken in geval van misbruik. § 4. In geval van gehele of gedeeltelijke intrekking van de financiële tegemoetkoming, wordt deze financiële tegemoetkoming teruggevorderd vermeerderd met de wettelijke verwijlintrest. Alle bedragen, met inbegrip van de interest, zijn onmiddellijk en zonder ingebrekestelling opeisbaar lastens de subsidieontvanger.

Herhaling kan aanleiding geven tot intrekking van het recht op een financiële tegemoetkoming. § 5. De intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het bij de intrekking of wijziging anders wordt bepaald. § 6. Betaalde bedragen die onverschuldigd zijn, worden teruggevorderd. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 11.Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001 worden, in afwijking van artikel 7, § 5, de bedragen van de voorschotten afgerond tot het lager liggend duizendtal, uitgedrukt in Belgische frank.

Art. 12.Dit besluit treedt bij uit te keren subsidies geleidelijk in werking op de datum van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, gespreid over een periode van vier jaar, waarbij het maximum van de subsidie, zoals dit werd bepaald in artikel 4, § 3, beperkt wordt tot : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken, wordt gemachtigd binnen het kader, vastgelegd op de begroting, overeenkomsten te sluiten met de havenbesturen, nadat hij die ter goedkeuring heeft voorgelegd.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juli 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

Bijlage I MODEL AANVRAAGFORMULIER (1) Algemene gegevens A. Aanvragend havenbedrijf : - naam : - adres : - rekeningnummer : B. Contactpersoon : - naam : - adres : - telefoonnummer : - faxnummer : - e-mail : C. Projecttitel (subsidieproject) : D. Aantal bijlagen : Algemene projectomschrijving A. Perioden : - geplande startdatum : - geplande einddatum : B. Uitgebreide beschrijving van het doel of de doelstellingen die met het subsidieproject worden beoogd (desnoods in bijlage 1).

Rendement en verantwoordingen van het project - technische verantwoording van het subsidieproject (bijlage 2).

Financiering van de opdracht - het totaal geraamde bedrag van de opdracht; - de financiële planning van de opdracht; - de verdeling van het bedrag van de opdracht over de verschillende onderdelen van de opdracht (desnoods in bijlage 3); - een overzicht van de partijen die bijdragen tot de financiering van de opdracht, met hun respectieve aandeel en de onderdelen waarvoor wordt bijgedragen; - het gevraagde subsidiebedrag (2); - het onderdeel of onderdelen van het opdracht waarvoor de subsidie zal worden aangewend; - de gewenste datum van aanvang van de opdracht en periode van betaling.

Voor de overzichtelijkheid kan de informatie over de financiering van de opdracht eventueel worden opgenomen in een bijlage 4.

Businessplan - samenvattend businessplan dat onder meer een motivering en beschrijving bevat van : - het doel van het opdracht; - de beoogde resultaten; - de planning van de werkzaamheden; - de planonderdelen en de daarmee verbonden uitgaven; - de wijze van financiering.

Voor de overzichtelijkheid kan de informatie over het businessplan eventueel opgenomen worden in een bijlage 5. _______ Nota's (1) Het aanvraagformulier kan op verzoek van de Vlaamse administratie Waterwegen en Zeewezen worden aangepast en uitgebreid.(2) Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 worden bij de aanvragen door de havenbesturen de bedragen uitgedrukt in Belgische frank, nadien worden ze uitgedrukt in euro. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de bepalingen inzake het toekennen van subsidies aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteinsdiensten die expliciet kunnen worden toegewezen aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu.

Brussel, 13 juli 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^