Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 juli 2001
gepubliceerd op 01 november 2001

Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanduiding van de voorlopige begrenzing van de havengebieden

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036156
pub.
01/11/2001
prom.
13/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/13/2001036156/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanduiding van de voorlopige begrenzing van de havengebieden


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, inzonderheid op artikel 3, § 1;

Overwegende de noodzaak te beschikken over een afbakening van de grenzen van de havengebieden, om in het licht van het subsidiëringsbeleid van haveninterne basisinfrastructuur en uitrustingsinfrastructuur, bedoeld in artikel 2, § 11 en § 12, van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, te kunnen bepalen of de bedoelde infrastructuur gelegen is binnen de bedoelde havengebieden, bepaald in artikel 2, § 4 tot en met § 8, van dit decreet van 2 maart 1999;

Overwegende de noodzaak te beschikken over een afbakening van de grenzen van de havengebieden, om in het licht van de uitvoering van een subregionaal havenbeleid, bedoeld in artikel 28 van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, te kunnen bepalen of een van de steden of gemeenten, waarvan het grondgebied grenst aan het havengebied, zich uitstrekt over het grondgebied van het havengebied in kwestie;

Overwegende dat een zeehavengebied volgens het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het decreet van 17 december 1997 houdende bekrachtiging van de bindende bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, wordt gedefinieerd als een gebied dat uitsluitend bestemd is voor zeehavenactiviteiten (met name zeehavengebonden industriële, distributie-, opslag- en logistieke activiteiten);

Overwegende dat de definitieve afbakening van de grenzen van de havengebieden, overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening op basis van een geïntegreerd strategisch plan dat moet worden opgemaakt conform de regeringsverklaring van 13 juli 1999, pas na een langdurig afbakeningsproces op basis van een gebiedsgerichte geïntegreerde benadering tot stand zal kunnen komen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 november 2000;

Gelet op de beraadslagingen van 15 en 22 december 2000 van de Vlaamse regering, betreffende de aanvraag van 10 januari 2001 om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 31.141/3 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De voorlopige afbakeningsgrenzen van de havengebieden, uitsluitend met betrekking tot het subregionaal overlegorgaan en het besluit van de Vlaamse regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages van 13 juli 2001, worden conform artikel 2, 4°, van het decreet van 2 maart 1999, de volgende gebieden bepaald als havengebieden : 1° voor de zeehaven van Antwerpen : de oppervlakte aan industriegebied en zeehavengebied en de aanhorigheden die er een ruimtelijk, economisch of functioneel geheel mee vormen, dat nagenoeg overeenstemt met de oppervlakte van de haven van Antwerpen, gelegen binnen de oppervlakte, omschreven in het koninklijk besluit van 2 februari 1993 houdende de vaststelling van de lijst van de havens en hun aanhorigheden, overgedragen van de Belgische Staat aan het Vlaamse Gewest, waarbij in afwachting van de bestemmingsaanduiding van ca. 70-100 ha in het zuiden van de oude zeehaven (Eilandje, Scheldekaaien en Antwerpen-Zuid) dit zuidelijk deel voorlopig tot het zeehavengebied van Antwerpen behoort; 2° voor Antwerpen-Linkeroever (Waaslandhaven) : het zeehavengebied en aanhorigheden die er een ruimtelijk, economisch of functioneel geheel mee vormen, dat overeenstemt met de oppervlakten industriegebied en alle vermelde types zeehavengebied, bepaald in het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren, gedeeltelijk gewijzigd op 8 september 2000 (Belgisch Staatsblad 25 oktober 2000);3° voor de zeehaven van Zeebrugge : het zeehavengebied en aanhorigheden die er een ruimtelijk, economisch of functioneel geheel mee vormen, dat overeenstemt met de oppervlakten industriegebied en zeehavengebied, bepaald in de vigerende gewestplannen, en die gelegen zijn binnen de oppervlakte, omschreven in het koninklijk besluit van 2 februari 1993 houdende de vaststelling van de lijst van de havens en hun aanhorigheden, overgedragen van de Belgische Staat aan het Vlaamse Gewest;4° voor de zeehaven van Gent : de oppervlakte aan industriegebied en zeehavengebied en hun aanhorigheden die er een ruimtelijk, economisch of functioneel geheel mee vormen, die vastgelegd worden in het vigerende gewestplan en die gelegen zijn binnen de oppervlakte, omschreven in het koninklijk besluit van 2 februari 1993 houdende de vaststelling van de lijst van de havens en hun aanhorigheden, overgedragen van de Belgische Staat aan het Vlaamse Gewest.5° voor de zeehaven van Oostende en de aanhorigheden die er een ruimtelijk, economisch of functioneel geheel mee vormen;de delen van de oppervlakten, vastgelegd in het vigerende gewestplan als industriegebied en K.M.O.'s en ambachtelijke bedrijvigheid, die als toekomstige watergebonden regionale bedrijventerreinen in aanmerking komen, en die naar gelang van de verdere optie voor de uitbouw en de reconversie van de haven van Oostende aldus worden beschouwd en die gelegen zijn binnen de oppervlakte, omschreven in het koninklijk besluit van 2 februari 1993 houdende de vaststelling van de lijst van de havens en hun aanhorigheden, overgedragen van de Belgische Staat aan het Vlaamse Gewest.

Art. 2.De voorlopige afbakeningsgrenzen van de havengebieden, uitsluitend met betrekking tot het subregionaal overlegorgaan en het besluit van de Vlaamse regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages van 13 juli 2001, worden per havengebied opgeheven, telkens door middel van een besluit van de Vlaamse regering zodra de definitieve afbakening van de grenzen van de havengebieden, overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening op basis van een geïntegreerd strategisch plan, conform een afbakeningsproces op basis van een geïntegreerd gebiedsgericht beleid, per onderscheiden haven tot stand gekomen is en gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op datum van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, en de Vlaamse minister bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juli 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

^