Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 juli 2001
gepubliceerd op 31 oktober 2001

Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036230
pub.
31/10/2001
prom.
13/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/13/2001036230/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, inzonderheid op artikel 3, § 2;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 november 2000;

Gelet op de beraadslagingen van 15 en 22 december 2000 van de Vlaamse regering, betreffende de aanvraag van 10 januari 2001 om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 31.139/3 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging;

Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken;3° spoorwegen van gewestelijk belang : de spoorwegen, voorzover ze gelegen zijn binnen het havengebied en die : a) de verbindingen verzekeren tussen het Belgisch spoorwegnetwerk en de hoofdspoorwegbundels die binnen het havengebied gelegen zijn, inclusief de hoofdspoorbundels zelf;b) de verbindingen verzekeren tussen de spoorwegen van het Belgisch spoorwegnetwerk die door de havengebieden lopen;4° spoorwegen van lokaal belang : de niet onder 3° bedoelde spoorwegen, spoorwegaftakkingen en -aansluitingen naar bedrijven, voorzover ze gelegen zijn binnen het havengebied;5° leidingenstroken : de stroken die in een ruimtelijk uitvoeringsplan of buiten het openbaar domein van de wegen gereserveerd zijn ten behoeve van de aanleg van onder- en bovengrondse transportleidingen en distributieleidingen en kabels, voorzover ze gelegen zijn binnen het havengebied;6° ligplaats : de ruimte van het watervlak dat ingenomen is ter hoogte van en voor de kaaimuren of de steigers, over de lengte van de bedoelde kaaimuur waarvan schepen kunnen gebruikmaken, of de lengte waarover het maximale typeschip bij een steiger kan gebruikmaken, en zowel bij de kaaimuren als bij de steigers over de breedte van het maximale typeschip waarvoor de kaaimuur of de steiger is gerealiseerd, vermeerderd met de maximale breedte van een binnenschip dat aan deze kaai kan aanmeren. HOOFDSTUK II. - Bepaling van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur

Art. 2.De volgende waterwegen worden als maritieme toegangswegen van de Vlaamse zeehavens bepaald : 1° de vaarpassen in de Noordzee, gelegen op Belgisch grondgebied, enerzijds naar de Vlaamse zeehavens vanaf de Westhinder via de Akkaertbank, Vaargeul 1 (breedte 500 m) naar het Scheur-West, en anderzijds de vaargeul vanaf de boei A1 en A1bis, Aanloop-Scheur (breedte 700 m) naar het Scheur-West (breedte 500 m), het Scheur-Oost, en de Wielingen-West naar de Westerschelde (allemaal breedte 500 m);2° de Pas van het Zand (breedte 300 m) vanaf het Scheur-West / Oost (ter hoogte van Ribzand, boei SZ) tot de koppen van de havendammen van Zeebrugge, als maritieme toegangsweg tot de haven van Zeebrugge;3° de toegangsgeul door de Stroombank (breedte 300 m) en de zone Poortjes als maritieme toegangsweg tot de haven van Oostende;4° de hoofdvaargeul op de Westerschelde op Nederlands grondgebied naar de haven van Gent en Antwerpen met een variabele breedte, en een beperking in breedte ter hoogte van de Pas van Borsele.De vaargeul wordt normaliter gematerialiseerd door de boeien die in principe op GLLWS - 8m zijn uitgelegd; 5° de Beneden-Zeeschelde met een variabele breedte.De vaargeul wordt normaliter gematerialiseerd door de boeien die in principe op GLLWS - 8m zijn uitgelegd, alsook met inbegrip van de toegangsgeulen tot de zeesluizen, gelegen op Belgisch grondgebied (Zandvlietsluis, Berendrechtsluis, Boudewijnsluis, Van Cauwelaertsluis, Royerssluis en Kallosluis) en de vaarwegen naar de diverse aanlegplaatsen langs de Beneden- Zeeschelde, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers, bestemd voor de overslag van goederen of het vervoer van personen, en andere voor de zeescheepvaart afgebakende rivieren en geulen; 6° de vaarwegen in de aan getij onderworpen gedeelten van de havens, met inbegrip van de toegangsgeulen tot de zeesluizen, telkens met hun aanhorigheden (oevers, kaaimuren niet bestemd voor de overslag van goederen of het vervoer van personen en aanhorigheden, dukdalven,...) : a) in Zeebrugge : het Centrale Deel Nieuwe Buitenhaven (CDNB), de Zwaaiplaats 1 (ZPI), de Zwaaiplaats 2 (ZP2), de centrale vaargeul (toegangsgeul) tot de Visartsluis (GE en TGKZS), de toegangsgeul tot de Pierre Vandammesluis (TGZN, TGZZ en deels HK, gelegen buiten de verbindingslijn tussen de koppen van de hoofden van het Brittanniadok en het LNG-dok), alle opgesomde gebieden met uitzondering van de ligplaatsen; b) in Oostende : de vaargeul tussen de staketsels (A1, deels A2, A6, A7), de nieuwe zwaaiplaats, omsloten door kaai 101-102, de ingang tot de sluis naar de vissershaven, het Tijdok en het Zeewezendok (B1), aldaar begrensd door de verbindingslijn tussen koppen van de hoofden van het Zeewezendok, die van het Tijdok en naar het kaainummer 401, en met uitsluiting van het eigenlijke Zeewezendok en Tijdok zelf, inbegrepen de vaargeul van de Voorhaven (A2) tot afwaarts de verbindingslijn kaainummers 604-201 en de toegangsgeul tot de Demeysluis (C.2.2), voor alle vaargeulen en de voormelde zwaaiplaats, met uitzondering van de ligplaatsen; c) in Antwerpen : de toegangsgeulen tot de Royerssluis, de Boudewijn- en Van Cauwelaertsluis, de Zandvliet- en Berendrechtsluis inclusief schuilhaven, en de Kallosluis;7° de kanaaldokken : a) in Oostende : het Vlotdok, het Houtdok en de Doksluis, allemaal met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;b) in Zeebrugge : het Verbindingsdok, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;c) in Gent : het Grootdok, afwaarts de verbindingslijn kaai 340-415, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;d) in Antwerpen : het Kanaaldok B3, zuidwaarts ligplaats 753-759, het Kanaaldok B2 en het Kanaaldok B1, het Hansadok, Leopolddok, Albertdok en hun verbindingsgeul, het Amerikadok, het vijfde havendok ten oosten van ligplaats 397-371, alle voorgaande, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;8° de kanalen : a) in Oostende : het kanaal Oostende-Gent tot aan ligplaats 740, inclusief een aangepaste zwaaicirkel, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers, alsook met uitsluiting van de verbreding van het kanaal ten behoeve van het Plassendale 1 - project dat als een haveninterne basisinfrastructuur wordt beschouwd;b) in Zeebrugge : het Boudewijnkanaal tussen Zeebrugge en Brugge, met uitzondering van het driehoekig insteekdok voor de visveiling, en tot afwaarts het Groot Handelsdok (verbinding kaai 945 -926) en het Klein Handelsdok (verbinding kaai 926-919) en het Nijverheidsdok (verbinding kaai 957-947), met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;c) in Gent : het kanaal Gent-Terneuzen, inclusief de zwaaiplaats ter hoogte van Sidmar, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;d) in Antwerpen : (Waaslandhaven) : het Waaslandkanaal, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;9° de zwaaikommen : a) in Oostende : het Zwaaidok, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;b) in Zeebrugge : de zwaaicirkel ter hoogte van het Groot Handelsdok (verbinding kaai 945-926) en het Klein Handelsdok (verbinding kaai 926-919) en het Nijverheidsdok (verbinding kaai 957-947), met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers;c) in Antwerpen : Zwaaikom A ter hoogte van de Boudewijn- en de Van Cauwelaertsluis, met uitzondering van de ligplaatsen aan kaaimuren en steigers.

Art. 3.De volgende sluizen worden als bestanddeel van de basisinfrastructuur bepaald : 1° in het havengebied van Oostende : de Demeysluis;2° in het havengebied van Zeebrugge : de Visartsluis en de Pierre Van Dammesluis;3° in het havengebied van Antwerpen : de Royerssluis, de Boudewijn- en de Van Cauwelaertsluis, de Zandvliet- en de Berendrechtsluis, en de Kallosluis.

Art. 4.De volgende staketsels of havendammen worden als bestanddeel van de basisinfrastructuur bepaald : 1° in het havengebied van Oostende : vanaf de kustlijn in Oostende het oostelijke staketsel en het westelijke staketsel, ten oosten, respectievelijk ten westen van de havengeul;2° in het havengebied van Zeebrugge : vanaf de kustlijn ter hoogte van Knokke-Heist, respectievelijk Zeebrugge- Bad, de oostelijke dam en de westelijke dam, inclusief respectievelijk kopoost en kopwest in verbinding respectievelijk met voormelde dammen, ten oosten, respectievelijk ten westen van de voorhaven, de zuidelijke en noordelijke zandopvangkade, alsmede de dam omheen het LNG- dok, en de scheidingsdam in het Brittanniadok;3° in het havengebied van Antwerpen : vanaf het afwaartse uiteinde van de sluizen, het oostelijke staketsel en het westelijke staketsel, ten oosten, respectievelijk ten westen van de toegangsgeul van de Van Cauwelaertsluis en de Royerssluis en vanaf het opwaartse uiteinde van de Van Cauwelaertluis het zuidelijk gelegen toegangsremmingswerk aan het bovenhoofd.

Art. 5.De volgende ontsluitingswegen van en naar het havengebied en hun aanhorigheden, voorzover ze gelegen zijn binnen het havengebied, worden als bestanddeel van de basisinfrastructuur bepaald : 1° de hoofdwegen, primaire wegen I en II, gelegen binnen de havengebieden, die eigendom zijn van het Vlaamse Gewest;2° in het havengebied van Brugge-Zeebrugge : a) de Alfred Ronsestraat vanaf het verkeersplein aan de N34 Isabellalaan, in Zeebrugge tot en met het verkeersplein ten noorden van de spoorlijn naar Knokke en inclusief de aansluiting op het verkeersplein op de N348 Dudzele-Westkapelle;b) het tunnelcomplex op de N31 (Baron de Maerelaan) onder de N 34 (Kustlaan), inclusief en tot en met het verkeersplein dat hiervan noordwaarts gelegen is, en inclusief de aansluiting van het verkeersplein op de N34 via de New Yorklaan;3° in Antwerpen (rechteroever) : a) de N101 : Scheldelaan, Oudedijkweg (via afwaartse bruggen Berendrecht-Zandvlietsluis), Kruisschansweg (via afwaartse bruggen Van Cauwelaert- en Boudewijnsluis) en Oosterweelsteenweg vanaf de aansluiting ter hoogte afrit 11 op de A12 (Noordlandbrug) tot aan de Royerssluis;b) de N101 : gedeeltelijk Siberiastraat-Straatsburgbrug en gedeeltelijk Groenendaal-laan, vanaf de Royerssluis tot de aansluiting met de N180 (Noorderlaan);c) de N180 : Noorderlaan, ter hoogte van het aansluitingscomplex 16 op de A12 te Ekeren (Luchtbal) tot aan de afrit 13 met de R2 (Tijsmanstunnel);d) de N180 : Noorderlaan-Kruisweg-Antwerpsebaan vanaf de afrit 13 met de R2 (Tijsmanstunnel) naar de aansluiting met de N111 naar Stabroek (afrit 13 Stabroek op de A12);4° in Zwijndrecht en Antwerpen (linkeroever) : a) deels de Keetberglaan vanaf de provinciegrens tot en met de fly-over over de A11 te Zwijndrecht;5° in Beveren (Waaslandhaven) : a) deels de Steenlandlaan en Keetberglaan vanaf de aansluiting Kruipin- Waaslandhaven-Zuid afrit 10 (R2) tot aan de provinciegrens;b) de parallelwegen aan weerszijden van de R2 : Oudedijkweg en Ploegweg, tussen en inclusief de zuidelijke en noordelijke aftakkingen, afrit 11 (R2) Waaslandhaven- Noord en de verbinding naar de Sint-Annalaan;c) de ringweg om het Deurganckdok, deels bestaande uit de Sint-Annalaan vanaf de noordwestelijke afrit van de R2 Waaslandhaven-Noord, via de Molenweg, de Sint-Antoniusweg, en de eigenlijke ringweg om het Deurganckdok (na de definitieve oplevering), die de tijdelijke verbinding vormt tussen de aansluiting 11 (R2) Waaslandhaven-Noord en de Oostlangeweg te Doel;d) de Hazopweg tussen de Steenlandlaan en inclusief het verkeersplein aan de Haendorpweg;e) de Hoogschoorweg tot en aansluitend op de nieuwe verbinding met de N451 vanaf het verkeersplein aan de Haendorpweg tot aan en inclusief het verkeersplein op de N451 (wit huis). Tot de aanhorigheden van de wegen, vermeld in het eerste lid, behoren onder andere de zijwaartse bermen met breedte ca. 2 meter of middenberm, grachten en taluds, fietspaden, voetpaden, wegsignalisatie, beplantingen, duikers, verlichtingen, nutleidingen in de voornoemde bermen, riolen en bruggen in het tracé, maar met uitzondering van de beweegbare bruggen over de zeesluizen.

Art. 6.De niet in artikel 5 vermelde wegen met hun aanhorigheden, voorzover ze binnen het havengebied gelegen zijn, worden als interne ontsluitingswegen bepaald die behoren tot de uitrustingsinfrastructuur.

Art. 7.De volgende zaten van spoorwegen en hun aanhorigheden, voorzover ze gelegen zijn binnen het havengebied, worden als zaten van de spoorwegen van gewestelijk belang bepaald die behoren tot de basisinfrastructuur : 1° in Brugge- Zeebrugge : a) de delen van de spoorlijn 51 Brugge-Blankenberge, gelegen binnen het havengebied Brugge-Zeebrugge;b) de delen van de spoorlijn 51 A Y Blauwe Toren- Zeebrugge, gelegen binnen het havengebied Brugge- Zeebrugge, inclusief de bundel ter hoogte van de Baron de Maerelaan en tot aan het passagiersstation Zeebrugge;c) de delen van de spoorlijn 51 B Y Dudzele - Knokke, gelegen binnen het havengebied Zeebrugge;2° in Antwerpen (rechteroever) : a) de delen van de spoorlijn 27 A, gelegen binnen het havengebied Antwerpen vanaf de Y-vertakkingen Schijn te Ekeren naar en van en inclusief het vormingsstation Antwerpen - Noord en de Main Hub;b) de delen van de spoorlijn 11, gelegen binnen het havengebied Antwerpen, vanaf de Y Schijn tot en met de Noordlandbrug;3° in Beveren (linkeroever - Waaslandhaven ) : a) de delen van de spoorlijn 10, gelegen binnen het havengebied Antwerpen (linkeroever), vanaf de Y Zwijndrecht-Fort op de lijn 59 in Beveren, in de richting van de Waaslandhaven, inclusief de Bundel-Kallo tot aan de Y Steenland en de lijn 77 vanaf de Y Steenland inclusief de Bundel-Zuid;4° in Gent : a) de delen van de spoorlijn 204, gelegen binnen het havengebied Gent, vanaf Y Boma langs de Kennedylaan tot en met de kruising met Kennedylaan (Rostijne) lijn 77 A in de richting van Moerbeke;b) de delen van de spoorlijn 55, gelegen binnen het havengebied Gent, vanaf de Y-lijn 55, lijn 58 te Wondelgem naar Zelzate;5° in Oostende : a) de delen van de spoorlijn 50 A en aanhorigheden, gelegen binnen het havengebied Oostende, vanaf Oudenburg tot het passagiersstation Oostende. Tot de aanhorigheden van de zaten van de spoorwegen behoren onder andere de bermen, grachten en taluds, duikers, riolen en bruggen in het tracé.

Art. 8.De niet in artikel 7 vermelde zaten van spoorwegen met hun aanhorigheden, voorzover ze binnen het havengebied gelegen zijn, worden als zaten van spoorwegen van lokaal belang bepaald, die behoren tot de uitrustingsinfrastructuur of de haveninterne basisinfrastructuur.

Art. 9.De volgende leidingenstroken en hun aanhorigheden worden, voorzover ze gelegen zijn binnen het havengebied, als leidingenstroken van gewestelijk belang bepaald, die behoren tot de basisinfrastructuur : 1° in Zeebrugge : a) de leidingenstrook evenwijdig met de Alfred Ronsestraat, en aansluitend op de Isabellalaan, N34 en H.Wolvenstraat naar de LNG-gasterminal van Distrigas; 2° in Antwerpen (rechteroever) : a) de leidingenstroken langs de Scheldelaan vanaf de aansluiting ter hoogte afrit 11 op de A12 (Noordlandbrug) tot aan de Royerssluis; b) de leidingenstroken, evenwijdig met de R2 vanaf de leidingentunnel (M.O.O.W) naast de Liefkenshoektunnel tot aan de aansluiting op de A12 (Stabroek); c) de leidingenstroken, langs de Noorderlaan ter hoogte van het aansluitingscomplex 16 op de A12 te Ekeren, tot aan afrit 13 met de R2 (Tijsmanstunnel);3° in Zwijndrecht en Antwerpen (linkeroever) : a) De leidingenstrook, evenwijdig met de Keetberglaan vanaf de provinciegrens tot aan de grens van de stad Antwerpen (linkeroever);4° in Beveren (linkeroever- Waaslandhaven ) : a) de leidingenstrook, langs de Steenlandlaan en de Keetberglaan vanaf de aansluiting op de leidingentunnel onder het Waaslandkanaal (Beverentunnel) tot aan de provinciegrens, waarvan de tussen de Melseledijk en de Quarickweg bedoelde leidingenstrook spoorlijn 10 volgt;b) de leidingenstrook, evenwijdig met de R2 (Grote Ring) en de leidingenstroken die deze R2 kruisen gelegen ten oosten van de R2 tussen de Beverentunnel en de aansluiting op de onder a) vermelde strook ter hoogte van de Vitsweg en de verbindingen onder de R2 tussen de onder a) en b) bedoelde leidingenstroken; c) de leidingenstrook, evenwijdig met de parallelwegen aan weerszijden van de R2 : Oudedijkweg en Ploegweg, tussen en inclusief de aansluitingen op de leidingentunnels onder het Waaslandkanaal (Beverentunnel) en de Liefkenshoektunnel (M.O.O.W. - tunnel); d) de kranenparken en leidingentunnel onder de Kallosluis;e) de leidingenstrook, evenwijdig met de Hazopweg tussen de Steenlandlaan en de aftakking naar de Koestraat;f) de leidingenstrook, evenwijdig met de Koestraat;g) de leidingenstrook, evenwijdig met de A11 in de zuidelijke groenzone;5° in Gent : a) de leidingenstrook, evenwijdig met de spoorlijn 57 en de Kennedylaan, gelegen binnen het havengebied Gent, vanaf de Singel tot aan de A11/N49;6° in Oostende : geen.

Art. 10.De niet in artikel 9 vermelde leidingenstroken met aanhorigheden voorzover ze binnen het havengebied gelegen zijn, worden als leidingenstroken van lokaal belang bepaald die behoren tot de uitrustingsinfrastructuur.

Art. 11.De volgende zones worden als groenscherm of bufferzones aan de rand van het havengebied met gewestelijk belang bepaald, die behoren tot de basisinfrastructuur en die afgebakend zijn op de vigerende gewestplannen of ruimtelijke uitvoeringsplannen : 1° in Zeebrugge : nog te bepalen; 2° in Antwerpen (rechteroever) : a) de slikken en schorren langs de Schelde op de rechteroever vanaf de Nederlandse grens tot aan de westzijde van de Noordzeeterminal (Groot-Buitenschoor), vanaf de zuidzijde van de Europaterminal tot aan de toegangsgeul Boudewijnsluis (o.m. Galgeschoor en Potpolder Lillo), vanaf de toegangsgeul Van Cauwelaertsluis tot aan de toegangsgeul Royerssluis, vanaf de toegangsgeul Royerssluis tot aan de toegangsgeul ex-Kattendijksluis; 3° in Zwijndrecht en Antwerpen (linkeroever) : a) de slikken en schorren langs de Schelde, vanaf de provinciegrens tot aan de grens met de stad Antwerpen, met uitzondering van de toegang tot de werkhaven van Dredging International;4° in Beveren (linkeroever- Waaslandhaven ) : a) het Groot Rietveld;b) de zuidelijke bufferzone vanaf de Stenen Goot tot aan de R2 (Grote Ring) en de bufferzone op het grondgebied Beveren aan de rand van het havengebied tussen de Keetberglaan en de A11/E34, en evenwijdig met de A11/E34 vanaf de R2 tot aan de provinciegrens;c) de bufferzone rond de Kallosluis en ten noorden en zuiden van de toegangsgeul tot de Kallosluis en aansluitend op de Melkader;d) de slikken en schorren langs de Schelde op de linkeroever (vanaf de Nederlandse grens tot aan de zuidzijde van de eigendom kerncentrale, schorre en slikke van Oude Doel, vanaf de opwaartse zijde van het Deurganckdok in aanbouw tot aan de noordelijke kaaimuren toegangsgeul van de Kallosluis, vanaf de zuidelijke kaaimuren van de toegangsgeul Kallosluis tot aan de provinciegrens);e) de groenzone, aan de rand van het havengebied, westelijke bufferzone ter hoogte van Verrebroek tussen de Stenen Goot en de Drydijk;5° in Gent : nog te bepalen;6° in Oostende : nog te bepalen.

Art. 12.De minister is bevoegd de voormelde opgesomde maritieme toegangswegen en bestanddelen van de haveninfrastructuur, vermeld in artikel 2, 3, 5, 7, 9 en 11, aan te vullen en te wijzigen naar gelang van de uitbouw van de bedoelde havens.

Aanvullingen of wijzigingen in het bestand van de ontsluitingswegen van en naar het havengebied, vermeld in artikel 5, gebeuren op basis van de categorisering volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen of de respectieve provinciale ruimtelijke structuurplannen.

Hoofdstuk III. - Slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op datum van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juli 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^