Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 juni 2008
gepubliceerd op 30 maart 2009

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verzekering gewaarborgd wonen

bron
vlaamse overheid
numac
2008202826
pub.
30/03/2009
prom.
13/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/13/2008202826/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verzekering gewaarborgd wonen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 80, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de verzekering gewaarborgd wonen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 april 2004 en 30 juni 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 25 april 2008;

Gelet op het advies 44.493/3 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;2° agentschap : het agentschap Wonen-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;3° verzekeraar : een private instelling aan wie het Vlaamse Gewest de verzekeringsopdracht, vermeld in artikel 2, heeft uitbesteed;4° aanvrager : de natuurlijke meerderjarige persoon die alleen of samen met een andere natuurlijke persoon een hypothecaire lening aangaat;5° gemiddeld maandelijks netto-inkomen : a) als de aanvrager een werknemer is, het gemiddelde over de laatste zes maanden die aan de werkloosheid of de arbeidsongeschiktheid voorafgaan, van het bruto belastbare maandloon, verminderd met het personenbelastingstarief dat erop van toepassing is.Voor seizoensarbeid wordt het gemiddelde berekend over de laatste twaalf maanden; b) als de aanvrager een zelfstandige is, het twaalfde deel van het nettoresultaat van het laatst beschikbare aanslagjaar, verlaagd met de basisbelasting en verhoogd met de belastingvermindering op de belastingvrije sommen.Als bij de laatst beschikbare aanslag het huwelijksquotiënt werd toegepast, moet het nettoresultaat tevens verminderd worden met de basisbelasting voor de partner en verhoogd met de belastingvermindering op de belastingvrije som voor de partner; 6° nettovervangingsinkomen : het brutovervangingsinkomen, verminderd met het personenbelastingtarief dat erop van toepassing is;7° aanvraagdatum : de datum waarop de aanvraag voor de verzekering is ingediend overeenkomstig artikel 6 en die vermeld staat in de ontvangstmelding van het agentschap;8° arbeidsongeschiktheid : elke toestand die aanleiding geeft tot het verkrijgen van tegemoetkomingen in het kader van de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit en waarbij de persoon in kwestie geen andere belastbare beroepsinkomsten heeft, noch als werknemer, noch als zelfstandige.Arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte komt niet in aanmerking; 9° onvrijwillige werkloosheid : elke toestand van onvrijwillige volledige werkloosheid die aanleiding geeft tot het verkrijgen van werkloosheidsuitkeringen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en waarbij de persoon in kwestie geen andere belastbare beroepsinkomsten heeft, noch als werknemer, noch als zelfstandige.Bruggepensioneerden worden niet als werklozen beschouwd; 10° kredietinstelling : een instelling die ofwel ingeschreven is overeenkomstig het koninklijk besluit nr.225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de hypothecaire leningen of vrijgesteld is van die inschrijving, ofwel ingeschreven of geregistreerd is overeenkomstig de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet; 11° lening : een hypothecair krediet als vermeld in de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, gewaarborgd door een hypotheek of een voorrecht op de te kopen of te bouwen woning;12° inkomen : het aan de personenbelasting onderworpen inkomen van de aanvrager 13° persoon ten laste : a) het inwonende kind dat op datum van de aanvraag tot verzekering geen 18 jaar is of voor wie op die datum aan de aanvrager kinderbijslag of wezenrente wordt uitbetaald;b) de aanvrager of een familielid dat deel uitmaakt van zijn gezin en met hem de woning betrekt of zal betrekken, voorzover de aanvrager of het familielid als ernstig gehandicapt wordt beschouwd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden genomen om een ernstige handicap vast te stellen;14° EPB-decreet : het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet.

Art. 2.Afhankelijk van de stand van de kredieten die daartoe op de begroting van het Vlaamse Gewest worden ingeschreven, kan de minister, onder de voorwaarden en voor de bedragen, vermeld in dit besluit, de volgende risico's verzekeren : 1° het risico van de werknemer die ten gevolge van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid niet in staat is de contractuele verplichtingen na te komen die voortvloeien uit een lening voor de bouw, de koop, de koop met renovatie of de renovatie van zijn enige woning;2° het risico van de zelfstandige die ten gevolge van arbeidsongeschiktheid niet in staat is de contractuele verplichtingen na te komen die voortvloeien uit een lening voor de bouw, de koop, de koop met renovatie of de renovatie van zijn enige woning. De verzekering, vermeld in het eerste lid, wordt uitbesteed aan de verzekeraar, die een geregelde verslaggeving en de nodige controlemogelijkheden biedt aan het agentschap. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden van de verzekering gewaarborgd wonen

Art. 3.De aanvrager van een verzekering gewaarborgd wonen moet op de aanvraagdatum voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° een lening gesloten hebben voor het bouwen, met inbegrip van vervangingsbouw, het kopen, het kopen en renoveren of het renoveren van een woning die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, § 1;2° geen andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben op de aanvraagdatum, tenzij het gaat om een woning die het voorwerp is van de toepassing van artikel 19 van de Vlaamse Wooncode of van een onteigeningsbesluit;3° een beroepsactiviteit uitoefenen, waaronder wordt verstaan : a) als de aanvrager een werknemer is, dat hij minstens in een deeltijdse betrekking tewerkgesteld is met een contract van onbepaalde duur waarvan de proefperiode al voltooid is, ofwel in een tijdelijk contract voor zover hij niet tewerkgesteld is op basis van een uitzendcontract en kan bewijzen dat hij gedurende minstens een jaar arbeidsprestaties heeft verricht bij zijn laatste werkgever;b) als de aanvrager een zelfstandige is, dat hij zijn zelfstandige activiteit gedurende ten minste twaalf maanden in hoofdberoep uitgeoefend heeft;4° niet arbeidsongeschikt zijn;5° voor de aanvraagdatum twaalf volledige maanden arbeidsprestaties hebben geleverd, met uitzondering van onderbrekingen ingevolge een of meer infectieziekten van beperkte duur of het wettelijke zwangerschapsverlof. De volgende leningen en personen komen niet in aanmerking voor de verzekering gewaarborgd wonen : 1° leningen waarvan de eerste kapitaalsopname plaatsvindt voor 1 april 2008;2° leningen waarvan de eerste kapitaalsopname heeft plaatsgevonden meer dan een jaar voor de aanvraagdatum behalve als die opname dateert van 1 april 2008 tot 1 juli 2008 en de aanvraag overeenkomstig artikel 6, § 1, uiterlijk op 1 juli 2009 wordt ingediend;3° het gedeelte van een lening dat betrekking heeft op de vervanging van een andere hypothecaire lening; 4° leningen waarvan het geleende bedrag minder bedraagt dan : a) 50.000 euro als het gaat over een lening voor het bouwen, het kopen of het kopen en renoveren van een woning; b) 25.000 euro als het gaat over een lening voor het renoveren van een woning; 5° het gedeelte van een lening dat wordt gesloten op naam van een rechtspersoon of dat bestemd is voor een gebouw of een deel van een gebouw dat gebruikt wordt voor handels- of beroepsdoeleinden;6° leningen die enkel bestemd zijn voor de financiering van de aankoop van een bouwgrond;7° overbruggingskredieten;8° personen die voor dezelfde woning een verzekeringsdekking hebben genoten op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 1998 betreffende de verzekering tegen inkomensverlies door onvrijwillige werkloosheid en arbeidsongeschiktheid bij hypothecaire leningen voor de bouw, de koop, de renovatie of de koop met renovatie van bepaalde woningen in het Vlaamse Gewest;9° personen die voor dezelfde woning een verzekeringsdekking hebben genoten op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de verzekering gewaarborgd wonen; 10° personen die een lening aangaan voor het bouwen van een woning, met inbegrip van vervangingsbouw, waarvan het peil van primair energieverbruik, vermeld in artikel 3, 13°, van het EPB-decreet, hoger is dan E70, voor zover het inkomen, vastgesteld op basis van het laatst gekende aanslagbiljet, meer bedraagt dan : a) 35.000 euro voor een alleenstaande; b) 50.000 euro voor wettelijk of feitelijk samenwonenden, te verhogen met 2.800 euro per persoon ten laste; c) 50.000 euro voor een alleenstaande met een persoon ten laste, te verhogen met 2.800 euro per persoon ten laste vanaf de tweede persoon ten laste.

De bedragen, vermeld in het tweede lid, 10°, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer 104,32 van oktober 2006. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober, die voorafgaat aan de aanpassing, en afgerond op het hogere tiental.

Art. 4.§ 1. De woning die de aanvrager bouwt, koopt, koopt en renoveert of renoveert, moet bestemd zijn om er zijn hoofdverblijfplaats te vestigen.

De verkoopwaarde van de woning mag, eventueel na de uitvoering van de geplande werkzaamheden, niet hoger zijn dan 320.000 euro. De kredietinstelling raamt de verkoopwaarde bij het afsluiten van de hypothecaire lening.

Het bedrag van 320.000 euro, vermeld in het tweede lid, wordt verhoogd met 15 procent als de woning gelegen is in het Vlabinvest-gebied, vermeld in artikel 1, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met een sociaal karakter in de Vlaamse Rand. § 2. Op de aanvraagdatum moet de aanvrager de hypothecaire leningen bundelen waarvoor hij verzekerd wil worden. HOOFDSTUK III. - Nadere regelen voor de verzekering

Art. 5.De verzekeringsdekking vangt aan op de aanvraagdatum en loopt gedurende tien jaar of tot op het ogenblik dat de aanvrager de gehypothekeerde woning niet meer bewoont.

De looptijd van de verzekering kan niet worden opgeschort.

Art. 6.§ 1. De aanvraag wordt ingediend bij het agentschap met de daartoe bestemde formulieren en moet de volgende stukken bevatten : 1° een door de aanvrager ondertekende en gedateerde verklaring over : a) de aard van de verrichting waarvoor hij de lening heeft aangegaan;b) de bestemming van de woning als hoofdverblijfplaats gedurende de looptijd van de verzekering;c) zijn volledige arbeidsgeschiktheid en zijn goede gezondheid.2° het bewijs dat de aanvrager een beroepsactiviteit uitoefent, inzonderheid : a) als hij een werknemer is, een attest van zijn werkgever waarin die bevestigt dat de aanvrager op het ogenblik van de aanvraag voor de verzekering minstens deeltijds in zijn bedrijf werkt met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, waarvan de proefperiode al is verstreken, of ten minste gedurende één volledig jaar voltijdse of deeltijdse arbeidsprestaties heeft geleverd binnen het kader van een lopende arbeidsovereenkomst van bepaalde duur;b) als hij een zelfstandige is, een attest van het sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen waarin die instelling bevestigt dat de aanvrager op het ogenblik van de aanvraag voor de verzekering sedert ten minste twaalf maanden zijn zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefent;3° een door de kredietinstelling opgemaakte tabel van de maandelijkse lasten van de lening en een document van de kredietinstelling met het refertenummer van de betreffende lening.Bij leningen met variabele interestvoet wordt gerekend met de interestvoet die van toepassing was op het ogenblik dat de lening gesloten werd; 4° een verklaring van de kredietinstelling dat ze op de hoogte is van het bestaan van de verzekering en dat ze de hypothecaire schuldenaars zal ontlasten van alle betalingen die ze ter uitvoering van de verzekering in de toekomst zal ontvangen en dat ze er zich toe verbindt ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen aan de verzekeraar terug te storten op eenvoudig verzoek.5° de raming door de kredietinstelling van de verkoopwaarde van de woning, eventueel na de uitvoering van de geplande werkzaamheden;6° als de lening betrekking heeft op het bouwen van een woning, met inbegrip van vervangingsbouw : a) een kopie van het laatst bekende aanslagbiljet voor de personenbelasting;b) een kopie van de startverklaring, vermeld in artikel 10 van het EPB-decreet, waaruit het peil van primair energieverbruik blijkt dat voor de woning wordt nagestreefd. § 2. De aanvrager geeft door de aanvraag in te dienen de toestemming aan het agentschap om bij de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, bij het Rijksregister, bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en bij het Vlaams Energieagentschap digitaal de noodzakelijke gegevens te verkrijgen over zijn identiteit en de voorwaarden, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2°, 3°, 4° en 5°, en tweede lid, 10°. § 3. Het agentschap stuurt binnen vijftien vrije werkdagen een ontvangstmelding waarin de datum van ontvangst, het dossiernummer en de behandelingsprocedure, met inbegrip van de bepaling van § 4, tweede lid, worden meegedeeld. § 4. Binnen dertig vrije werkdagen nadat de ontvangstmelding, vermeld in § 3, verstuurd is, meldt het agentschap schriftelijk aan de aanvrager dat het aanvraagdossier volledig is of verzoekt het de aanvrager de ontbrekende stukken in te dienen. De aanvrager moet zijn aanvraag vervolledigen binnen een termijn van twee maanden nadat hij schriftelijk op de hoogte werd gebracht door het agentschap. Zodra het dossier vervolledigd is, wordt de aanvrager daarvan door het agentschap op de hoogte gebracht.

Blijft de aanvrager in gebreke, dan meldt het agentschap schriftelijk dat aan zijn aanvraag voor de verzekering definitief geen gevolg wordt gegeven omdat zijn reactie uitblijft. Hij kan later geen nieuwe aanvraag meer indienen. § 5. Binnen negentig werkdagen na de datum van de melding dat de aanvraag volledig is, beslist het agentschap of de aanvrager in aanmerking komt voor de verzekering.

De aanvrager en de verzekeraar worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht binnen dezelfde termijn.

Het uitblijven van een beslissing van het agentschap binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld met een weigering. § 6. Tegen de beslissing, vermeld in § 5, kan door middel van een aangetekende brief beroep worden ingesteld bij de administrateur-generaal van het agentschap, binnen een maand na de betekening van de beslissing of na het verstrijken van de termijn, vermeld in § 5.

Als de beslissing in beroep niet wordt betekend binnen een maand na de datum van ontvangst van de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, dan wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd en komt de aanvrager in aanmerking voor de verzekering. HOOFDSTUK IV. - Nadere regelen voor de tegemoetkoming

Art. 7.§ 1. De verzekeraar komt tegemoet in de aflossing van de hypothecaire lasten van de verzekerde nadat een wachttijd van drie maanden ononderbroken arbeidsongeschiktheid voltooid en door de verzekerde aangetoond is. § 2. De verzekeraar komt tegemoet in de aflossing van de hypothecaire lasten van de verzekerde nadat een wachttijd van drie maanden ononderbroken onvrijwillige volledige werkloosheid voltooid en door de verzekerde aangetoond is.

De verzekerde heeft recht op de tegemoetkomingen ingevolge onvrijwillige volledige werkloosheid gedurende maximaal achttien opeenvolgende maanden.

Om in aanmerking te komen voor een volgende periode van tegemoetkomingen, moeten voltijdse of deeltijdse arbeidsprestaties in het kader van een arbeidsovereenkomst worden aangetoond gedurende een periode van minimaal drie volledige maanden na de eerste periode van achttien maanden waarin de tegemoetkoming genoten werd. De berekeningswijze, vermeld in artikel 9, § 2, blijft in dat geval onverminderd gelden. § 3. De periode van tegemoetkomingen eindigt op het ogenblik dat de verzekerde niet meer onvrijwillig werkloos of arbeidsongeschikt is.

Als de periode van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid eindigt tijdens de eerste vijftien kalenderdagen van een kalendermaand, dan wordt voor die maand geen tegemoetkoming verleend.

In het andere geval wordt een tegemoetkoming voor de gehele maand gegeven.

De verzekeraar komt in de aflossing van de hypothecaire lasten tegemoet gedurende maximaal 36 maanden.

De periode van tegemoetkomingen kan langer zijn dan de periode van de verzekering.

Art. 8.De tegemoetkomingen worden maandelijks uitgekeerd. De begunstigde is de kredietinstelling waarbij de verzekerde zijn lening heeft gesloten.

Art. 9.§ 1. Het bedrag van de tegemoetkoming is afhankelijk van de hypothecaire lasten van de verzekerde, het gemiddelde maandelijkse netto-inkomen tijdens de periode die voorafgaat aan de periode van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid en het nettovervangingsinkomen tijdens de periode van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.

De maandelijkse afbetaling is gelijk aan een twaalfde deel van het geheel van de financiële verplichtingen die de verzekerde in de loop van een jaar verschuldigd is. Bij een lening met schuldsaldoverzekering omvat dat geheel de interestlasten, de aflossingen van het kapitaal en de premie voor de schuldsaldoverzekering. Bij een lening met een gemengde levensverzekering bestaat het geheel uit de interesten en de premie voor de gemengde levensverzekering.

Het bedrag van de tegemoetkoming is niet groter dan het werkelijk geleden inkomensverlies. Het werkelijk geleden inkomensverlies van de verzekerde is gelijk aan het verschil van het gemiddelde nettomaandloon tijdens de periode die voorafgaat aan de onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid en het maandelijkse nettovervangingsinkomen tijdens de periode van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.

Het bedrag van de maandelijkse tegemoetkoming bedraagt maximaal vijfhonderd euro. Dat bedrag wordt verhoogd tot maximaal zeshonderd euro als de lening betrekking heeft op de bouw van een woning, met inbegrip van vervangingsbouw, waarvan het peil van primair energieverbruik, vermeld in artikel 3, 13°, van het EPB-decreet, lager is of gelijk is aan E70 en de aanvrager tevens voldoet aan de inkomensgrenzen, vermeld in artikel 3, tweede lid, 10°. § 2. Het bedrag van de maandelijkse tegemoetkoming is tevens afhankelijk van de gecumuleerde duur van de periodes van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid gedurende de volledige looptijd van de verzekering.

Voor de eerste twaalf maanden van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid waarin de tegemoetkoming wordt genoten, wordt de maandelijkse tegemoetkoming beperkt tot 70 % van de maandelijkse afbetaling.

Voor de volgende twaalf maanden van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid waarin de tegemoetkoming wordt genoten, wordt de tegemoetkoming beperkt tot 56 % van de maandelijkse afbetaling.

Voor de daaropvolgende twaalf maanden van vergoede onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid wordt de tegemoetkoming beperkt tot 42 % van de maandelijkse afbetaling. § 3. De uitbetaling wordt in elk geval stopgezet met ingang van de maand die volgt op de volledige terugbetaling van de lening. De aanvrager of de kredietinstelling brengt de verzekeraar daarvan onmiddellijk op de hoogte. De kredietinstelling stort de eventueel te veel betaalde bedragen terug.

Art. 10.De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt met een aangetekende brief of tegen afgifte van een ontvangstbewijs ingediend bij de verzekeraar. Als de aanvraag voor de tegemoetkoming meer dan twaalf maanden na het verlopen van de wachttijd van drie maanden, vermeld in artikel 7, § 1 of § 2, wordt ingediend, dan vervalt het recht op een tegemoetkoming voor de periode die overeenstemt met de periode dat de aanvrager zijn aanvraag te laat ingediend heeft.

Bij de aanvraag worden de volgende stukken gevoegd : 1° als de verzekerde werknemer is en onvrijwillig werkloos : a) kopieën van de loonfiches van de laatste zes maanden (voor seizoensarbeiders de laatste twaalf maanden) die aan de periode van onvrijwillige werkloosheid voorafgaan;b) een attest van de RVA of van de instelling die de werkloosheidsvergoedingen uitbetaalt, dat de datum vermeldt waarop de werkloosheidsvergoedingen een aanvang genomen hebben, alsook een kopie van het werkloosheidsbewijs - arbeidsbewijs formulier C4 van de RVA en de opzeggingsbrief van de werkgever van de aanvrager;c) een maandelijks bewijs van de betalingen van werkloosheidsuitkeringen zolang de werkloosheid aanhoudt;d) een attest, verstrekt door de RVA, dat aantoont dat de verzekerde zich niet in een toestand bevindt van verminderde uitkeringen ingevolge sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk.2° als de verzekerde werknemer is en arbeidsongeschikt : a) kopieën van de loonfiches van de laatste zes maanden (voor seizoensarbeiders de laatste twaalf maanden) die aan de periode van arbeidsongeschiktheid voorafgaan;b) een medisch attest met vermelding van de aanvangsdatum en de aard van de arbeidsongeschiktheid;c) een bewijs van de periodieke betalingen door het ziekenfonds zolang de arbeidsongeschiktheid aanhoudt.3° als de verzekerde zelfstandig is en arbeidsongeschikt : a) een afschrift van het laatste beschikbare aanslagbiljet van de directe belastingen;b) een medisch attest met vermelding van de aanvang en de aard van de arbeidsongeschiktheid;c) een bewijs van de periodieke betalingen door het ziekenfonds zolang de arbeidsongeschiktheid aanhoudt. Als de verzekerde aanspraak wil maken op de verhoging van de maandelijkse tegemoetkoming, vermeld in artikel 9, § 1, vierde lid, dan voegt hij bij zijn aanvraag een uitdrukkelijke verklaring, die de verzekeraar machtigt bij het Vlaams Energieagentschap de gegevens inzake zijn EPB-aangifte te verifiëren. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 11.Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de verzekering gewaarborgd wonen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 april 2004 en 30 juni 2006, wordt opgeheven.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juni 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN 1

^