Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 december 2001
gepubliceerd op 24 februari 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035175
pub.
24/02/2003
prom.
14/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/14/2003035175/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid, gewijzigd door de besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli en 24 september 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 5 december 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de regelgeving met betrekking tot de centra en diensten van het Vlaamse minderhedenbeleid onverwijld, en zeker vóór 1 januari 2002, moet worden aangepast om het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen uit te voeren, om een enveloppenfinanciering in te voeren, waarbij de continuïteit in de werking van de centra gegarandeerd wordt, om de regelgeving aan te passen aan de invoering van de euro en om de regelingen van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector vanaf 2002 toe te passen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 wordt een 6° toegevoegd dat luidt als volgt : « 6° het Kwaliteitsdecreet : het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen. »

Art. 2.In artikel 41 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Aan de bepaling onder 3°, worden na de woorden « van dit besluit » de woorden « en rekening houdend met de bepalingen van het kwaliteitshandboek, het kwaliteitssysteem, de kwaliteitsplanning en de sectorale minimale kwaliteitseisen voor de sector etnisch-culturele minderheden die zijn opgenomen in bijlage II bij dit besluit » toegevoegd;2° In de bepaling onder 5°, worden de woorden « voor de uitvoering van het gemeentelijk beleidsplan, zoals bepaald in de overeenkomst, bedoeld in artikel 60, § 1, 4° » vervangen door de woorden « voor de werking van de integratiedienst ».

Art. 3.In hetzelfde besluit worden artikel 41bis en 41ter ingevoegd, die luiden als volgt : « Art 41bis . Om erkend te worden en te blijven, moeten de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid voldoen aan de sectorale minimale kwaliteitseisen voor de sector etnisch-culturele minderheden, bedoeld in artikel 41, 3°.

Art. 41ter . Om erkend te worden en te blijven, stellen de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid een kwaliteitshandboek op.

Het kwaliteitshandboek wordt samengesteld overeenkomstig de inhoud en de structuur die bepaald zijn in bijlage III bij dit besluit. Ter uitvoering van artikel 10 van het Kwaliteitsdecreet moeten alle voorzieningen, die erkend zijn op 31 december 2004, uiterlijk op 1 januari 2005 beantwoorden aan de voorwaarden van het Kwaliteitsdecreet. »

Art. 4.Artikel 49 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 49.Afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten en overeenkomstig de bepalingen van het decreet en van dit besluit, kent de minister aan het Vlaams overlegcentrum, aan de erkende provinciale en lokale integratiecentra en aan de erkende integratiediensten een subsidie-enveloppe toe voor infrastructuur, werkings- en personeelskosten op basis van de overeenkomst, bedoeld in artikel 60, § 1. De minister bepaalt de grootte van de subsidie-enveloppe. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 49bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 49bis . De subsidie-enveloppe moet door de erkende provinciale en lokale integratiecentra voor minstens 75 %, en door het Vlaams overlegcentrum voor minstens 70 % aangewend worden voor personeelskosten. »

Art. 6.Artikel 50 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 50.Aan het Vlaams overlegcentrum, aan de provinciale en lokale integratiecentra en aan de integratiediensten wordt een minimale personeelsformatie toegekend. »

Art. 7.Artikel 51, 52, 53, 53bis en 54 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 8.Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 55.De subsidie die door de Vlaamse Gemeenschap voor de werking van een integratiedienst wordt toegekend, bedraagt maximaal twee derde van de kosten voor de werking van de integratiedienst. »

Art. 9.In artikel 56, § 1, van hetzelfde besluit wordt het bedrag « 750 000 frank » vervangen door het bedrag « 19.730 euro ».

Art. 10.In artikel 57 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « van de integratiedienst » en de woorden « worden bepaald », de woorden « en van de integratiecentra, die opgericht zijn door een provinciebestuur » ingevoegd.

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt een artikel 57bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. 57bis . De loonschalen voor de personeelsleden van de centra, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, worden bepaald door de raad van beheer in overeenstemming met de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten voor de sector. De loonschalen, opgenomen in bijlage I bij dit besluit, blijven van kracht tot ze vervangen worden door loonschalen, vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, en uiterlijk tot 31 december 2002. »

Art. 12.In hetzelfde besluit worden een artikel 58bis en een artikel 58ter ingevoegd die luiden als volgt : « Art 58bis . Binnen de perken van de begrotingskredieten worden de subsidie-enveloppen eveneens aangepast aan de anciënniteitsontwikkeling.

Art. 58ter . Als de subsidies van een centrum, toegekend op basis van dit besluit, voor een bepaald jaar niet volledig werden aangewend, moet het centrum hiermee reserves opbouwen. Die reserves moeten worden aangewend om uitgaven te financieren die bijdragen tot de realisatie van de taken van het centrum. Met deze reserves moet in de eerste plaats de wettelijk bepaalde voorziening voor vakantiegeld worden aangelegd.

De concrete aanwending ervan wordt door de administratie nagegaan in het kader van het toezicht. Reserves, opgebouwd na 1 januari 2000, die op het ogenblik van het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan de jaarlijkse subsidie-enveloppe, worden ten belope van het bedrag dat de jaarlijkse subsidie-enveloppe overschrijdt, teruggestort aan de Vlaamse Gemeenschap. »

Art. 13.In artikel 59 van hetzelfde besluit worden § 3 en § 4 opgeheven.

Art. 14.In artikel 60, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° de minimale personeelsformatie, bedoeld in artikel 50.» 2° de bepaling onder 4° wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 61, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Aan 1°, a) , worden de volgende woorden toegevoegd : « met vanaf 2005 een verslag over de kwaliteitsplanning, zoals bedoeld in het Kwaliteitsdecreet, met de gekozen projecten, de verbeteracties en de bereikte resultaten met inbegrip van de gebruikersgegevens die geregistreerd zijn ».2° Er wordt een 5° toegevoegd dat luidt als volgt : « 5° vanaf 2004 een kwaliteitsplanning, zoals bedoeld in het Kwaliteitsdecreet, met voor elk gekozen project : a) de doelstellingen en verantwoording;b) de resultaten die het wenst te behalen;c) het stappenplan met onder andere de middelen en het tijdstip;d) de wijze van evaluatie van de resultaten.»

Art. 16.Artikel 64 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 64.Het Vlaams overlegcentrum, de provinciale en lokale integratiecentra en de integratiediensten ontvangen een voorschot van 90 % van de geraamde subsidies voor het kalenderjaar. Dit voorschot wordt zo snel mogelijk na de goedkeuring van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap uitbetaald. »

Art. 17.In artikel 65 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Aan artikel 65 van hetzelfde besluit waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2.Bij laattijdige indiening van het financieel verslag wordt 5 % van de subsidie niet uitbetaald. » 2° In de nieuwe § 1 wordt de datum « 31 maart » vervangen door de datum « 30 april ».

Art. 18.Bijlage I van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I, gevoegd bij dit besluit.

Art. 19.Bijlagen II en III bij hetzelfde besluit worden vervangen door bijlagen II en III, gevoegd bij dit besluit.

Art. 20.Voor het financieel verslag, bedoeld in artikel 65 van hetzelfde besluit, voor het jaar 2001 geldt de regelgeving die in het jaar 2001 van kracht was.

Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Welzijn, de Gezondheid, de Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS

BIJLAGE I. - De loonschalen (brutojaarbedragen en brutomaandbedragen in euro op 1 januari 2002) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid.

Brussel, 14 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS

BIJLAGE II Sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen voor de sector etnisch-culturele minderheden HOOFDSTUK I. - Gebruikersgericht 1° De gebruikers worden in de mogelijkheid gesteld een klacht te uiten over de werking en dienstverlening van de voorziening.Hiertoe werkt de voorziening een toegankelijke klachtenprocedure uit. 2° Op basis van de analyse van verschillende klachten formuleert de voorziening eventuele maatregelen om haar werking bij te sturen.3° De voorziening moet een doeltreffend antwoord geven op schriftelijk gestelde vragen van de gebruikers betreffende haar decretale opdrachten.4° Het Vlaams minderhedencentrum (VMC) treft schikkingen om de samenwerking met en de betrokkenheid van de categoriale sector bij de werking van het VMC te bewerkstelligen.5° Het integratiecentrum treft schikkingen om de samenwerking met en de betrokkenheid van de steunpunten, integratiediensten en cellen bij zijn werking te bewerkstelligen.6° De integratiedienst treft schikkingen om samenwerking met en betrokkenheid van het integratiecentrum, de steunpunten en cellen op haar werking te bewerkstelligen.7° De integratiedienst werkt een handelingsplan uit om de participatie van de doelgroepen te realiseren en stuurt dit handelingsplan geregeld bij.8° De integratiedienst organiseert overleg waarbij de betrokken doelgroepen advies uitbrengen over het lokale minderhedenbeleid.9° Het integratiecentrum, het VMC en in voorkomend geval de integratiedienst gebruiken aangepaste methodieken voor hun resultaatgerichte doelgroepwerking. 10° De integratiedienst organiseert overleg binnen de diensten van de gemeentelijke en de O.C.M.W.-administratie en toont aan welke acties de relevante diensten zullen opzetten in het kader van het lokaal minderhedenbeleid. 11° De integratiedienst evalueert periodiek de acties van de diensten door middel van een rapport.12° De voorziening definieert haar relevante externe actoren, organiseert systematisch overleg, en volgt welke acties deze relevante externe actoren opzetten in het kader van het minderhedenbeleid.13° Het integratiecentrum treft schikkingen om te fungeren als schakel tussen het VMC, de lokale steunpunten en het provinciaal en lokaal niveau.14° Het VMC is verantwoordelijk voor het organiseren van aangepaste kanalen die leiden tot standpuntbepaling en afstemming van de sector en het communiceren van die standpunten naar het beleid en de publieke opinie.15° Het integratiecentrum werkt mee aan een gemeenschappelijke standpuntbepaling en afstemming van de sector maakt hiervoor gebruik van de kanalen van het VMC. Hoofdstuk II. - Maatschappelijk aanvaardbaar De voorziening voert een actief communicatiebeleid over de eigen maatschappelijke bijdrage, bij de bevolking, de partners en de overheid.

HOOFDSTUK III. - Doeltreffend De voorziening evalueert haar werking op geregelde tijdstippen. Zij gebruikt één of meer evaluatie-instrumenten waarmee in het meerjarenplan vooropgestelde resultaten worden gemeten, en waarbij de gebruikers over de voor hen relevante resultaten bevraagd worden. Ze hanteert de resultaten hiervan om haar werking eventueel bij te sturen.

HOOFDSTUK IV. - Doelmatig 1° De voorziening stelt haar interne organisatiestructuur op naar gelang van haar opdrachten, de geplande initiatieven en de te behalen resultaten.2° De voorziening stelt op basis van haar opdrachten een personeelsplan op met taakverdeling en tijdsbesteding van de personeelsleden, de geplande initiatieven en de te behalen resultaten.3° De voorziening toont aan dat ze een multi-etnisch personeelsbeleid voert.4° De voorziening die externe krachten inschakelt, biedt afdoende begeleiding.5° De voorziening ontwikkelt een V(ormings)-, T(rainings)- en O(pleidings)beleid voor haar personeel en voert dat uit.6° De deskundigheid en het functioneren van het personeel wordt bewaakt op basis van functiebeschrijvingen en evaluaties.7° In de functiebeschrijving zijn niet enkel technische aspecten van het vak opgenomen, maar tevens eigenschappen op het gebied van bejegening van de gebruikers en de medewerkers.8° De voorziening zet haar beschikbare middelen in voor het voeren van een gezond financieel beleid.9° Ze voorziet in een begroting met postgewijze toelichting en zet de beschikbare middelen verantwoord in, met het oog op de realisatie van de vooropgestelde resultaten. HOOFDSTUK V. - Continu 1° In de handelingsplannen van de voorziening zijn de beoogde doelstellingen, de tussentijdse evaluaties en/of eindevaluatie opgenomen.2° De voorziening onderzoekt vooraf de mogelijkheid van verzelfstandiging of overdracht van de te nemen initiatieven.3° Bij overname van initiatieven door derden zorgt de voorziening voor een goede overdracht van informatie en deskundigheid en volgt ze de implementatie van het initiatief.4° Zowel het VMC als de integratiecentra moeten één duidelijk en gemeenschappelijk aanbod hebben met aandacht voor de drie doelgroepen : de allochtonen, de vluchtelingen, de woonwagenbewoners.5° De integratiediensten en de integratiecentra hebben een gezamenlijke procedure voor overleg afgesproken. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid.

Brussel, 14 december 200 1.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS

BIJLAGE III. - Kwaliteitshandboek sector etnisch-culturele minderheden (met inbegrip van kwaliteitssysteem) 1. Inleiding 1° Structuur van het kwaliteitshandboek 2° Voorstelling van de organisatie 3° De verantwoordelijke die met de uitvoering van het kwaliteitsbeleid is belast 4° Document dat toelating geeft aan de gemachtigden van de Vlaamse regering om ter plaatse alle activiteiten te verrichten die nodig zijn om de uitvoering van de bepalingen van dit decreet te verifiëren en te evalueren 2.Kwaliteitsbeleid 1° Missie en doelstellingen 2° De sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen 3.Kwaliteitssysteem 3.1 Conditionele elementen a) anisatiestructuur : organogram + overleg- en communicatiekanalen b) Functiebeschrijvingen (ook voor kwaliteitszorg) c) Personele middelen 3.2 Procedures 1° Voor alle voorzieningen : a) Procedure voor het opmaken van het meerjarenplan en het afstemmen ervan op andere relevante plannen binnen de categoriale sector b) Procedure voor het evalueren en bijsturen van het meerjarenplan c) Klachtenprocedure d) Procedure voor het evalueren van de deskundigheid en het functioneren van personeele) Procedure voor het komen tot een VTO-plan f) Procedure voor het vormgeven en de voortgangscontrole van het financiële beleid g) Procedure voor aanwerving 2° Vlaams minderhedencentrum (VMC) : Procedure voor standpuntbepaling en afstemming van de sector en het communiceren van die standpunten naar het beleid en de publieke opinie 3° Integratiediensten en integratiecentra : a) Procedure voor overleg tussen integratiediensten en integratiecentra b) Procedure voor het analyseren en evalueren van het huidige gevoerde minderhedenbeleid 4° Provinciale en lokale integratiecentra : a) Procedure voor het kiezen van prioritaire actiezones b) Procedure voor het besluiten tot het starten van nieuwe initiatieven c) Procedure voor standpuntbepaling en het communiceren van die standpunten naar het lokaal en provinciaal beleid en de publieke opinie, binnen de afspraken gemaakt met het VMC 3.3 Garantie-elementen : Procedure voor het onderhoud van het kwaliteitshandboek Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid.

Brussel, 14 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS

^