Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 december 2007
gepubliceerd op 07 februari 2008

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages

bron
vlaamse overheid
numac
2008035151
pub.
07/02/2008
prom.
14/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/14/2008035151/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, inzonderheid op artikelen 30, 33, 34;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 oktober 2006;

Gelet op het advies van de Vlaamse Havencommissie, gegeven op 18 januari 2007;

Gelet op het advies 42.727/3 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2007, met toepassing van artikel 84, eerste lid, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies van de Vlaamse Milieu- en Natuurraad, gegeven op 27 september 2007.

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° bevoegd departement : het Departement Mobiliteit en Openbare Werken;2° decreet : het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;3° investering : de opdracht van werken, leveringen en diensten die aanleiding geven tot een vergroting van het patrimonium, of tot de herbouw of renovatie van uitrustingsinfrastructuur en haveninterne basisinfrastructuur die technisch en economisch achterhaald is;4° project : één of meer investeringen in uitrustingsinfrastructuur en haveninterne basisinfrastructuur die ruimtelijk als een geheel onder één noemer gebracht kunnen worden;5° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Havens, of zijn gedelegeerde ambtenaren;6° ontvanger : het havenbedrijf dat overeenkomstig dit besluit subsidie of medefinanciering aanvraagt of verkrijgt;7° Vlaams havenbeleid : het beleid van de Vlaamse Regering dat betrekking heeft op de havens en onder andere omschreven is in het regeerakkoord en in de beleidsnota van de minister;8° Vlaamse Havencommissie : de Vlaamse Havencommissie zoals opgericht bij artikel 7quater van het decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gewijzigd bij het decreet van 4 april 1990.9° MiNa-Raad : de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, opgericht bij het decreet van 29 april 1991 tot instelling van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen en zijn rechtsopvolger, de strategische adviesraad voor het Milieubeleid, genaamd MinaRaad, opgericht bij oprichtingsdecreet van 30 april 2004;10° sociaaleconomisch mitigerende maatregelen : alle maatregelen op sociaaleconomisch vlak, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, die genomen moeten worden om een haveninterne basisinfrastructuur of uitrustingsinfrastructuur te realiseren;11° ecologisch mitigerende maatregelen : alle maatregelen op milieutechnisch of ecologisch vlak, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, die genomen moeten worden om een haveninterne basisinfrastructuur of uitrustingsinfrastructuur te realiseren;12° vaarrechten : de scheepvaartrechten die geheven worden op binnenschepen voor het varen op de binnenvaartwegen van het Vlaamse Gewest;13° doorvaarrechten voor binnenschepen : de vergoeding die geheven wordt op binnenschepen voor het varen binnen het havengebied of door het havengebied.Havengelden en aanlegrechten vallen hier niet onder.

Sluisrechten maken wel deel uit van de doorvaarrechten. Estuaire schepen met beperkt zeewaardigheidscertificaat die de kusthavens aandoen, worden in dit verband ook als binnenschepen beschouwd. HOOFDSTUK II. - Het verlenen van subsidies of medefinanciering

Art. 2.§ 1. Als daarvoor de nodige kredieten zijn vastgesteld op de begroting, kan de Vlaamse Regering, overeenkomstig artikel 30 van het decreet en met inachtneming van de bepalingen in dit besluit, subsidies toekennen aan de ontvangers of projecten in de haveninterne basisinfrastructuur en de uitrustingsinfrastructuur medefinancieren als cumulatief aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° de uitvoering van het project heeft een significante meerwaarde voor de realisatie van het Vlaamse havenbeleid;2° de realisatie van het project houdt rekening met of voldoet aan de specifieke voorwaarden of criteria inzake efficiënt gebruik van bestaande infrastructuur, ruimteproductiviteit, mobiliteit, natuur en milieu, ruimtelijke ordening, invloed op de leefgemeenschappen en op andere economische actoren in en rond de havens, die de minister of het bevoegde departement kan opleggen naar aanleiding van de aanvraag tot subsidie of medefinanciering door de ontvanger opdat het project maximaal zou bijdragen tot de realisatie van een duurzaam Vlaams havenbeleid. § 2. Tegemoetkomingen van het Vlaamse Gewest worden gecatalogiseerd als medefinanciering als het project naast een commercieel oogmerk met het oog op de gewestbevoegdheden een andere bestemming van openbaar nut heeft.

Art. 3.§ 1. Bij de aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering van een project moet de ontvanger een maatschappelijke kosten - batenanalyse (MKBA) en een milieu-impactstudie toevoegen.

De voorschriften voor de opmaak van de MKBA worden bepaald in een omzendbrief, opgesteld door de minister, waarbij het principe wordt geconcretiseerd dat de aard van de MKBA gekoppeld wordt aan de grootte van het project.

De milieu-impactstudie wordt uitgevoerd overeenkomstig de regelgeving die van toepassing is. Als volgens de regelgeving geen verplichtingen opgelegd zijn, moet dat bij de aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering vermeld worden.

De minister kan om bijkomende informatie verzoeken als blijkt dat de toegevoegde MKBA en milieu-impactstudie niet volstaan om tegemoet te komen aan de vereisten met betrekking tot verantwoording zoals omschreven artikel 30, § 2 van het decreet. § 2. Als het geraamde bedrag van het project meer bedraagt dan 10 miljoen euro, legt de minister, voor hij een principiële beslissing tot subsidiëring of medefinanciering neemt, het project, inclusief de voormelde MKBA en benodigde milieu-impactstudie, voor aan de Vlaamse Havencommissie en de MiNa-Raad.De Vlaamse Havencommissie beoordeelt de sociaaleconomische aspecten van het dossier en de Minaraad beoordeelt de milieutechnische aspecten van het dossier. § 3. De Vlaamse Havencommissie en de MiNa-Raad brengen binnen vier maanden na de ontvangst ervan advies uit over het project. § 4. De aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering van het project moet vervolledigd worden met de analyses en de adviezen die verstrekt zijn door de Vlaamse Havencommissie respectievelijk de MiNa-Raad, en zo nodig aangepast worden aan die adviezen.

Als de MiNa-Raad of de Vlaamse Havencommissie hun adviezen niet binnen de voormelde termijn aan de minister hebben bezorgd, kan de aanvraag worden beoordeeld zonder de overlegging van het advies van de MiNa-Raad of de Vlaamse Havencommissie. § 5. Uiterlijk op de datum waarop de principiële beslissing tot subsidie of medefinanciering, vermeld in artikel 6, door de minister wordt genomen, stelt de minister de Vlaamse Havencommissie en de MiNa-Raad in kennis van het gevolg dat aan het advies is gegeven.

Art. 4.De ontvangers richten hun aanvragen tot subsidiëring of medefinanciering voordat de gunningsprocedure is begonnen via het bevoegde departement aan de minister.

Art. 5.§ 1. Het budget dat voor de toekenning van subsidiëring of medefinanciering ingevolge dit besluit beschikbaar is, is maximaal gelijk aan de jaarlijkse begrotingskredieten, vastgesteld op de uitgavenbegroting. § 2. Voor zover het gaat om uitgaven ten laste van de ontvanger, komen, met behoud van de toepassing van de bepalingen in § 3 en § 6, en in artikel 7, tweede lid; de volgende bedragen in aanmerking voor subsidiëring of medefinanciering : 1° het toewijzingsbedrag van de aanneming, verhoogd met de contractuele herzieningen, en de meeruitgaven ten gevolge van de aanpassing van de vermoedelijke hoeveelheden en de meerwerken binnen de perken van de aanneming, exclusief BTW;2° de uitgaven ten gevolge van de aanvullende werken wegens onvoorzienbare wijzigingen of omstandigheden waarmee de minister zijn instemming heeft betuigd;3° de algemene, toezicht- en uitvoeringskosten, alsmede de kosten voor de voorbereidende en de uitvoeringsstudies, die verbonden zijn aan de investeringen die deel uitmaken van het project en die op forfaitaire wijze worden bepaald ten belope van 7 % van het bedrag, vermeld in punt 1° en 2°. § 3. Investeringen waarvan de kostprijs lager geraamd wordt dan 125.000 euro komen niet in aanmerking voor subsidiëring of medefinanciering. § 4. Voor haveninterne basisinfrastructuur bedraagt het subsidiepercentage of het medefinancieringspercentage 50 % van het bedrag, vermeld in § 2. § 5. Voor uitrustingsinfrastructuur bedraagt het subsidiepercentage of het medefinancieringspercentage 20 % van het bedrag, vermeld in § 2. § 6. De ontvangers zijn verantwoordelijk voor het nemen van sociaaleconomische en ecologisch mitigerende maatregelen in het kader van een project. Voor de realisatie van de ecologisch mitigerende maatregelen zal de verwerving van de gronden steeds uitgevoerd en gefinancierd worden door het Vlaamse Gewest, zullen de inrichtingswerken steeds uitgevoerd en gefinancierd worden door de ontvangers en zal het beheer van de gebieden steeds uitgevoerd worden en gefinancierd worden door het Vlaamse Gewest, al dan niet met cofinanciering door de ontvangers. Voor de realisatie van de sociaaleconomische mitigerende maatregelen worden de specifieke afspraken inzake financiering en uitvoering per project vastgelegd in een overeenkomst tussen de ontvanger en het Vlaamse Gewest. § 7. Als voor de investeringen die deel uitmaken van een project andere financiële steun door het Vlaamse Gewest wordt verleend dan de subsidies die krachtens dit besluit worden toegekend, wordt het bedrag dat, overeenkomstig § 2, voor subsidiëring of medefinanciering in aanmerking komt, dienovereenkomstig verminderd.

Als door toekenning van andere financiële steun dan die welke afkomstig is van het Vlaamse Gewest het totale bedrag aan financiële steun het geraamde bedrag van de investeringen die deel uitmaken van het project overschrijdt, wordt het aandeel van het Vlaamse Gewest dienovereenkomstig verminderd.

Art. 6.De minister beslist binnen vier maanden na de beschikbaarheid van het volledige dossier van aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering van een project principieel over het al dan niet toekennen van de subsidie of medefinanciering.

Na de principiële beslissing kan de gunningsprocedure beginnen.

Nadat de ontvanger de minister op de hoogte heeft gebracht van het resultaat van de gunningsprocedure, neemt de minister de beslissing om het bedrag van de subsidie of medefinanciering voorlopig vast te stellen en vast te leggen op de begroting van het Vlaamse Gewest.

Art. 7.De minister kan het toekennen van de subsidie of medefinanciering, aanvullend op de bepalingen van artikel 2, afhankelijk maken van algemene en specifieke voorwaarden. Die voorwaarden worden vastgelegd in een overeenkomst en kunnen betrekking hebben op de investering, het beheer en de exploitatie van de infrastructuur. Aan de subsidiëring of medefinanciering worden in elk geval verplichtingen verbonden als dat noodzakelijk is om de goedkeuring van de Europese Commissie te verkrijgen.

Als de feitelijke uitgaven bij de uitvoering van de investeringen die deel uitmaken van het project, in het bijzonder door meerwerken, verrekeningen, intrestvergoedingen, onvoorzienbare wijzigingen of omstandigheden, met uitzondering van de herzieningen, in hun geheel meer dan 20 % blijken te verschillen van de daarvoor ingediende raming die aan de basis lag van het advies van de Vlaamse Havencommissie of van de goedkeuring door de minister, zal elke aanvullende subsidie of medefinanciering van elke investering die deel uitmaakt van het project in kwestie geweigerd worden. De minister kan hiervan afwijken als bij de aanvraag tot aanvullende subsidie of medefinanciering een verantwoording is gevoegd waarin de ontvanger aantoont dat de stijging met meer dan 20 % niet kon worden voorzien bij het indienen van de oorspronkelijke aanvraag tot subsidie of medefinanciering.

Met uitzondering van de haveninterne aanlegbaggerwerken, inbegrepen het ophogen van terreinen, waarvoor het Vlaamse Gewest lopende contracten heeft met privé-ondernemingen, treedt de ontvanger op als bouwheer voor de gesubsidieerde investeringen en voor de investeringen met medefinanciering, behalve als voor het bouwheerschap, op initiatief van de ontvanger, in consensus andersluidende afspraken worden gemaakt tussen de ontvanger en de bevoegde administratie en die bij de andere havenbedrijven bekendgemaakt worden. HOOFDSTUK III. - Voorschottenregeling

Art. 8.§ 1. De beslissing tot subsidiëring of medefinanciering van een project staat los van elke beoordeling in het kader van de stedenbouwrechtelijke en milieurechtelijke vergunningsverleningsprocedures of andere vergunningsprocedures. Er kan niet worden overgegaan tot enige vorm van subsidiëring of medefinanciering als blijkt dat de ontvanger niet beschikt over de vereiste vergunningen om het project geheel of ten dele als een eerste fase of onderdeel te realiseren. § 2. Op basis van de beslissing van de minister of de Vlaamse Regering tot subsidiëring of medefinanciering van een project kunnen voorschotten worden uitbetaald. Die voorschotten bedragen in totaal : 1° 40 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, vermeld in artikel 6, derde lid, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen of verrekeningen bij de ontvangst van een eensluidend verklaard afschrift van het bij de aannemer betekende bevel tot aanvang van de werken;2° 80 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, vermeld in artikel 6, derde lid, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen of verrekeningen, als het bedrag van de uitgevoerde werken volgens de vorderingsstaten, 75 % van het voorschot, vermeld in 1°, overschrijdt;3° nadat de minister heeft ingestemd met de financiële afrekening van de aanneming en met de eindverrekening betreffende de uitvoering van alle investeringen die deel uitmaken van het project, en na ontvangst van het bewijs van saldobetaling door de ontvanger aan de aannemer, wordt ter vervollediging van de voorschottenregeling tot 100 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, vermeld in artikel 6, derde lid, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen of verrekeningen, uitbetaald aan de ontvanger. De voorschotten kunnen alleen verleend worden binnen de perken van de beschikbare kredieten op de begroting en mits de bepalingen en de voorwaarden nageleefd worden die vastgelegd zijn in dit besluit. § 3. De ontvanger opent voor de uitvoering van de subsidiëring of medefinanciering per project een afzonderlijke financiële rekening binnen de gecentraliseerde staat van de Vlaamse decentrale instellingen. Bij afsluiting van de rekening komt het saldo, met inbegrip van de creditinteresten, ten gunste van het Vlaamse Gewest. § 4. De bedragen van de voorschotten worden afgerond naar het lager liggende duizendtal (uitgedrukt in euro's). § 5. De krachtens dit besluit verleende voorschotten mogen enkel worden aangewend voor de uitvoering of realisatie van de investeringen die deel uitmaken van het project waarvoor het dossier werd ingediend. HOOFDSTUK IV. - De voortgangscontrole

Art. 9.§ 1. De ontvanger die een wijziging aanbrengt in of afziet van het project of een investering die deel uitmaakt van het project legt dat onmiddellijk ter goedkeuring voor via het bevoegde departement aan de minister. § 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen in § 1 legt de ontvanger gedurende de looptijd van het project jaarlijks telkens voor 1 maart een voortgangsverslag over aan de minister, waarin de volgende zaken zijn opgenomen : 1° een beschrijving van de activiteiten die in het afgelopen kalenderjaar zijn uitgevoerd en van de uitgaven die per activiteit verricht zijn;2° een planning van de investeringen die in het kader van het project nog uitgevoerd moeten worden en van de uitgaven die nog verwacht worden. § 3. De minister kan een deskundig onderzoek laten verrichten naar de naleving van de meldings- en verslaggevingsplicht, vermeld in § 1 en § 2. Daartoe wijst hij deskundigen aan waarvan minstens één expert op het gebied van financieel-administratieve controle.De ontvanger is verplicht aan die deskundigen alle medewerking te verlenen die nodig is voor het onderzoek. § 4. De minister kan een onderzoek laten verrichten naar de voortgang van het project op het terrein waar de uitvoering van de werken plaatsvindt.

Art. 10.Na de goedkeuring van de eindverrekening door de minister legt de ontvanger een financiële verantwoording over aan de minister betreffende de uitvoering van het project. Op basis van die verantwoording wordt het bedrag van de subsidie of medefinanciering definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering.

Art. 11.Als het definitieve bedrag van de subsidie of medefinanciering hoger is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 8, § 2, is uitbetaald, wordt het resterende bedrag van de subsidie of medefinanciering uitbetaald.

Als het definitieve bedrag lager is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 8, § 2, is uitbetaald, wordt het te veel uitbetaalde teruggevorderd.

Art. 12.§ 1. De subsidie of medefinanciering wordt door de Vlaamse Regering geheel of gedeeltelijk ingetrokken als feitelijke ontwikkelingen van het project of de investeringen die deel uitmaken van het project wezenlijk blijken te verschillen van het daarvoor ingediende dossier en voor zover dat aan de ontvanger kan worden toegerekend, behalve als die wijzigingen de voorafgaande goedkeuring wegdragen van de minister. § 2. De - al dan niet definitief vastgestelde - financiële tegemoetkoming kan door de Vlaamse Regering geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken als : 1° de ontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie of medefinanciering;2° de ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en het verstrekken van juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing over de aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering zou hebben geleid;3° de ontvanger de onderzoeken, vermeld in artikel 9, § 3 en § 4, verhindert;4° de subsidieverlening of de medefinanciering op een wijze is verlopen die in strijd is met de bepalingen van het decreet of dit besluit en de ontvanger dat wist of behoorde te weten;5° overeenkomstig artikel 87 van het EU-verdrag, de subsidiëring of medefinanciering, ingevolge een onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie, als onredelijk wordt beschouwd, ongeacht of ze door het Vlaamse Gewest is meegedeeld of niet;6° de doorvaarrechten voor binnenschepen in kwestie meer bedragen dan de vaarrechten die door het Vlaamse gewest op zijn binnenvaartwegen die aansluiten op het havengebied worden aangerekend. § 3. In geval van gehele of gedeeltelijke intrekking van de financiële tegemoetkoming wordt deze financiële tegemoetkoming teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke verwijlintrest. Alle bedragen, met inbegrip van de interest, zijn onmiddellijk en zonder ingebrekestelling opeisbaar ten laste van de ontvanger. § 4. De intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie of de medefinanciering is vastgesteld, tenzij het bij de intrekking of wijziging anders wordt bepaald. § 5. Betaalde bedragen, die onverschuldigd zijn, worden teruggevorderd. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.In artikel 13, § 1, tweede lid van het besluit van 13 juli 2001 betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages worden de woorden "tot 31 december 2004" geschrapt.

Art. 14.Het besluit van 13 juli 2001 betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages wordt opgeheven.

Art. 15.In afwijking van artikel 14 blijven de projecten waarvoor een aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering wordt ingediend voor 31 december 2005, onderworpen aan artikel 1, 15° en artikel 5, § 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie - en medefinancieringspercentages.

Art. 16.In afwijking van artikel 14 blijven de hierna vermelde projecten onderworpen aan artikel 13, § 1, tweede lid van het besluit van 13 juli 2001 betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages : 1° het project 'kaaimuur zuidelijk insteekdok achterhaven, oostelijke oever' in de haven van Zeebrugge.Dit project omvat het bouwen van een kaaimuur langs de oostoever van het zuidelijk insteekdok in de achterhaven in Zeebrugge, zoals bepaald in bestek nr. 10 van 2005 van MBZ en zoals goedgekeurd door de minister op 6 april 2006, gelegen ten zuiden van de peak-shavinginstallatie (Fluxys) langs het zuidelijke insteekdok, inclusief de kwartkegels van de aansluitingen op het talud en inclusief het vrijbaggeren van deze kaaimuren over de betreffende lengte en noodzakelijke breedte van het Zuidelijk insteekdok, noodzakelijk voor het toegankelijk maken van de voormelde kaaimuur, alsook de berging van de specie 2° de investeringen, bedoeld in de beslissing van de Vlaamse Regering van vrijdag 13 december 2002 (VR/2002/13.12/DOC.1366) betreffende 'Haven van Antwerpen : bouw van het containergetijdok west (Deurganckdok) - kaaimuren - deel III - Verdere uitvoering van het project - subsidiëring kaaimuren en aanlegbaggerwerken'.

Art. 17.Dit besluit is niet van toepassing op de projecten en investeringen waarvoor een specifieke financieringsovereenkomst bestaat tussen de ontvangers en het Vlaamse Gewest, zoals opgenomen in de lijst, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

De projecten en investeringen, vermeld in de bijlage bij dit besluit, blijven onderworpen aan de bepalingen van de individuele financieringsovereenkomsten.

Art. 18.Eventuele uitbreidingen van de projecten en investeringen, vermeld in artikel 16 en 17, worden beschouwd als een nieuw project of nieuwe investering en ressorteren onder dit besluit.

Art. 19.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Havens, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 december 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

Bijlage : lijst vermeld in artikel 17 1° Project Deurganckdok (financieringsovereenkomsten, gesloten op 1 juli 1999 en 23 maart 2004);2° Project Verrebroekdok, uitgezonderd deel III (financieringsovereenkomst, gesloten op 11 december 1995).De financieringsovereenkomst werd voor deel III opgeheven bij de overeenkomst van 23 maart 2004; 3° Project Kluizendok (financieringsovereenkomst, gesloten op 6 oktober 1994, en Interpretatief protocol bij de financieringsovereenkomst van 6 oktober 1994, gesloten op 28 november 2006);4° Project Wielingendok / Albert II-dok (financieringsovereenkomst, gesloten op 1 maart 1999). Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007, betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages.

Brussel, 14 december 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^